Bespreking van Wim Daniëls – De lagere school
Door Casper Hulshof
De allerlaatste lichting. Toen ik in 1985 de lagere school verliet zat ik nog in de zesde klas. Een jaar later zat de klas na mij in ‘groep 8’. Nog steeds gebruik ik wel eens de term ‘lagere school’, en reken ik een groep om naar een klas. De basisschool is de euro van het onderwijs. Wim Daniëls schreef een boekje met verzamelde teksten over de lagere school. 32 hoofdstukken over thema’s als zangonderwijs, de schoolfoto, sparen van zilverpapier (voor de Missie), straffen en beloningen, en schoolzwemmen. Het ene stuk is wat langer dan het andere; over zilverpapier valt nu eenmaal niet zo veel te vertellen, hoewel het een fascinerend raadsel is wat ermee gedaan werd: waarschijnlijk werd het stiekem weggegooid.
Je kon het treffen, maar ook gewoon pech hebben
De teksten zijn allemaal een combinatie van vier terugkerende elementen: Daniëls’ eigen ervaring, een stukje algemene geschiedenis van het besproken fenomeen, iets over het huidige voorkomen ervan, en een bonte verzameling ervaringen van anderen. De ervaringen van anderen zijn, ietwat lui, verzameld uit reacties op vragen die Daniëls op zijn Facebookpagina heeft gesteld aan zijn volgers. Er zit dan ook geen echte systematiek in. De lagere school heeft zo’n 150 jaar bestaan, maar wat wordt besproken gaat vooral over de jaren 50 en 60. Om die reden herkende ik niet alles wat besproken wordt, omdat het van voor mijn tijd is, maar er blijft genoeg over. Daniëls maakt dan ook duidelijk hoeveel er in de afgelopen 30 jaar veranderd is in het basisonderwijs. Wat met name opvalt is hoe afhankelijk de invulling van het lagere-schoolonderwijs was van de specifieke voorkeuren en grillen van meesters en juffen. Je kon het treffen, maar ook gewoon pech hebben. Er staan dan ook allerlei anecdotes in het boek van personen die nooit hebben leren breien, schrijven met de hand (de linkshandige schrijvers konden daar tikken op de hand voor krijgen) of zwemmen. Allemaal omdat de aanpak van de juf of meester bij diegene een averechts effect heeft gehad. Ook de straffen die werden uitgedeeld waren niet mals.
…er werd sowieso nauwelijks getoetst.
Het kind dat niet goed meekon met de rest kreeg gerust een bord met ‘ik ben dom’ omgehangen, en er werden her en der heel wat tikken uitgedeeld (iets dat overigens officieel al heel lang verboden is). Daniëls zelf is wat dat betreft een stuk positiever: hij lijkt een voorbeeldige leerling te zijn geweest. Later hield hij ook een goed contact over met enkele van zijn leerkrachten. De ervaringen van anderen die hij verzameld heeft schetsen een beeld van strenge nonnen en kwelgeesten. Wie laat er dan ook kinderen ten overstaan van de hele klas bij de meester zingen voor een cijfer? Wie laat een kind dat twee dagen ‘te laat jarig is’ nog een heel jaar wachten met naar school gaan? Wie geeft de jongens in de klas een uur eerder vrij omdat de meisjes nog een uur handwerkles hebben? Het gebeurde en het was allemaal heel gewoon. Maar het kon ook mooi zijn. Trakteren was een feest (allergieën bestonden nog niet), velen zongen met plezier, en een eindtoets bestond ook niet: er werd sowieso nauwelijks getoetst. Prestatiedrang (onder leerlingen, maar ook bij hun ouders) was op zijn minst een stuk minder dan die nu is. Daniëls wil ermee zeggen: er is veel veranderd sinds de tijd van de lagere school, en het is al met al beter geworden.
Het boek geeft een aardig overzicht van het overzichtelijke schoolleven van een paar decennia geleden. Ik miste geen specifieke onderwerpen, hoewel het aardig was geweest als er een hoofdstuk was geweest waarin een typische schooldag in bijvoorbeeld de jaren 50 werd beschreven. Ook de geleidelijk toenemende aandacht voor pedagogiek en didactiek worden wel genoemd, maar de reden voor hun vrij plotselinge doorbraak wordt door Daniëls gekoppeld met het ontstaan van de basisschool zonder dat hij dit toelicht. De verschuivende maatschappelijke verhoudingen zijn wellicht ook wat te diepgaand voor dit toch lichtvoetig geschreven boek. Toch was het aardig geweest als er een hoofdstuk in had gezeten over vluchtelingen in de klas. Die problematiek speelt al decennia (in mijn klas zaten bijvoorbeeld Argentijnse kinderen die voor het bewind van Videla waren gevlucht), en juist bij zo’n beladen onderwerp had Daniëls een mooie toen-en-nu-vergelijking kunnen maken. Ondanks de beperkte diepgang en keus voor ‘veilige’ onderwerpen zou ik dit boekje wel willen aanbevelen, met name voor degenen die zich de lagere-schoolperiode nog enigszins voor de geest kunnen halen en die de behoefte voelen te mijmeren en zo nu dan: “Zo was het!” uit te roepen.
Casper Hulshof is gepromoveerd psycholoog en als docent onderwijskunde verbonden aan Universiteit Utrecht. Hij is medeauteur van het boek Jongens zijn slimmer dan meisjes en andere mythes over leren en onderwijs.
Paul Jansen
Ik zat in de 50-er jaren op een Montessorischool. En het verbaast me nog steeds hoe weinig van hetgeen daar de norm was tot op heden is doorgedrongen in huidige onderwijs. Klassen maximaal 25 leerlingen, klas 1,2&3 bij elkaar, 4&5 ook, 6 apart. Zelfstandig (onder supervisie van de zeer bekwame juf) werken aan weektaken voor alle vakken. Leermiddelen die gebruik maakten van verschillende zintuigen. Bijvoorbeeld rekenen met kralen, met staafjes van 10, matjes van 100 en blokken van 1000.
Het is er sindsdien niet beter op geworden, integendeel, klassen van 30 of meer zijn alleen al een enorme verslechtering. Om over de inhoudelijke verschraling nog maar te zwijgen.
Casper Hulshof
Dank voor het delen van je ervaring. Slechter en beter (en weer slechter?) zou ik zeggen. Was een aardig hoofdstuk geweest, een vergelijking tussen de openbare en de bijzondere scholen (Montessori, Dalton, Freinet, Vrijescholen, enzovoort). Wellicht dat Daniels de oud-leerlingen daarvan niet tot zijn Facebookvriendengroep kan rekenen.
Gerard Koolstra
Boek net gelezen, en onderschrijf je kanttekeningen. Eén detail: waren het geen Chilenen die voor Pinochet waren gevlucht ?
admin
Het waren volgens de auteur zeker Argentijnse kinderen, dus moet het Videla zijn. Dat was de Argentijnse evenknie van Pinochet. Inmiddels verbeterd. Dank voor de opmerking.