Door Casper Hulshof
Het motto van de tweede aflevering van Dream School had ‘liever lui dan moe’ kunnen zijn (een uitspraak van leerling Shawnee). Veel van de problemen die de deelnemers hebben komt door hun gebrek aan daadkracht om werkelijk iets aan zichzelf te veranderen. Dat komt bij de een door ingesleten luiheid en bij de ander, mijns inziens, door wat we in de psychologie ‘aangeleerde hulpeloosheid’ noemen: het gevoel dat je maar beter niets kunt doen omdat alles wat je doet een negatief effect heeft. Kruip dan nog maar eens uit je schulp. Deze aflevering betekent voor een aantal leerlingen een eerste doorbraak daarin. Het begint waar we vorige keer eindigden, met een prima peptalk in de boksring door Lucia Rijker. Lucia laat Brahim zijn woord geven dat hij twaalf dagen geen joint zal roken. Hij geeft zijn woord, maar natuurlijk is nog onduidelijk wat dit ook daadwerkelijk zal betekenen. Brahim belooft ook actiever mee te zullen doen aan de lessen. Ook andere leerlingen geven een ‘commitment’, bijvoorbeeld door Thicia (“de eerste drie dagen waren lachen gieren brullen maar ik ben hier niet zonder reden.”) Ook Demi doet mee (“Ik blijf meedoen, ook al wil ik niet meedoen”). Shura wil minder klagen en Prince wil zich minder irriteren, maar weet niet hoe (‘praat met mensen!’ is de suggestie). Zijn muts maakt van Prince een gesloten persoon. Het is een terugkerend element. De kleding, de houding, het spelen met de telefoon: het zijn allemaal tekenen van terughoudendheid, geslotenheid. Eric van ‘t Zelfde probeert het aan te pakken en slaagt daar na discussie met Lucia een beetje in: de mobiele telefoons blijven deze lesdagen achterwege en de mutsen verdwijnen langzaam. Lucia: “Een stukje eigen verantwoordelijkheid dragen is de eerste stap naar verandering.” Ze laat iedereen de goede voornemens ook met de hand op een papier schrijven, voor extra ‘commitment’.
“waarbij duidelijk wordt hoe gemakkelijk sommigen zich de slachtofferrol aanmeten”
Als docenten zien we in deze aflevering wederom Inez Weski (ditmaal in de rechtbank), hiphopchoreograaf Shaker (dansles), Abdelkader Benali (Nederlands), Barbara Baarsma (economie), en heel even Peter R. de Vries (een excursie naar de gevangenis).
Eerst Weski. Prince, Brahim en Demi zijn er niet bij die ochtend. Zij zonderen zich enigszins af van de rest en eten later ook niet met de rest mee. Ietwat voorspelbaar; niemand heeft het door Weski opgegeven huiswerk gedaan. Toch gaat deze les door Weski heel wat beter dan haar vorige. De leerlingen leven zich goed in hun rol van dader, advocaat, en rechter in. We zien hoe het spel in de les mengt met de persoonlijke achtergrond van de leerlingen: ze betrekken alles op zichzelf. Dader Prince wordt boos als zijn ‘advocaat’ Tess verklaart dat Prince spijt heeft van zijn daden. Ook al pleit het argument in zijn voordeel, Prince kan niet met excuses voor zijn gedrag leven. Al met al is het een goede les waarbij duidelijk wordt hoe gemakkelijk sommigen zichzelf de slachtofferrol aanmeten.
In de middag volgt een les door danschoreograaf Shaker. Het doel is dat de leerlingen werken aan een dansoptreden voor een publiek van ouders en bekenden op de laatste dag. “Dansen maakt kwetsbaar”, zegt Shaker, en dat is duidelijk. Jezelf voor de groep ‘blootgeven’ is een flinke horde om te nemen. De nog met McDonalds volzittende Demi: “Na vijf minuten hardlopen ben ik het al zat, ga ik pizza eten.” Of Manuela: “Mijn lichaam is hier niet op gebouwd. Vroeger wel”. Ze vervolgt: “Toen ontdekte ik junk food”. Het moeilijkst is het voor Shawnee, die niet blij is met haar lichaam. Des te meer valt Shaker te prijzen voor het feit dat hij uiteindelijk allen in beweging krijgt. Het is een combinatie van doorzetten en aanstekelijk enthousiasme. Een toples, waar aan het eind ook de gender issues van leerling Sarah aan de orde komen. Sarah heeft een Thaise moeder die vrijwel niet te verstaan is (wat niet bepaald makkelijk communiceert), een verleden van ruzie, vechten, en drugsgebruik. Haar verzoek aan Shaker: haar onzekerheid over haar identiteit verwerken in de dans. We gaan nog zien hoe dit uitwerkt.
“De les door Abdelkader Benali is de beste tot nu toe”
De volgende dag komt schrijver Abdelkader Benali op bezoek. Hij komt zelf uit de Schildersbuurt in Den Haag en staat al zo nu en dan voor de klas. De ochtendles begint voor sommigen later omdat ze ingedommeld zijn (Pieter Paul) of vanwege discussie over hun pet (Donilio: “Mijn haar is niet goed!”) Pieter Paul lijkt haast aan een slaapstoornis te lijden, zijn luiheid heeft er toe geleid dat hij van school werd gestuurd. Zijn droom is naar een Amerikaans ‘tennis college’ te gaan. Dat idee lijkt onhaalbaar op deze manier. De les door Abdelkader Benali is de beste tot nu toe. Benali weet de leerlingen op precies de juiste manier aan te spreken door bijvoorbeeld hun straattaal als uitgangspunt te nemen. Hilarisch is zijn les over beeldspraak waarbij hij Shakespeare’s achttiende sonnet (‘Zal ik je vergelijken met een zomerse dag?’) als uitgangspunt neemt. Shawnee vergelijkt de geliefde met een all-you-can-eat buffet, Prince met ‘nieuwe witte sokken’. Maar Brahim komt met ‘de glimlach van mijn moeder’. Deze aflevering zien en horen we hem verder nauwelijks, maar als kijker kunnen we het eens zijn met Benali als hij zegt: “In die ogen zie ik zo veel hoop.” Zowel de leerlingen als Abdelkader zijn na afloop heel enthousiast. Des te lastiger is het voor econome Barbara Baarsma om er een goed vervolg aan te geven. “Echt een docent is zij” , zegt een van de leerlingen misprijzend. Toch slaagt Barbara’s les uiteindelijk wel en dat is vooral aan een aantal leerlingen te danken die in de eerste aflevering nog grappen en grollen uithaalden, maar nu serieus meedoen. Wie wil er nu niet een eigen bedrijfje beginnen en daar een startkapitaal voor zien te bemachtigen (“Het moet wel legale handel zijn” stelt Barbara een enkeling teleur). Het economisch rekenen vormt de aanleiding voor de introductie van Jordy (20), die we tot nog toe nog maar nauwelijks hebben gezien of gehoord. Het contrast met de leerlingen die we tot nu toe tegenkwamen kan bijna niet groter zijn. Jordy komt uit een (ogenschijnlijk) gelukkig gezin. Jordy deed schoolwerk met gemak en is ‘extreem goed in wiskunde’. Waarom ging het toch mis? Hij spande zich op school vooral in om zo middelmatig mogelijk te presteren, om niet op te vallen. Opvallen betekende namelijk: gepest (en mishandeld) worden door klasgenoten. Naar eigen zeggen kon hij bij een wiskundeproefwerk precies de puntenverdeling bepalen zodat hij gemiddeld zou scoren. We zien nu een keer geen huilende leerling, maar een huilende ouder. Jordy grijpt het door Barbara opgegeven rekenprobleem met beide handen aan en stelt er ook precies de juiste vragen over. De aflevering besluit met een bezoek aan een gevangenis met Peter R. de Vries (“eigenlijk zou iedere burger een keer een gevangenis moeten bezoeken”). In de aankondiging zien we hoe de leerlingen elk in een cel worden opgesloten, wat (misschien voorspelbaar) tot heftige reacties leidt.
We zien in deze aflevering dat er echt stappen worden gezet door een aantal leerlingen en dat enkelen enigszins achterblijven. De vraag is hoe het verdergaat: blijven de leerlingen doorzetten of volgt er een terugval? De lessen waren in deze aflevering voor de kijker interessanter, omdat er ook daadwerkelijk wat geleerd werd. Onderwijs is uiteindelijk toch het leukst als het echt ergens over gaat.
Casper Hulshof is gepromoveerd psycholoog en als docent onderwijskunde verbonden aan Universiteit Utrecht. Hij is medeauteur van het boek Jongens zijn slimmer dan meisjes en andere mythes over leren en onderwijs.
peter te riele
Dank voor de samenvatting/recensie. Geeft goed weer wat ik ook heb gezien. Zou mooi onderwerp voor gesprek zijn met een groep docenten.