Boekrecensie, Coaching, Lerarenbegeleiding, Lerarenopleiding, MBO, Pabo, VO

Leren durven coachen

Gerard Wegman

Afgelopen maand behandelde Arjen Lubach in zijn ‘Avondshow’ een verontrustend onderwerp. In zijn rubriek ‘En nou is het afgelopen’ besteedde hij aandacht aan het onderwerp ‘Coaches’. Bij Lubach mag je verwachten dat erbij gelachen kan worden, maar bij veel onderwerpen ligt er toch ook een terecht waarschuwend vingertje op je te wachten. Zeker ook deze keer. In een fragment van een rtl-z programma liet een presentator zien dat van 2013 tot 2021 het aantal coaches in Nederland ruim was verdubbeld: van 44.000 naar 96.000! Hilarisch werd het toen Lubach allerlei voorbeelden van coaches de revue liet passeren en pijnlijk blootlegde hoe de wildgroei en ‘inteelt’ in deze sector om zich heen grijpt.

Maar wij houden ons met onderwijs bezig en in feite zijn de meeste leraren steeds vaker ook coachend actief met hun leerlingen/studenten. Hoewel? Hoe dan? Hoe ben je in het onderwijs goed coachend bezig? Daarover verscheen onlangs bij LannooCampus een helder boek van de hand van Tom Vandenberghe en Johan De Wilde met de titel ‘Leren durven coachen, Praktische gids voor coaching in het onderwijs’. Vandenberghe en De Wilde zijn beiden lerarenopleider, betrokken bij de opleiding van leraren.

Voordat ik het boek doornam schoot mij een herinnering te binnen. Alweer enige jaren geleden bezocht ik een bijeenkomst waar de toenmalige minister van onderwijs, Jet Bussemaker, een lezing gaf over arbeidsvoorwaarden. Tijdens deze bijeenkomst ging zij zijdelings in op een vraag over loopbaanbeleid/seniorenbeleid. Ze opperde onder andere dat voor de seniorleraar de taak van coach voor startende leraren een goede invulling zou zijn. Waar de minister echter geen antwoord op kon geven was hoe deze taak, zonder extra formatie hiervoor, concreet in de formatie moest passen. Eigenlijk creëerde ze een taakverzwaring van seniorleraren, een sigaar-uit-eigen-doos-verhaal!

Met die associatie in gedachten las ik ook dit boek. Welke visie en theorieën worden beschreven, maar ook: hoe wordt een en ander praktisch uitgevoerd.

Om maar met het laatste te beginnen (misschien het enige minpuntje): het coachen wordt beschreven als, anders dan de ‘gewone’ leraar situatie, een niet lesgevende, maar een begeleidende taak voor de leraar/docent. In welke praktische situatie de coaching gebeurt? Al lezend zie ik het als een activiteit in een leerling/leraar relatie. De leerling/student is in deze relatie de coachee, de leraar/docent is de coach. Hoe dit binnen een schoolformatie geregeld wordt is aan de instelling/het bestuur. Maar voor dit boek: de coach is er ‘gewoon’ en heeft de rol coach en niet die van leraar. Verstandig zou het mijns inziens zijn hiervoor extra uren beschikbaar te stellen om te voorkomen dat coaching een extra (uren)belasting voor de leraar/coach tot gevolg heeft. Onder andere hierdoor is het boek vooral gericht op begeleiden van leerlingen en studenten in voortgezet onderwijs en vervolgopleidingen.

Om de kern beknopt weer te geven wordt al heel snel duidelijk welke rol men heeft: ‘Soms blijkt coaching associaties op te roepen met een alternatieve didactiek en het aanmodderen rond vage persoonlijke leerdoelen. Daar gaan we dus niet voor. Nee, blijf als lesgever je kennis en kunde vermenigvuldigen en je passie voor je vak delen. Ons punt is dat je als coach een extra bijdrage kunt leveren aan het realiseren van ambitieuze leerresultaten die je als lesgever nastreeft …. De leraar-coach doorgrondt de lerende in zijn context. Hij houdt vast aan de veeleisende doelen en helpt gewoon zijn coachee die doelen op een persoonlijke manier te bereiken.

Een mooie metafoor die de schrijvers gebruiken om de rol van coach duidelijk te maken is gekoppeld aan een afbeelding van klimmers op een bergwand. ‘De bergbeklimmer is de coachee. Onveranderlijk blijft het de coachee die klimt. De coach staat beneden en … coacht. Hij begeleidt en beveiligt zijn coachee. Hij trekt hem niet omhoog, laat staan dat hij hem een bepaalde richting op stuurt. De coachee heeft een kompas. Hij heeft zelf zijn doel bepaald. …. De coach helpt de coachee zijn doel scherp te krijgen. … Af en toe kan de coach zijn coachee helpen door een mogelijk interessante, alternatieve route voor te stellen. …. Uiteraard kan een coach als supporter of uitdager het verschil maken om de coachee te doen doorzetten of ambitieuzer te zijn.’

‘Leren durven coachen’ is een prettig leesbaar boek, helder opgebouwd. Het bestaat uit drie delen: de coachrelatie, het coachingsproces en deel drie beschrijft peercoaching, waarbij leerlingen elkaar coachen. Het boek beslaat veel beschrijvingen van praktische situatieschetsen, en staat vol tips en lijstjes met te zetten stappen.

Als praktijkvoorbeelden in alle hoofdstukken van het boek dienen regelmatig terugkerende ‘vervolgverhalen’ van twee totaal verschillende fictieve coachees, Louis en Loubna. De beschrijvingen van hun coachee-ervaringen geven mogelijk hoop aan elke leraar-coach. Coaching is niet simpel; ervaring groeit met vallen en opstaan.

Maar de kennis die nodig is om als coach in het onderwijs goed te kunnen functioneren zal zeker groeien door dit boek te lezen en daarna in praktijk te brengen. Leren durven coachen geeft een degelijke basis aan kennis nodig voor het adequaat uitoefenen van de leraar-coach-rol.

En waarom zou je je onderdompelen in allerlei coachingscursussen, te vinden via de door Lubach genoemde coachinfinder.nl. Niet doen! Voor je het weet ben je de weg kwijt en veel geld, maar ook vele onnodige uren en dan heb je zelf weer een coach nodig om je terug naar het ‘juiste’ pad te wijzen.

Gerard Wegman, redacteur van KomenskyPost

  1. Na de reactie van Johan zie een storende typo in mijn eigen reactie: “ben niet alles behalve blij” moet zijn “ben alles behalve blij”. Maar dat Johan al begrepen 🙂

  2. Ik heb het boek niet gelezen, Lubach niet gezien, maar ben niet alles behalve blij met de introductie van *coaching* in het onderwijs. Al het goede dat een coach te bieden heeft is wat mij betreffend vanzelfsprekend voor een goede leerkracht. Door het te verbijzonderen en uit de reguliere taakopvatting te halen verschraalt het leraarschap weer ietsje meer.

    En de metafoor: “(…) De coachee heeft een kompas. Hij heeft zelf zijn doel bepaald. (…)” lijkt me precies te zeggen hoe het niet zit! Leerlingen hebben leerkrachten onder meer nodig om te leren welke onderwerpen de moeite van het doorgronden waard zijn.

    • Johan De Wilde

      Beste Joek
      Wees gerust de leraar coach en de leraar lesgever zijn voor ons één en dezelfde persoon. En wat die individuele doelen betreft, leerlingen in het voortgezet (secundair) onderwijs en studenten in het hoger onderwijs kunnen die nastreven zonder dat we daarmee collectieve doelen afserveren. Meer duiding en voorbeelden vind je uiteraard in het boek. Veel leesplezier, mocht je je eraan willen wagen.
      Johan

Geef een reactie op Reactie annuleren

3 + 2 =

Translate »