Docenten, Lerarenopleiding, VO

“Moet ik dit de rest van mijn leven doen?”

“Ik heb bewondering gekregen voor docenten. Lesgeven is niet gemakkelijk en leraar zijn betekent echt meer dan kennis hebben van je vak.” Aan het woord is Nicole Cordewener, 29 jaar. Na haar master Journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen en haar master Nederlands aan de Radboud Universiteit volgt zij de universitaire lerarenopleiding in Nijmegen.  Toch houdt ze het lesgeven na  amper een half jaar voor gezien.

Door Ankie Cuijpers

“Ik vond beide studies heel interessant en ik heb veel geleerd tijdens mijn opleidingen. Als docent wilde ik iets overbrengen. Mijn kennis delen met iemand anders. Dat is een beetje vergelijkbaar met wat je als journalist doet.” Nicole is te spreken over de eenjarige lerarenopleiding die ze van februari 2013 tot februari 2014 volgt aan de Radboud universiteit. Vooral het vakdidactische gedeelte is goed bevallen. Ze leert waar ze materiaal voor haar lessen kan vinden en ze krijgt ook prima voorbeelden om zelf lessen te maken.  Het eigenlijke lesgeven, waar ze tijdens de LIO-stage aan kan proeven, is andere koek. “Je moet overal aan denken en voorbereid zijn op trucjes van leerlingen. Ook ben je vooral bezig met leerlingen die op een negatieve manier aandacht vragen en heb je vaak maar weinig tijd voor leerlingen die je graag wilt helpen.”  Het aspect klassenmanagement komt ter sprake en alhoewel Nicole aangeeft dat je vijf jaar nodig hebt om dat goed onder de knie te krijgen, maakt ze nadat ze een half jaar als vervangend docent Nederlands gewerkt heeft een andere keuze.

De studiekeuze

“Ik ben destijds Bedrijfscommunicatie gaan doen, omdat ik een moderne vreemde taal wilde leren. Maar ik wilde geen tolk, vertaler of docent worden. Bij Bedrijfscommunicatie leer je ook over communicatie, organisatie en marketing. Dus je kunt het internationale bedrijfsleven in. Ik koos overigens voor Frans. Nederlands was meer een tweede keuze nadat ik was uitgeloot voor de minor Journalistiek. Nederlands leek me iets vergelijkbaars en voor een paar vakken wel te doen. Uiteindelijk vond ik het zo leuk dat ik eerst het schakelprogramma en later de master heb gedaan.”

De lespraktijk

De gedachte ‘docent worden kan altijd nog’ is tijdens de studie Nederlands de laatste optie bij Nicoles carrièreplanning. Uiteindelijk is het tekort aan arbeidsplaatsen de reden waarom ze start met de eenjarige lerarenopleiding. Na het afronden hiervan krijgt ze als docent Nederlands lesuren op twee scholen als vervanger. Ofschoon de opleiding vooral gericht is op de bovenbouw havo/vwo begint ze op een vmbo-school met zes klassen leerjaar 1 en 2 (0,4 fte) en aan een Montessorischool met havo-4 klassen (0,4 fte).  Een pittige start.

“Misschien had ik toch langer moeten volhouden…”

De begeleiding op de vmbo-school is uitstekend. Een docente, die eigenlijk al met pensioen mocht ( ze zijn er nog), begeleidt haar door 1x per week een les te volgen en haar met raad en daad bij te staan. Op de andere school zijn de leerlingen gewend om heel zelfstandig te werken. Nicole mist daar de begeleiding niet. Overleg met collega’s is altijd mogelijk. Maar dan het vmbo, “leerlingen die niet mee willen werken” en “het constante politie-agentjespelen”, voor haar een reden om in mei op te stappen. “Misschien had ik toch langer moeten volhouden, maar wat ook meespeelde was dat ik ook nog een andere opleiding heb gevolgd,  journalistiek.” Uiteindelijk blijft ze havo-4 lesgeven tot de zomervakantie, maar docent-zijn is niet haar gedroomde baan en ze stelt zich de vraag: “Moet ik dit de rest van mijn leven doen? Ik wil eigenlijk veel liever schrijven. En dan zelf schrijven, niet een ander vertellen hoe hij  moet schrijven.” Haar tweede opleiding journalistiek biedt perspectief.  Ze gaat teksten schrijven onder andere voor een communicatiebureau en maakt bij de NPO ondertiteling voor doven en slechthorenden. Sinds januari 2016 heeft ze ook haar eigen tekstbureau.

De discrepantie tussen studie en praktijk

Kritiek heeft Nicole op het programma van havo/vwo in de bovenbouw. Leerlingen moeten onder andere een beschouwing en een uiteenzetting schrijven en ze vraagt zich af wie dat ooit nog zal doen in zijn leven. Het eindexamen leesvaardigheid zit vol gemene vragen: is het verband tussen alinea’s een uitleg, verklaring of toelichting bijvoorbeeld? Ze vindt het vak uitgekleed en ziet weinig terug van wat ze in de opleiding heeft geleerd.

“Nederlands is echt een leuke studie.”

Met haar keuze voor de master Nederlands en Journalistiek is ze heel blij, want ontbrak bij bedrijfscommunicatie een duidelijke lijn, bij Nederlands en Journalistiek is juist het omgekeerde van toepassing. Beide masterstudies  beslaan veel losse onderdelen, maar overal zijn er raakvlakken waardoor je de grote lijn van zo’n studie gemakkelijk vast kunt houden. Tenslotte “Nederlands is echt een leuke studie.”

Website https://nicolecordewener.nl/

  1. Piet van Vondel

    Overwegen is volgens mij een woord en in het begin spreek je over inductiefase moet dat niet introductiefase zijn.

  2. Wat jammer dat weer een jonge docent het onderwijs verlaat! Dat maakt maar weer eens duidelijk hoe belangrijk die inductiefase na de opleiding is. Na de opleiding ben je startbekwaam, en nog niet uitontwikkeld. Om door te blijven ontwikkelen is een bepaalde houding nodig (waar we in Nijmegen aan de lerarenopleiding behoorlijk op hameren en voor een deel ook meenemen in het tentamen Zelfevaluatie), sturing over je leerproces en daarnaast natuurlijk de begeleiding. In dat eerste half jaar kom je dingen tegen die je misschien niet tegen kwam bij je opleiding. Maar in dat eerste half jaar ben je ook nog niet echt docent. Dat kost vaak 3-5 jaar. Jammer dat je die tijd niet neemt, omdat je niet 40 jaar lang hetzelfde wil doen….maar heb je dat niet ook deels zelf in de hand? 40 jaar journalist zijn klinkt net zo saai als je het mij vraagt….
    Maar, ik wil zeker niet beweren dat het allemaal aan de nieuwe docent en zijn/haar leerhouding ligt. Integendeel, de schoolleiding speelt hierin een cruciale rol! Pas afgestuurde docenten worden door schoolleiders vaak geroemd om hun creativiteit en innovativiteit, maar binnen zeer korte tijd raken ze die kwaliteiten kwijt en zitten ze in de structuur en sleur van de school. Dat ligt vaak aan de omstandigheden, die er niet naar zien om hun innovativiteit te behouden. Dat mogen schoolleiders zich aanrekenen. Dat Nicole weinig terug zag van wat ze in de opleiding heeft geleerd, kan deels daar door worden verklaard. De opleiding is er om de link te leggen tussen theorie en praktijk, maar zeker ook om de praktijk uit te dagen. Fijn dus dat Nicole het ‘anders’ wilde doen, en erg vervelend dat ze zich door de aftakeling van haar vak genoodzaakt voelde er mee te stoppen. Laten we (opleiding, docenten, schoolleiders) elkaar scherp houden en uitdagen. Wat vragen en verwachten we van elkaar? Welke ruimte geven we jonge docenten en hoe helpen we hen die leiders te worden die we willen dat ze zijn?
    Ik hoop dat je wil over wegen deels terug te keren in het onderwijs!

  3. Mij is het wel gelukt. Met geweldige jaren, teams en scholen. Maar in al die jaren nam de stress toe. Werden eisen hoger, bemoeiden steeds meer ‘geleerden’zich er mee. Bezuinigingen te over, ten koste van leerlingen en leraren.
    Je hebt duidelijk de spijker op de kop geslagen.
    Terug kijkend was ik t liefst naar de kunstacademie gegaan. Maar ja, mn vader zei ‘leer maar een beroep met vast inkomen’.

  4. Benjamin

    Het gevoel: ‘moet ik dit de rest van mijn leven blijven doen’, ken ik goed. Ik ben er van overtuigd dat dit overigens altijd om de hoek kan komen kijken. Ook wanneer je (niet journalistieke) teksten en ondertiteling schrijft. Ik heb dezelfde master journalistiek als Nicole gedaan en ben naast mijn werk als verslaggever radio en televisie bij NH, ook actief als docent Lichamelijke Opvoeding op een middelbare school. Zo nu en dan best uitdagend, maar na een jaar van combineren steekt het gevoel van ‘moet ik dit de rest van mijn leven blijven doen’ juist steeds minder de kop op.

Geef een reactie

6 + 1 =

Translate »