Didactiek, Docenten

Stop toch met die ratrace

In de zomerreeks ‘mijn onderwijsdroomjaar’ schreef Tamara Stojakovic (31) deze veel gelezen bijdrage. Tamara kwam 20 jaar geleden als 11- jarige oorlogsvluchteling uit Bosnië naar België. Het was de bedoeling om maar twee maanden te blijven -tot de oorlog voorbij was-, maar intussen zijn we 20 jaar verder en staat ze al zeven jaar als leraar Nederlands voor de klas op het atheneum KA in Merksem. In mei ontving zij uit handen van minister Bussemaker de prijs voor beste leraar Nederlands 2017. Haar twitteraccount @tamara_stojakov.

Door Tamara Stojakovic

Iedere zomer haal ik een oud schriftje naar boven. Het ding is volkomen onleesbaar voor de buitenstaander: strepen, geometrische figuren, afkortingen, post-its in alle kleuren van de regenboog. Dat schriftje vormt al jaren de basis van mijn lesgeven. Het principe is heel eenvoudig: ik maak een balans op van het voorbije schooljaar in drie kolommen. Wat werkte goed ( behouden), wat werkte niet zo goed ( schrappen), wat werkte niet goed, maar heeft misschien een andere aanpak nodig (nadenken). Door de jaren heen is mijn schriftje geëvolueerd naar 25 chaotische kolommen, maar die basis is behouden gebleven.

De belangrijkste toevoeging kwam twee jaar geleden. Ik begon mijn leerlingen systematisch te bevragen en een nieuwe kolom werd geboren. Mijn onderwijsdroomjaar? Dat is de perfecte puzzel tussen al die kolommen. Laat ik voor de gelegenheid het puzzelstukje “evaluatie’ even toelichten.

Evaluatie

Ik lig al jaren in de knoop met ons evaluatiesysteem. In een notedop: ik begin steeds meer moeite te krijgen met onze obsessie voor cijfers. Die obsessie brengen we namelijk systematisch over op onze kinderen. Ik ben voor alle duidelijkheid niet tegen cijfers, maar wel tegen de manier waarop we ermee omgaan. We handelen een hoofdstuk af, toetsen het en klasseren alles. Dan is het weer tijd voor een nieuw hoofdstuk en zo gaan we maar door. Op het einde van een periode krijgen leerlingen een rapport met een gemiddeld cijfer- in het beste geval voorzien van nuttige feedback. Leerlingen studeren nog eens voor de examens waarbij ze zoveel mogelijk leerstof in hun hoofd drammen om het de dag erna alweer te vergeten. Er moet namelijk plaats gemaakt worden voor de volgende brok leerstof. En dan nu de vraag van één miljoen: Wat zijn we daar eigenlijk mee?
De waarheid gebiedt mij te zeggen: bitter weinig. Ik ben er zeker van dat leerlingen de leerstof van november in april nog nauwelijks kunnen toepassen.

Cijfers interesseren me niet.

Dat is ook het eerste dat ik in september tegen mijn leerlingen zeg. Vooruitgang, interesse, motivatie, GROEI , attitude- dat interesseert me. We hebben de mond vol van gelijke kansen, maar dit is geen systeem dat gelijke kansen bevordert. Een anderstalige nieuwkomer kan per definitie nooit een 9 behalen op tekstbegrip. Natuurlijk kan dat niet. Er is vijf tot acht jaar nodig voor het opbouwen van schoolse taalvaardigheid. Anderszijds : een native speaker die thuis voldoende ondersteuning krijgt en zijn weg kent in de maatschappij behaalt moeiteloos een 9. Na een tijdje blijven beide leerligen op hun honger zitten. De anderstalige leerling weet niet hoe het beter moet, de native speaker doet steeds minder moeite want ‘ het lukt zo ook wel’. Klaar. Klasseren, afvinken. Next.

Geoff Petty:”Hoe meer we onze leerplannen overladen, hoe minder onze leerlingen leren. “

Wij, leerkrachten, hebben het druk. Het leerplan is een veeleisend monster. Alles moet behandeld zijn, want als we alles ‘aangeraakt’ en afgevinkt hebben zijn we goed bezig. We hollen onszelf voorbij. Alles moet snel en efficiënt. Zelfs feestdagen zijn soms vervelend ( oh, nee wat met doelstelling 6?!). Overvolle leerplannen leiden volgens Geoff Petty tot een perverse paradox: hoe meer we onze leerplannen overladen, hoe minder onze leerlingen leren.

Ik weiger nog langer mee te doen aan deze ratrace.

Ik wil geen vluchtige kennis en vaardigheden onderwijzen die snel verdampen. Ik wil dat alle leerlingen groeien, onafhankelijk van hun niveau, intelligentie of achtergrond. Iedereen kan bijleren, iedereen heeft potentieel. Als dat betekent dat ik niet mijn volledige leerplan kan behandelen, dan is dat maar zo. Alles is een kwestie van prioriteiten stellen. Kwaliteit primeert boven kwantiteit.

Eén van de grootste problemen is onze omgang met fouten.

Wat doen wij doorgaans? We onderstrepen, doorstrepen, trekken pijlen. En dat allemaal in de ijdele hoop dat leerlingen uit hun fouten zullen leren. Zo werkt dat niet. Ik heb  vroeger nog nooit iets geleerd op deze manier. Ik keek naar mijn cijfer en besloot op dat moment of ik blij moest zijn ( voldoende, een vijfje was genoeg) of een vervelend gevoel moest krijgen. Het vreemde is: alles went, zelfs dat vervelend gevoel. Na een tijdje kon het me helemaal niet meer schelen. Ik stopte vroegtijdig met school, het zou toch nooit ‘goed genoeg’ zijn. Twintig jaar later zie ik iedere dag dezelfde reacties in de klas. Er moet iets zijn dat we fout doen.

Fouten zijn leerkansen, ook voor de leerkracht.

Foutenanalyse is immens belangrijk in de klaspraktijk. Daarnaast moeten leerlingen zich bewust zijn dat fouten erbij horen en zelfs noodzakelijk zijn om tot leren te komen. Dat is een heel nieuwe mindset die aangeleerd moet worden. Aanleren van nieuwe attitudes en mindsets kost bloed, zweet en tranen. Daar ben ik me volledig bewust van. Tegelijkertijd weet ik zeker dat er geen alternatief is: wat we nu doen, schiet op zoveel fronten tekort.

Ik ga het over een andere boeg gooien.

Dat brengt me meteen bij mijn doelstelling dit schooljaar. Ik ga het over een andere boeg gooien. Meer tijd en aandacht voor 21e eeuwse vaardigheden, meer procesopvolging en meer oog voor motivatie, levensechte opdrachten, investeren in leren van elkaar en op andere manieren, meer zelfreflectie, conclusies trekken uit fouten en fouten niet louter bestraffen of negeren. En vooral: zelf ‘anders’ werken. Geen ellenlange handleidingen en cursussen typen, maar de leerlingen zelf veel laten ontdekken. Alles wat voorgekauwd wordt is per definitie niet interessant om te leren.

Ik ben een tinkeraar

Tot slot: Ik heb een fantastisch jaar achter de rug. Ik heb een heel jaar geëxperimenteerd met eigen materiaal, digitale toepassingen en functioneringsgesprekken. Ik heb dankzij sociale media heel wat interessante mensen leren kennen die me iedere dag iets leren. In mei won ik een prijs. Heel fijne bevestiging, maar dat betekent niet dat het het voor mij nu stopt. In het Engels bestaat er een woord dat wat mij betreft alles perfect omschrijft: tinkering. Tinkering betekent : prullen, frutsen, knoeien, fouten maken. Ik ben een tinkeraar en als ik de ondersteunig blijf krijgen van mijn collega’s en directie blijf ik tinkeren: proberen, fouten maken, vallen en weer opstaan.
Zolang ik de tijd, ruimte en aanmoediging blijf krijgen om dat te blijven doen is ieder jaar een onderwijsdroomjaar.

Lang leve tinkering! Weg met de ratrace.

 

 

 

  1. We hadden een geweldige meeting bij ons
    @walhallab. Jij zag daar hoe ‘leren’ ook kan en effectief is. Wij dagen dat jij visie hebt en het lef om het toe te passen. Op naar verdere samenwerking in 2018. Dit artikel is geweldige basis, Tamara!
    Op het komende IEPtoetscongres zullen wij er onze lezing aan refereren.

    Namens mij, Reinier, Paulo, Tom en de rest van het team een dikke groet!

  2. Jacques Verschuren

    Wat een geweldig stuk !! Zooooo herkenbaar

Geef een reactie op Reactie annuleren

− 1 = 1

Translate »