Bloggen, Docenten, ICT, VO

Ik zeur, jij zeurt, wij zeuren

Door Tamara Stojákovic

Sinds een jaar of twee geef ik af en toe ICT- navormingen aan leerkrachten. Geweldig vind ik dat, een welkome afwisseling van mijn lesopdracht. Ik kom in veel leraarskamers, ik ontmoet veel leraars en kom af en toe tot verbazingwekkende vaststellingen. Eén van die vaststellingen is dat het erg pover gesteld is met de ICT-infrastructuur in de Vlaamse scholen, maar daar gaan we het nu niet over hebben.

In bijna iedere groep is er namelijk een vreemd fenomeen aanwezig : een ( gelukkig meestal) klein groepje zeurende leerkrachten. Waar zeuren ze dan over, vraagt u zich wellicht af. Wel: ze zeuren over zowat alles. ‘ICT, is dat echt nodig?’, ‘ Dat kost toch tijd, ik heb geen tijd!’, ‘ Er is geen wifi.’, ‘ Zo krijg ik mijn boek werkboek nooit ingevuld’,‘ Mag dat wel van de inspectie?’ Enzovoort. Ik heb intussen geleerd om dat met humor op te lossen, net voordat dat geklaag zich verspreidt naar andere groepjes die zich zichtbaar schrap zetten om lekker mee te zeuren. Een mens leert omgaan met zekerheden.

Toen ik tijdens de lerarenopleiding stage liep, heb ik ze al ontmoet : uitgebluste leraars die steeds dezelfde mantra’s herhaalden : ‘ Ze zijn een beetje dom tegenwoordig; dat ligt niet aan jou ‘, ‘ Vroeger moest ik dat maar één keer uitleggen’, ‘ De koffie is ook al op.’ Ik vroeg me toen al af hoe deze mensen iedere dag overleefden. Ik stelde me dan telkens een fabrieksarbeider voor die iedere ochtend zuchtend zei: ‘ Oh, nee. Daar is die band weer.’

Maar dit valt eigenlijk allemaal reuze mee. Op sociale media en in de kranten: daar is het pas kommer en kwel. Talloze berichten, opiniestukken en debatten over werkdruk, het lerarentekort, slecht opgevoede kinderen, bemoeizieke ouders, weinig betrokken ouders, inclusief onderwijs en dan vergeet ik ongetwijfeld nog een vijftigtal hot topics. De remmingen vallen daar volledig weg , dus het regent voortdurend negatieve en soms zelfs ronduit ongepaste commentaren.

Maar er is wel degelijk een groot verschil tussen ‘je dag ventilleren’ en constructief zeuren.

Begrijp me alsjeblieft niet verkeerd. Discussie moet er zijn, ik neem er zelf graag aan deel. Verandering en vernieuwing is zeker nodig. Er zijn veel problemen en uitdagingen. Wij hebben een loodzwaar beroep, ik ben de laatste om dat te ontkennen. Er zijn dagen dat ik van vermoeidheid de slappe lach krijg tijdens een toets, er zijn avonden dat ik met een kan koffie to-do-lijsten maak van to-do-lijsten. Het werk stopt nooit en dat besef op zich is al vaak een emotionele uitputtingsslag.  

Natuurlijk zeur ik zelf soms ook tegen mijn collega’s als het niet goed gaat. Mijn man is ook een vast klankbord. Dat lucht op en het is gewoon gezond. Maar er is wel degelijk een groot verschil tussen ‘je dag ventilleren’ en constructief zeuren. Negativiteit is per definitie altijd interessanter dan positiviteit en heeft de neiging om zich snel te vermenigvuldigen. Voor je het weet nestelt negativiteit zich in je klaslokaal, want kinderen en jongeren hebben daar goedontwikkelde voelsprieten voor. Hoe dat meestal afloopt, hoef ik niet uit te leggen. Een burn-out loert steeds om de hoek.  Ik vraag me al even af hoe dat komt, want die hardnekkige zeurpieten worden steeds jonger. Het is een ingewikkeld probleem met verschillende oorzaken die niet allemaal in één artikel passen, maar er begint me toch steeds vaker iets op te vallen.

We zijn collectief bang geworden.

Een vaste vraag die ik meerdere keren per week hoor en lees is : ‘ Mag dat wel?’ ‘ Mag ik een dyslectische leerling een schrijfopdracht geven? ‘,  ‘ Mag ik een dictee geven?’, ‘ Mag ik tegen een Turkse leerling een grap maken over baklava?’ Volgens mij is dat zinnetje de kiem van veel negativiteit. Het zit namelijk zo: we zijn collectief bang geworden. Bang van ouders, directie, leerplandoelstellingen, collega’s, de inspectie, de examens. Bang om te straffen, bang om respect af te dwingen, bang om te discrimineren, bang om heikele onderwerpen ter sprake te brengen. We zijn soms zelfs bang van onze eigen leerlingen. Die angst blokkeert ons zelfvertrouwen en laat ons achter met een gevoel van machteloosheid. Geen wonder dat we beginnen te zeuren, dat lijkt me een logisch symptoom.  Angst is een slechte raadgever. Jezelf aanpassen en vernieuwen is moeilijk en het kost veel energie, maar blijven zeuren over omstandigheden waar je geen vat op hebt,  helpt je ook geen meter vooruit.

Mijn dyslectische leerlingen lezen en schrijven net als iedereen , al dan niet met hulpmiddelen. Ik maak grapjes over alles en iedereen, inclusief over mezelf en over baklava. Mijn leerlingen moeten studeren. Studeren is geen lelijk woord. Ik leg de lat hoog voor iedereen, al is het tempo zeer verschillend. Ik maak fouten, geef die toe en ga verder.  Ik geef inspraak, maar ik eis wel respect. Jongeren begrijpen dat perfect.  Ik heb die angst  losgelaten omdat ik weet dat ik het anders niet lang zal volhouden. Ik aanvaard dat ik veel factoren niet kan veranderen: beleidsbeslissingen, de socio-economische status van mijn leerlingen, taalarmoede, cultuurverschillen enz. Mijn enige echte angst is om een burn-out te krijgen. Ik heb letterlijk geen energie over voor negativiteit.

Beste collega’s , een kleine oproep:  het is hoog tijd om die angst los te laten. Niet alles dat ‘ouderwets’ is, is slecht. Vernieuwen betekent ook behouden wat werkt. Niet alles wat je hoort en gelooft , is per definitie waar. Ik ben er zeker van dat heel veel ‘mag’ zolang je dat kan verantwoorden. Lees, check, werk samen, probeer eens iets nieuws. Leerlingen hebben rechten en plichten. Durf eisen te stellen en wees consequent. Lach in je klas, humor kan zoveel oplossen. Een positieve instelling is in het onderwijs broodnodig. Niet alleen voor je eigen mentale gezondheid, maar ook voor je collega’s , leerlingen én voor je eigen naaste omgeving.

Eén ding weet ik zeker: de dag dat ik de energie niet meer kan opbrengen, de dag dat ik zelf verval in constructief gezeur is meteen de dag dat ik stop met lesgeven. Onze kinderen en jongeren verdienen beter dan uitgebluste ambtenaren. Die dag geef ik met veel plezier mijn vaste benoeming op en word ik een wedding planner. Dat lijkt me namelijk wel wat.

tsTamara Stojákovic (31), is docent op het Atheneum MXM in Merksem (België). Zij kwam als 11-jarige oorlogsvluchteling  uit Bosnië naar België. Inmiddels staat ze alweer zeven jaar voor de klas als lerares Nederlands. In mei ontving zij uit handen van minister Bussemaker de prijs voor beste leraar Nederlands 2017. 
Haar twitteraccount @tamara_stojakov
  1. VAN BAETEN Martine

    Probeer ‘het vernieuwen’ in het onderwijs aan te houden. Dit is precies wat de jeugd wil: bijleren. Niet alleen op vlak van inhoud, doch in vernieuwde methodes, zodat de jeugd beseft dat er steeds creativiteit nodig (geweest) is om oplossingen te vinden.

Geef een reactie

− 1 = 2

Translate »