Coaching, Kleuteronderwijs, Lerarenopleiding, Onderwijsmoment, Pabo, Praktijk

Het moment: Het smalle koord tussen afgaan en opstaan

foto: Gerard Wegman

Johan De Wilde

Ik was net gestart als lerarenopleider kleuteronderwijs en met een groep eerstejaarsstudenten te gast op wat we toen een praktijkschool noemden. Die voormiddag zouden drie studenten elk een voorbereide activiteit uitproberen in een klas vierjarigen. We waren er eerder al gaan observeren en ik had per mail alle afspraken gemaakt. Toen we aankwamen, bleek er een probleem  te zijn: de klasjuf had zich net ziek gemeld. De directeur gaf me twee opties: de boel afblazen of alles zelf in handen nemen. De eerste optie was zijn standaardaanpak in geval van ziekte van een leraar: de kleuters werden dan over de andere klassen verdeeld. Niet fijn voor hen en een bijkomend nadeel was dat zo interessante leerkansen voor mijn studenten wegvielen. Bij de tweede optie  vielen de nadelen van de eerste weg; de vraag was alleen of de kleuters en mijn studenten voldoende zouden leren en of ik niet zou afgaan als een gieter.

Zoals wel meer pedagogen die in de lerarenopleiding starten, was kleuteronderwijs het niveau waarmee ik het minst vertrouwd was. Ik doceerde een vak dat me de gelegenheid bood me in te werken in de eigenheid van dit onderwijsniveau, maar ik had het gevoel hooguit een les voorsprong te hebben op mijn studenten. Met de praktijk was het niet anders, ik had evenveel of liever even weinig observaties in die klas gedaan als zij. Alleen was ik degene die verondersteld werd het goede voorbeeld te geven, terwijl ik zelfs geen activiteitenfiche in mijn hoofd had. 

Onder het motto ‘wie schrik heeft, krijgt ook slaag’ pookte ik al mijn branie op en nam plaats op de stoel van de juf in de kring. Ondertussen verliet de directeur geruisloos de klas en vormden mijn studenten een tweede haag om de kleuters en hun interim-meester. 

‘Kinderen, ik ben meester Johan. Jullie juf is ziek. Wij zullen haar vandaag vervangen. Jullie kennen ons toch nog hé.’  

Mijn studenten keken geamuseerd toe en zagen net als ik dat de kinderen grote ogen opzetten om daarna collectief het experiment te omarmen. De aandacht van al die jonge vrouwen compenseerde de afwezigheid van hun juf ruimschoots. 

Goed begonnen is half gewonnen, maar op mijn bek gaan kon ik nog altijd. Het ochtendritueel was normaal de taak van de juf, daarna galant het stokje doorgeven ook. Dat laatste baarde me geen zorgen, maar hoe bracht ik een ochtendritueel dat ik niet kende? Meer nog, hoe deed ik het volgens de regels van een kunst waar ik de basics nog niet van kende… en bovendien live on stage?

“Straks zal Kim een schitterend verhaal voorlezen over een reuzegrote koffer. Daarna zal Khadija met een groepje kinderen een gezelschapsspel spelen en Anouk met andere kinderen uitzoeken wat voor koffers en tassen er allemaal bestaan en waar we ze best voor gebruiken. Maar dat is voor straks. Jullie beginnen jullie dag met het ochtendritueel. Ik ben een regisseur zoals in de film. Die zegt wat jullie, de acteurs, moeten doen. Maar Ik ben maar een halve regisseur, een die assistenten nodig heeft, helpers. Ik ga telkens een ander kind bij mij roepen dat in mijn oor fluistert wat de volgende stap is in het scenario. Afgesproken?” 

En of. Ze kenden het ritueel door en door en lieten het zien. Goedemorgen, de brooddozen en de koeken sorteren, de klaslijsten, het licht uit, dan de kaars aan (dat is voor het kindje van de week, dat is zij, dat zie je daar), kaars uit, lichten terug aan, muziekje en dansje (die CD, het eerste liedje,…). Mijn zelfvertrouwen groeide en ik begon me van de domme te houden. 

“De weerkalender? Wat is dat voor iets? Kunnen jullie nu al zien of het dit weekend gaat regenen? Dat wil ik ook.”

Een eerste lachsalvo.

“Leg me dat eens uit, waarom kies je het prentje met de regenwolk, als ik daarnet thuis ook nog een zonnetje zag? Regent het hier altijd een hele dag als er één druppel valt? Dat moeten we de weerman melden.” 

Wat ik precies deed en welke grapjes ik maakte, weet ik niet meer. Mijn angst, die herinner ik me nog, en mijn opluchting. Uitgedaagd door het lot had ik me bewezen voor de kleuters, mijn studenten en mezelf. Het ochtendritueel brengen en het tegelijk talig ontrafelen was leerrijk. Langzaam voegde ik aan de vraag wat de juf elke morgen met de kleuters deed, een metavraag toe voor mijn studenten: waarom zette ze al die stappen? Wellicht heb ik bij de kleuters geen vanzelfsprekendheden doorprikt, maar bij mijn studenten wel, bleek tijdens de nabespreking. 

“Maf, hoe goed ze dat allemaal weten, maar vreemd toch dat ze zo enthousiast elke morgen zingen en dansen op hetzelfde lied. Worden ze dat nooit moe? Of waren ze vandaag enthousiast omdat wij er waren en hen nodig hadden? Leren zij dan nog iets? Heb je gezien hoe routineus ze aan die weerkalender begonnen? Een druppel regen, dus prentjes met een paraplu, donkere wolken en plassen op het bord. Nooit four seasons in one day, we zijn gedoemd.”

Toen ik mijn leidende rol doorgaf, was het pad geëffend. Mijn studenten konden aan de slag, de kleuters waren er meer dan klaar voor. En ik, ik kon op adem komen en een muurtegelwijsheid bevestigen: Bewaar te allen tijde je kalmte.

Johan De Wilde is redacteur van KomenskyPost en verbonden aan Odisee hogeschool als lerarenopleider, verantwoordelijke voor de coachingstool MyCompass en lid van Dienst Onderwijs en Kwaliteit. Hij is ook voorzitter van Velov (beroepsvereniging Vlaamse lerarenopleiders) en auteur en coauteur van de boeken De startende leraar en Leren Durven Coachen.

Geef een reactie

93 − 89 =

Translate »