Jan Lepeltak
Binnenkort beginnen de centraal schriftelijke examens (CSE). Dat is een tijd van spanning en ongetwijfeld ook van stress. Bij de Vlaams-Nederlandse uitgeverij Lannoo is al menig aardig en nuttig onderwijsboek uitgekomen. Vorig schooljaar kwam een boekje uit met tips over hoe je iets aan examenstress kunt doen. De auteur David Dewulf is zelf geen leraar maar van huis uit arts. Inmiddels houdt hij zich uitsluitend bezig met mindfulness. Zijn handige tips ‘voor een betere concentratie, een ontspannen nachtrust en minder faalangst’ zijn verpakt in een handzaam boekje. Het is geen ‘narratief’, gelukkig zou je bijna zeggen. Het staat vol met handige tips voor eenieder die in meer of mindere mate onder een vorm van stress lijdt. Je hoeft als lezer niet per se veel te hebben met mindfulness om er toch handige tips uit te kunnen halen.
Men kan er niet om heen om de tips op de een of andere manier te koppelen aan de eigen examenervaringen. Slechts zo is het mogelijk de waarde en zinvolheid van de tips te beoordelen. Dat is geen wetenschap, noem het intersubjectiviteit.
Er waren nog geen schoolonderzoeken maar alleen centrale examens in de tijd waarin de senioren die dit lezen examen deden. Het was in het voorjaar 1969 dat wij ons als scholieren verzetten tegen het CSE. Dat deden we door middel van een demonstratie op zaterdag 3 mei 1969 die begon in het Amsterdamse Vondelpark en eindigde bij het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht. Daar werd een aanklacht ingediend vanwege de vermeende overtreding van de wet op de kansspelen waar de landelijke kranten over berichtten. Zie onder de foto uit Het Parool van 5 mei 1969, met megafoon schrijver dezes.
Uiteindelijk werd het CSE aangevuld met een schoolonderzoek waardoor het eindcijfer niet helemaal werd bepaald door de ‘momentopname’ van het centrale examen.
Overigens was het niet zo erg als het lijkt, want er bestond voor een aantal vakken ook een mondeling examen dat werd afgenomen door je docent en een zogenoemde gecommitteerde van buitenaf. Doorgaans een expert voor dat vak en vaak een gepensioneerde hoogleraar. Dat was best een beetje eng.
We weten allemaal dat soms een beetje stress een positieve impuls kan opleveren. Dat laatste was bij mij nodig aangezien ik op school veel deed en daarmee veel leerde, maar dat ging doorgaans niet om zaken uit het curriculum en het CSE. Overigens vind ik dat van mezelf nog steeds spijtig en ook stom. Een ding stond enkele maanden voor het CSE vast: er moest nog een heleboel gebeuren wilde ik een kans maken.
Dewulf noemt in het begin in zijn Quick reference guide veertien voorbeelden waarmee je als eindexamenkandidaat te maken kan krijgen. Die ‘stressvoorbeelden’ verwijzen naar hoofdstukjes in het boek waarin ze behandeld worden. Zo kies ik er twee uit die ik ruim vijftig jaar geleden zelf ook al had ontdekt: Ik ben snel afgeleid (hoofdstuk 5), en Ik kan wat meer structuur gebruiken (hoofdstuk 6). De tips die Dewulf noemt lijken me de spijker op de kop slaan. Dat weet ik, omdat ik ze toen zelf heb gepraktiseerd. Met resultaat mag ik zeggen. Tot mijn oprechte schrik haalde ik allemaal achten en negens op een zeven na (economie). Ik moest mijn cijferlijst voorlezen, vreselijk.
Ik had me er al jaren bij neergelegd dat ik meende niet goed te kunnen leren en dat ik weinig energie kon opbrengen voor de meeste vakken. Behalve als een vak mij echt interesseerde zoals Nederlands, Engels, biologie en geschiedenis. En dan nog niet altijd. Fotografie, de schoolkrant en het schoolcabaret slokten mijn energie op. Maar ik wilde van de school af en moest dus het examen halen.
Dewulf heeft het over een laserconcentratie ontwikkelen. Lasers kende ik nog niet. Toch lees ik waardevolle tips. Uiteraard is de smartphone tegenwoordig de grote concentratiestoorder. Elke minuut ‘afleiding’ kost vijf minuten productiviteit. Door de onderbreking blijft de info in het werkgeheugen en bereikt die niet het lange termijn geheugen. Opnieuw starten kost simpel gezegd weer extra tijd voor info-verwerking. Ook muziek op de achtergrond wordt afgeraden. Kortom nuttige tips.
Studeer nooit langer dan 55 minuten, neem daarna een pauze van 5 tot 10 minuten. Studeer je liever 2 uur neem dan 15 minuten pauze. Ik prefereerde het laatste. Want na 50 minuten studeren was het gevaar te groot dat ik weer in een inhoudelijk, leuk ander konijnenhol terecht kwam, waarin ik de uitgang niet van kon vinden.
De allerbelangrijkste tip voor mij heeft te maken met de behoefte aan structuur. Tip 2 is: maak een overzichtelijke planning. Dat is wat ik voor het eerst in mijn middelbare schooltijd heb gedaan toen ik examen ging doen. In plaats van ’s morgens vaak nog even mijn huiswerk maken plande ik. Ik heb gepland, per dag, per vak (soms ook per hoofdstuk vergezeld van de studeertijd).
Vrienden die ik nog spreek herkennen de droom dat je een dag voor het examen erachter komt dat je nog niks hebt gedaan. Of dat je tot je eigen verbazing nog examen moet doen en zegt: ”ja, maar ik heb de universiteit afgemaakt dus waarom eigenlijk?”
Het examen is bij velen de bron van kleine of grote trauma’s. Vooral voor hen die zakten en vaak zonder diploma de school verlieten. Of zij die de school verlieten met hoge cijfers in een typisch talenpakket, terwijl ze achteraf zich liever ook in de wis- en natuurkunde hadden verdiept, als ze niet zo lui waren geweest.
Geef een reactie