Gelijke kansen, Kansenongelijkheid, PO

Kansenongelijkheid in vloeibare tijden

Rudo de Groot

El Hadioui is socioloog, onderzoeker en lid van de onderwijsraad. Hij deed de afgelopen jaren samen met scholen onderzoek naar kansengelijkheid in het onderwijs. Hij introduceerde de term  Transformatieve school. De Transformatieve school houdt rekening met het feit dat leerlingen in drie culturen leven, te weten de thuiscultuur, de straatcultuur en de schoolcultuur. De school moet de tegenstrijdige codes en boodschappen leren begrijpen.

Iliass El Hadioui beschrijft dit in zijn boek “Switchen en klimmen”. Vooral in grote steden kan dit switchen tussen leefwerelden volgens hem “sociale pijn” opleveren. Als leerkracht moet je hier dus oog voor hebben, want de leerlingen lopen het risico niet te “klimmen” op de schoollader en dat komt niet door gebrek aan niveau.

Het begrip “vloeibare tijden” komt van de in 2017 overleden socioloog Zygmunt Bauman. Hij muntte de term liquid society. Zijn hoop was dat nieuwe fases ons zouden leren omgaan met onzekerheid en ambivalentie. Vreemdelingen brachten onzekerheden met zich mee en voor een modernistisch denken zijn vreemdelingen individuen die de orde verstoren. Bauman stelt: er is constante verandering dus bestaat de kans op het verliezen van grip op de situatie.

Op verzoek van Lodewijk Asscher ging Iliass el Hadioui zijn theorie van de Transformatieve school in  praktijk brengen. Inmiddels doen 75 scholen mee. Aanvankelijk vooral in de grote steden, maar inmiddels ook in middelgrote steden. 

Eén van de aspecten is het Mattheus-effect. Dat effect komt naar voren na de corona-sluiting van de scholen maar speelt eigenlijk altijd al een rol na de grote vakantie. Als je een peiling doet voor de grote vakantie behoort ongeveer 10 % van de leerlingen tot de “top” en 13 % tot het laagste niveau. Als je dezelfde peiling doet na de grote vakantie, blijkt dat beide groepen gegroeid zijn. Er zijn dus leerlingen die er baat bij hebben dat ze niet naar school zijn gegaan en er zijn leerlingen die er nadeel van ondervinden.  De spreiding wordt dus groter, maar het gemiddelde blijft gelijk en daar wordt meestal naar gekeken. Leerlingen die “groeien” in die periode profiteren van de ondersteuning door (hoogopgeleide) ouders en rust en regelmaat (geen verstoring door mede-leerlingen).

Na de corona-sluiting wordt gesproken van cognitieve achterstand. Van belang hierbij zijn volgens El Hadioui twee zaken en wel: motivatie en geloof in eigen kunnen. Als voorbeeld noemt hij de leerling die in eigen kunnen gelooft en een 5,4 haalt. Deze leerling zal denken: “Nog een stapje extra en ik heb een voldoende”. Een ongemotiveerde leerling denkt: “Zie je wel, het wordt toch niks”.

Hoe gaan leerkrachten hier mee om? El Hadioui ziet de school als een “theater”. De leerkracht staat tijdens de les op het “podium”. Daarnaast zijn “coulissen” en de “kleedkamer”. In de coulissen spart hij met collega’s. Daar worden zaken uitgewisseld. In de kleedkamer worden informele zaken uitgewisseld. Als de coulissen-ruimte groter is dan de kleedkamer, ben je als school op een positieve wijze bezig met het opkrikken van het niveau. Daarbij wordt er uitgegaan van 4 “types” leerkrachten.

Je hebt de Believers, leerkrachten die vinden dat alles wat helpt klimmen goed is. Je hebt de Tweeners, zij die beginners zijn, maar zich aan willen sluiten bij de Believers. De 3e categorie zijn de survivors, zij die wel mee willen, maar niet kunnen en tenslotte de Fundamentalisten. Deze groep wil vooral met rust gelaten worden.

Van belang is dus hoe je als school omgaat met de “Grip in vloeibare tijden”, zeker gezien het beschikbaar zijn van de NPO-gelden. Als je daar geen aandacht voor hebt, constateren we over twee jaar dat het weggegooid geld was.
Hoe je grip krijgt op de vloeibare tijden is een ander verhaal waar we een volgende keer op in zullen gaan.

Rudo de Groot,

gepokt en gemazeld in het primair onderwijs

Schoolmeester, hoofd der school. directeur, interim, ambtelijk secretaris GMR

Geef een reactie

75 − 74 =

Translate »