Docenten, Leerlingenzorg, MBO, VO

Speciaal onderwijs en kandidaat excellente school, het Maatman College

Met een passende leerroute én toekomstperspectief behoort het Maatman College in Enschede tot de vijf scholen voor speciaal onderwijs die dit jaar  kandidaat excellente school zijn. Al is de route voor succes  niet  het droomscenario van de inspectie. 

Door Ankie Cuijpers

“Ken je iemand uit je omgeving die invloedrijk is?” De veertienjarige Sanne* hoeft niet lang na te denken over de vraag van de docente:  “Mijn mama.”

Ik bezoek deze ochtend de les cova (communicatieve vaardigheid) op het Maatman College in Enschede. Een school voor speciaal onderwijs, cluster 2,  voor leerlingen van 11 tot 20 jaar met een communicatieve onderwijsbehoefte.  De school biedt drie uitstroomprofielen aan:  vervolgonderwijs, arbeid en dagbesteding. Daarnaast zijn ze het afgelopen schooljaar gestart met het MBO 1 traject. De school kreeg onlangs van de Onderwijsinspectie de waardering ‘goed’ en is intussen toegelaten tot het traject ‘Excellent’.

Op het bord staat het doel van deze cova-les voor leerlingen uit een eerste klas arbeid: Aan het einde van de les hebben we gesprekjes gevoerd met eentjes (1), tweetjes (2), drietjes (3) of viertjes (4). De juf deelt kaartjes uit met de betreffende nummers en de leerlingen met het nummer 1 geven als eerste antwoord op een vraag, daarna mogen de nummers 2, 3, en 4.  Het is een oefening om de communicatieve vaardigheid te ontwikkelen. Juist door hun beperking als gevolg van TOS (taalontwikkelingsstoornis),  gehoorproblemen (doof/slechthorend) of in combinatie met een stoornis in het autistisch spectrum is communiceren voor hen een flinke uitdaging.

Docente/logopediste Sophie van Beek toont het jeugdjournaal met als eerste item de eenuurs-staking, want ook op het Maatman werd gestaakt.  De leerling met een eentje: ”Ik heb lekker uitgeslapen.” En op de vraag van de docente waarom er gestaakt is, weet men het antwoord “Men verdient te weinig.” Prompt komt de vraag “Waarom neem je geen ontslag dan?” De lerares krijgt niet de kans om er op in te gaan, want de reactie van een leerling volgt meteen “Misschien is er wel iemand die het niet erg vindt om minder te verdienen.”  Je zou niet verwachten dat deze acht leerlingen enkele maanden geleden nauwelijks durfden deel te nemen aan zo’n gesprek. Nu volgen de reacties elkaar in rap tempo op.

“En de andere reden voor de staking? ”, vraagt de docente.  Een leerling weet het zeker: veel werken. “Toen ik op de taxi moest wachten waren alle juffen nog aan het werk. Ik moest toen heel lang wachten.”

Een drietje: “Juf, u vergeet iets. Met die ouders op school.” Een tweetje: “Ik zou me schamen” en een eentje:  “Nou, ik voor mijn vader niet.” Enkele andere thema’s van het jeugdjournaal komen voorbij zoals het Syrische meisje dat tot de meest invloedrijke persoon ter wereld is uitgeroepen. Even heerst er onduidelijkheid, vragende blikken en dan blijkt dat het woord invloedrijk onbekend is.  De docente legt het uit en ik vraag of ze in hun eigen omgeving een voorbeeld hebben. Verschillende reacties volgen, zoals mijn buurman en mijn mama. Waar de een spontaan reageert, is hulp van de leerkracht bij de ander soms nog nodig. “Is jouw oma voor jou invloedrijk?” Wat volgt is een ontwijkende blik, heen en weer geschuif op de stoel en een ontkennende hoofdbeweging en ten slotte “nee”.

Dan een vraag voor de hele klas: “Trek het eens verder, naar Amerika bijvoorbeeld.” “Oh, Donald Duck”, reageert een meisje.  Meteen volgt een correctie van een medeleerling “Het is Donald Trump!” En met een blik van afkeuring. “Ik mag hem niet, daarom noem ik hem Donald Duck!”

Aan het eind van de les reflecteert de docente: “Er is een duidelijke vooruitgang vanaf februari, toen we begonnen met cova. Toen durfde bijna niemand iets te zeggen.“

Afgelopen jaar kreeg het Maatman College de waardering ‘goed’ van de onderwijsinspectie. De school excelleert op een ‘sluitende aanpak’, waarbij voor elke leerling, al ruim voor het schoolverlaten, de meest passende bestemming ná de schoolperiode uitgangspunt is.

Is het voor veel scholen voor leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte moeilijk om een arbeidsplaats te krijgen na afronding van hun opleiding, het Maatman College lukt het om 100% van haar leerlingen uit de onderwijsstroom arbeid aan een baan te helpen. Ook van de stroom vervolgonderwijs (vmbo-b/k/t) is de afgelopen jaren 100% geslaagd. De leerstof van de eerste twee jaren onderbouw wordt gedurende drie jaar aangeboden. Alhoewel dit extra jaar niet het droomscenario van de onderwijsinspectie is, weet de school uit ervaring dat dit extra jaar juist voor haar leerlingen zorgt voor uitzicht op een baan en het succesvol doorlopen van een vervolgopleiding. Dat extra jaar biedt ruimte voor het aanbieden van communicatieve vaardigheden waar juist deze leerlingen behoefte aan hebben om straks hun plek te kunnen vinden bij een werkgever of het vervolgonderwijs.

Als ik met docente Annelies Bramer door de school loop, klinkt er uit de geluidsboxen in een leeg lokaal de stem van een leraar die aanwijzingen geeft. Voor mij even een futuristisch moment. De docent blijkt buiten te zijn met de leerlingen, maar heeft vergeten om de geluidsversterker die hij draagt uit te zetten. De woorden van de leerkracht worden tijdens de les versterkt weergegeven. Onderzoek heeft aangetoond dat naast de slechthorende leerlingen, ook de leerlingen met een TOS hier baat bij hebben.

’s Middags volg ik bij Annelies een les drama in de stroom vervolgonderwijs. Een les improviseren, met zeven leerlingen in de leeftijd van 13 tot 14 jaar. Ze vertellen mij eerst frank en vrij over hun beperking, zoals Inge:  “Ik heb TOS en iets vertellen in een goede zin vind ik moeilijk. Soms weet ik niet hoe het woord is.”  Voor David ligt het iets ingewikkelder. “Ik heb TOS, autisme en ADHD. Als ik iets moeilijk vind, blokkeer ik. Ik mag dan even naar buiten.”  In dit groepje is alleen Mike slechthorend. Maar elke leerling heeft zijn specifieke aanpak nodig.

Het aanbelspel tijdens deze les lijkt eenvoudig, maar niet voor allemaal.  De docente geeft elke leerling een kaartje met een korte opdracht. David en  Erik komen naar voren. Voor David blijkt de opdracht nog onduidelijk, ondanks de eenvoudige opdracht. Hij heeft een briefje waarop staat dat hij een pizza moet bezorgen bij nummer 10.  Er heerst verwarring, wat moet hij nou precies doen? De leerkracht helpt. David moet aanbellen. Erik is degene die de deur open doet en geen pizza besteld heeft en hij houdt ook niet van pizza. Dan begint de improvisatie en dat lukt al heel aardig.

De tweede opdracht is een improvisatiespel dat de leerlingen enkele minuten mogen voorbereiden.  Een leerling heeft tijdens de vakantie een vis te logeren gekregen. Helaas heeft hij die door de wc gespoeld. Tot zover de opdracht. Sommige leerlingen zijn ware talenten en de opmerking  “Ik heb zulke slechte ogen dat ik alleen zwarte vissen zie en geen oranje”, als reden voor de tragische afloop van de logeerpartij, zorgt voor hilariteit.

 “We zoeken vooral naar mogelijkheden zonder de beperkingen van de leerling uit het oog te verliezen”

De stage-coördinator Rudi Groot Rouwen vertelt enthousiast hoe het de school lukt om alle leerlingen uit de stroom arbeid aan werk te kunnen helpen. Het is  vooral een goede samenwerking tussen school, gemeente, stageplek en ouders. Op het Maatman College zit geen enkele leerling na de schoolloopbaan thuis. Landelijk blijkt, dat wanneer leerlingen thuis komen te zitten ze zó ver wegzakken dat het zeer veel inspanning kost om ze weer op het goede spoor te krijgen.  “We zoeken vooral naar mogelijkheden zonder de beperkingen van de leerling uit het oog te verliezen”.

Henk Oostra, eveneens stage-coördinator noemt een voorbeeld. In de eerste plaats komt het gesprek met de leerling over zijn/haar verwachtingen. Zo wilde een leerling graag directeur worden in de horeca. Geweldig natuurlijk, maar niet realistisch. Ouders spelen eveneens een duidelijke rol bij het overleg. Ook hier was de wens horeca, alhoewel in een andere functie en meer gericht op de realiteit. Om aan de wens van ouders en leerling tegemoet te komen werd een  stageplek gevonden bij een horecabedrijf in de keuken. In elk geval dichter bij de mogelijkheden van de leerling. Die kwam er al gauw achter dat de horeca toch niks voor hem was. Veel te veel stress. Doordat leerlingen in de stroom arbeid via diverse stageplaatsen ervaring opdoen, is de kans op een echte baan groot. Ook de gemeente heeft een belangrijk aandeel in het succes van de school bij het plaatsen van de leerling in het reguliere arbeidsproces. De werkgever betaalt een deel van het loon en de overheid vult dit aan. Dit kan door de loonwaardemeting die bedoeld is om systematisch in beeld te brengen welk deel van het (reguliere) loon in een specifieke functie verdiend kan worden door een werknemer met arbeidsbeperkingen. Zo is sprake van een win-win situatie.

“Onze leerlingen weten vaak niet wat ze willen/kunnen worden. Het is heel belangrijk dat de stage c.q. werkplek hen het gevoel geeft dat ze gewaardeerd worden en dat ze als teamgenoot  gezien worden. Als dit het geval is,  is de grootste hobbel al genomen en is de kans op werk een stuk groter”, aldus Oostra.

* Namen van leerlingen zijn vanwege de privacy gefingeerd.

 

 

 

  1. Gewoon geweldig toch. Ook mijn zoon dit jaar diploma behaald en vanaf volgende week een baan op de stageplek.

Geef een reactie op Reactie annuleren

+ 23 = 33

Translate »