Docenten, onderwijsdroomjaar

Mijn onderwijsdroomjaar (1)

Vandaag starten we met een nieuwe serie artikelen. Regelmatig laat KomenskyPost deze zomerperiode leraren hun onderwijsdroom(jaar) beschrijven. Mocht jij, na het lezen van deze eerste bijdrage, ook iets hebben van “I had a dream …”, schroom dan niet en mail ons je bijdrage.

Door Hans Hendrikx

Toen men mij vroeg om een bijdrage te schrijven voor Komenskypost, twijfelde ik niet. Het onderwerp kreeg als titel “mijn onderwijsdroomjaar”: dat deed toch wel al wat vragen rijzen. Ik mocht hiervoor ook in mijn (nog niet zo verre) verleden graven. Aangezien ik geen echte auteur as such ben, vond ik dit wel een leuke uitdaging en persoonlijke verrijking. Ik heb wel ervaring met het schrijven als leerkracht: ik heb in het verleden heel wat oefeningen geschreven voor Nederlands, Frans, Engels en Duits om mijn leerlingen te helpen wanneer ze weer eens struikelden over de werkwoordspelling, of over de imparfait, of het gebruik van can, could en might, of wanneer ze het principe van de Wechselpräpositionen niet echt onder de knie hadden. Dit was echter een schrijfopdracht van een heel ander kaliber. En dan nog wel eentje van achthonderd woorden.

Mijn onderwijsdroomjaar. Is mijn onderwijsdroomjaar al voorbij, is het net afgelopen, of moet het nog komen? Die vraag bezorgt me al wat denkwerk. Vijftien jaar geleden stond ik als groentje voor een groep leerlingen uit de studierichting elektrische installaties en moderealisatie. Ik probeerde hen in het vak Taalvaardigheid bij te leren dat je “ik word” zonder -t schrijft, net zoals in de vraag “Word jij later liever profvoetballer of piloot?”. Die eerste jaren in mijn nog prille onderwijscarrière waren – zoals voor velen onder ons – een echte blikopener. En dat bedoel ik niet enkel in negatieve zin. Mensen die me al langer – professioneel of privé – kennen, weten dat ik iemand ben die graag de positieve kanten van de zaken belicht. Je moet de negatieve kanten niet uit de weg gaan (ziedaar mijn zin voor realiteit), maar je moet ook niet gaan dramatiseren. Immers: every cloud has a silver lining.

Dat dacht ik in die beginjaren als leerkracht dus ook. Akkoord: het waren jaren van vallen en opstaan (iets wat heel wat beginnende leerkrachten ervaren), maar ik stond wel iedere keer terug op. Wanneer ik vandaag om mij heen kijk, zie ik heel wat leerkrachten die daar niet meer in slagen: in dat “terug opstaan”. Ze vallen, en blijven erbij liggen. “Het heeft allemaal geen zin. Leerlingen zijn niet meer gemotiveerd. Ze doen niks meer voor mijn vak.” Voeg daar nog eens de administratieve rompslomp van het lerarenberoep aan toe, en al snel komt burn-out om het hoekje kijken.

Gelukkig ben ik tot op heden van al die ellende gespaard gebleven. En ja, soms stel ik mezelf wel eens de vraag hoe dat komt. Trek ik het me allemaal niet aan? Of heeft het te maken met mijn opvoeding? Mijn vader en mijn moeder hebben heel hun leven keihard gewerkt – en doen dat nu, op hun pensioenleeftijd eigenlijk nog – zonder te klagen. Nee, het is gewoon de voldoening die ik uit mijn beroep haal, wanneer ik leerlingen tijdens het schooljaar zie groeien, zowel in hun persoonlijke als in hun kennisontwikkeling. Misschien vormt dit wel een eerste bouwsteen in mijn onderwijsdroomjaar.

Wanneer je als leerkracht niet te veel klaagt en zaagt over de beslommeringen en bekommernissen door het schooljaar heen, vangt de directie dit natuurlijk ook snel op. En dat zorgt voor nieuwe opportuniteiten, nieuwe kansen die je je gegeven worden om je als leerkracht verder te ontwikkelen in jouw onderwijsinstelling. Gelukkig heb ik de voorbije jaren echte pareltjes van directieleden gehad, die me deze groeikansen maar al te graag aangeboden hebben. Steeds meer verantwoordelijkheden kwamen op mijn pad terecht, maar ik ben deze nooit uit de weg gegaan. Soms werd ik met mezelf geconfronteerd, maar ik zag deze momenten steeds als leermomenten in mijn persoonlijke en professionele ontwikkeling. Een faciliterende directie: een tweede bouwsteen in mijn onderwijsdroomjaar.

Leerlingen moeten zich ervan bewust zijn dat het gebruik van vreemde talen niet stopt bij het verlaten van het schoolplein. Daarom vind ik het zo leuk dat ik de kans krijg om uitwisselingen te organiseren en te coördineren met andere scholen uit de Europese Unie. Zo draag ik mijn steentje bij

aan de horizonverruiming van mijn leerlingen. Grenzen verleggen: een derde bouwsteen in mijn onderwijsdroomjaar.

Zo kom ik tot mijn vierde en laatste bouwsteen in mijn onderwijsdroomjaar. Ik eindig graag met wat tegenwoordig beschouwd wordt als een dooddoener: “de leerling staat centraal in het onderwijs”. Klopt, maar ik zou hier graag aan toevoegen: “maar ook ouderparticipatie is belangrijk”. Ouders dienen betrokkenheid te tonen in het leerproces van hun zoon en/of dochter. Kinderen die de nodige aandacht krijgen gaan immers groeien. Scholen hebben een belangrijke taak in het faciliteren van die ouderbetrokkenheid. Het zaadje kan vaak al geplant worden door kleine acties op poten te zetten.

En kijk: de cirkel is rond. Waar ik persoonlijke groei van de leerling als eerste bouwsteen in mijn onderwijsdroomjaar zag, sluit ik ook graag met deze bouwsteen dit schrijfsel af. En tel maar na, lieve lezer: welgeteld achthonderd woorden.

 

hans-hendrikxHans Hendrikx (40) is een leerkracht in het Belgisch-Limburgse Lommel. Hij onderwijst er nu vijftien jaar de vakken Nederlands, Frans, Engels en Duits en is daarnaast ook taalbeleidscoördi-nator van zijn onderwijsinstelling. Samen met zijn collega’s zet hij internationalisering op de agenda: hij organiseert en coördineert uitwisselingen met andere scholen uit de Europese Unie.

Ook in zijn vrije tijd is Hans erg veel bezig met taal, onderwijs(vernieuwing) en sociale media. Zo is hij één van de vele twitterende leerkrachten (@HendrikxHans), heeft hij een eigen Facebookpagina (Vakgroep Moderne Talen) en een eigen website www.modernetalen.com . 

 

Geef een reactie

54 + = 62

Translate »