Het is bijna Kerstmis en traditioneel hoort daar een kerstvertelling bij. In KomenskyPost delen we de komende dagen herinneringen aan de tijd rond kerst . (Oud)-docenten delen hun verhaal. Vandaag deel 3
Door Gerard Wegman
Het was december 2005. De laatste kerst in mijn vorige woning. Het was een witte kerst. Er lag echt een pak sneeuw. Onze kinderen en kleinkinderen kwamen op die tweede kerstdag bij ons brunchen. De slee stond al rechtop voor de deur, zodat de kleintjes lekker naar buiten konden gaan als ze het zat waren om nog langer aan tafel te moeten zitten. Lekker in de sneeuw spelen onder een flauw winterzonnetje. Het was een kerst die mij nog steeds helder voor de geest staat. Natuurlijk door die sneeuw en de witte gezelligheid, maar toch meer nog vanwege wat hieraan vooraf ging op school.
Ik werkte toen als locatieleider op een dislocatie van onze grote basisschool. De school stond in een wijk die gebouwd was eind jaren zestig. Een stadswijk in de periferie van Amsterdam. Er wonen daar veel gelukkige, maar ook veel ongelukkige mensen in hoge flats en rijtjeshuizen met kleine tuintjes. Wanneer de zon niet schijnt hebben sommige delen van de wijk een somber aanblik. Omdat dit niet direct de mooiste plek is om te wonen is het verloop in de wijk groot. Zo ook op school. Gedurende het jaar vertrekken er kinderen en komen er weer nieuwe kennismaken. Ongeveer de helft van de schoolbevolking heeft ouders of grootouders die zichtbaar niet uit dit land van kaas, schaatsen en kerststallen komen.
Zo ook in de klas waarin ik enkele dagen per week de leerkracht was. Een groep 6/7. Niet groot, ruim twintig leerlingen, maar wel bewerkelijk. Zij-instromers uit andere delen van het land; kinderen die een jaar Internationale schakelklas bezocht hadden en flink vorderden met de beheersing van het Nederlands en een leerling uit de VS die een aantal jaren mislukte homescholing achter de rug had. Naast die taalachterstanden waren er ook wat gedragsproblemen. En daarnaast bij een aantal ernstige problemen thuis.
De weken voor kerst op een basisschool zijn druk, maar ook gezellig. Zo ook in de groep van mijn collega en mij. We hadden al een gezellig Sinterklaasfeest gevierd met leuke surprises waar we deels samen met de maker nog wat aan hadden bij geknutseld. Er was eind november nog een jongen bijgekomen die echt even aan zijn nieuwe klasgenoten en juf en meester moest wennen. Hij, laten we hem Kees noemen, woonde met zijn moeder en zusje van drie niet ver van de school in een flat op zes hoog. In de klas was hij die eerste weken erg rustig, keek duidelijk de kat uit de boom. Kees was erg gevoelig voor complimentjes en gaandeweg merkte ik dat hij meer open werd. Wanneer een opdracht niet duidelijk was, vroeg hij om hulp van een ander of de leerkracht. Zijn Antilliaanse koppie dat aanvankelijk zo strak stond, vertoonde steeds vaker een prachtige glimlach. Kees had het naar zijn zin. Meehelpen met aanbrengen van de kerstversiering deed hij graag. Hij vroeg zijn moeder, die hem elke keer kwam ophalen, of hij na school met nog een paar kinderen mocht helpen de kerstboom te versieren. Ik moest na enige tijd het groepje, inclusief Kees, met zachte hand richting uitgang dirigeren, want ze bedachten steeds opnieuw taakjes waardoor ze langer konden blijven.
’s Morgens wilden de kinderen zo lang mogelijk de tl-verlichting uitlaten, zodat ze fijn konden genieten van de warme sfeer van de kerstverlichting. Ik begon dan met een half uurtje voorlezen uit een boek vol zielige kerstverhalen. Wanneer we na dat half uur aan rekenwerk moesten beginnen en de gebruikelijke lichten in de klas aangingen kwam je echt even hard terug op aarde.
Helemaal feestelijk werd het toen in de laatste dagen voor de kerstvakantie af en toe de sneeuwvlokken buiten vielen en de meeste kinderen daar hun aandacht niet bij weg konden houden. Niet gek, want sneeuw die bleef liggen en dat hadden velen nog nooit gezien!
De echte climax kwam laat donderdagmiddag. ’s Middags hadden de kinderen vrij, zodat de klassen omgetoverd konden worden tot een warme huiskamer of restaurant, waar vanaf half zes van het kerstdiner werd genoten. Ouders brachten aan het eind van de middag hun met liefde in eigen keuken gemaakte hapjes voor het buffet in de klas. Allerlei heerlijkheden uit oost en west lagen naast pannenkoekjes en gehaktballetjes. De multiculturele school ten top. Kinderen in hun prachtigste jurkjes en colbert met stropdas. Het enige dat ik miste waren de echte kaarsjes die na de brand in Volendam op school verboden waren.
Het was op een natuurlijke wijze heel gezellig. Er werd smakelijk gegeten en er werden tussendoor korte zelfgeschreven kerstverhalen voorgelezen. De resultaten van een schrijfopdracht een week eerder. “Het moeten wel droeve verhalen zijn, hoor” had ik bij het geven van de opdracht nog gezegd. “Verhalen met arme kindertjes zonder ouders op blote voetjes in de sneeuw!” Er was een en al warme aandacht. Totdat de tijd om was en koud tl-licht duidelijk maakte dat schoenen, laarzen, jassen en wanten weer opgezocht moesten worden. Aan de hand van papa, mama of soms alleen liepen de kinderen in het donker door de sneeuw met hun kerststukje in de hand weer naar huis. Voor de leerkrachten tijd om een en ander op te ruimen, zodat de komende laatste schooldag voor de kerstvakantie, 23 december, met spelletjescircuit en een kerstfilm kijken een fijne afsluiting van het kalenderjaar zou worden.
Het werd voor mij heel iets anders. Die vrijdag om kwart over acht zette ik de schooldeur open. De eerste kinderen druppelden de school binnen. Op de deurmat werd de sneeuw van de schoenen gestampt. Ik stond daarna bij de deur van mijn klas. De eerste die binnenkwam was Kees. Ik zag het direct. Helemaal niet op zijn gemak. Onder zijn muts een betraand gezicht. Ik vroeg een collega even mijn taak in de klas over te nemen en ben met Kees apart gaan zitten. “Wat is er gebeurd, Kees? Ben je gevallen? Heb je ergens pijn?” Snikkend en met horten en stoten kwam het eruit. Gisteravond laat was zijn vader plotseling langs geweest. Zijn vader moest eigenlijk, in verband met geweldsmisdrijven, een gevangenisstraf uitzitten, maar hij had speciaal voor de begrafenis van zijn moeder op Curaçao in verband met zijn goede gedrag verlof gekregen. Onmiddellijk na terugkomst in Nederland moest hij zich weer direct melden. Dat laatste had hij dus niet gedaan. Op een of andere manier was hij achter het nieuwe adres van zijn ex gekomen en stond daar dus gisteravond ineens voor de deur. Er was destijds bij de scheiding na veel huiselijk geweld een contactverbod afgesproken en dit was ook de reden van de verhuizing van het gezin in november. Kees vertelde dat zijn vader met zijn moeder gevochten had en dat hij daarna weer was vertrokken. Zijn moeder had de hele nacht gehuild. Kees had er niet van kunnen slapen. Ik besloot, na overleg met de internbegeleider, samen met Kees naar hun flatwoning te lopen en daar te kijken hoe ik met Kees’ moeder de situatie kon verzachten.
Na aanbellen vertelde ik door de intercom dat ik Kees zijn meester was en samen met Kees beneden voor de deur stond. Boven opende de moeder van Kees de deur op een kiertje. De angst stond duidelijk in haar ogen. Ze liet Kees en mij binnen en sloot achter mij de deur met een sleutel. Haar dochtertje zat met een knuffel op een oude bank. De flat was slechts beperkt ingericht; er lag geen vloerbedekking op de grond. Voor de ramen aan de galerijkant hingen lakens om binnenkijken tegen te gaan. Ik zei Kees dat hij maar even met zijn zusje moest gaan spelen. Ik ging met moeder naar de keuken, zodat de kinderen het gesprek niet hoefden te volgen. Moeder was ten einde raad en bang dat haar ex, die kennelijk achter haar huidige adres was gekomen, zou terugkomen. Ze had geen telefoon en had vannacht dus niemand kunnen inschakelen. Deze ochtend had ze het aangedurfd Kees naar school te sturen om daar hulp te vragen. Ik zei haar dat ze een kanjer van een zoon had die mij al het een en ander had verteld. We spraken af dat ze met haar kinderen met mij naar school zou lopen en dat we daar verder zouden zoeken naar een oplossing.
Op school werd door de intern begeleider met politie en hulpinstanties gesproken. De vader van Kees had zich nog niet bij de gevangenis gemeld en een opsporingsbericht werd opgesteld. Voor moeder en kinderen leek onderbrengen in een blijf-van-mijn-lijfhuis de enige veilige oplossing. In de directe regio Amsterdam en Alkmaar waren alle opvangplaatsen bezet. Na veel bellen bleek er plaats in Arnhem! Afgesproken werd dat ik hen daarheen zou rijden, want het was beter dat familie en kennissen van het gezin niet op de hoogte zouden zijn van de nieuwe verblijfplaats.
Met mijn auto reden we eerst weer naar de flat, waar koffers werden gepakt. Daarna door een besneeuwd landschap richting Arnhem. Onderweg hebben we nog gezellig geluncht bij een Mac. De kinderen koesterden hun Happy Meal spulletjes. Kerstfiguurtjes. Het laatste deel van de tocht lagen broer en zusje tegen elkaar in slaap op de achterbank. Toen we in Arnhem in de schemering voor de deur van het veilige opvangadres de koffers uitlaadden was de laatste schooldag voor de kerst al lang voorbij.
De meer dan 100 km die ik die avond terugreed naar huis verliepen in stilte. Ik had even geen zin in de radio met Jingle Bells en kerstberichten.
admin
Pia Belksma (via Facebook): Aangrijpende gebeurtenis. Mooi geschreven Gerard.