Jeugdzorg, Overig

Hef de gesloten jeugdzorg op

Jason Bhugwandass
foto: J.Lepeltak

door Jason Bhugwandass

Hoge hekken en tralies voor de ramen. De gesloten jeugdzorg is het inferieure broertje van de jeugdgevangenis geworden. Voorheen kwamen jongeren die een gesloten behandelsetting nodig hadden terecht in de jeugdgevangenis. In 2008 is de gesloten jeugdzorg ontstaan zoals we die nu kennen en hoeven onschuldige kinderen niet meer te vrezen voor een celstraf. Althans, dat was de insteek. De gesloten jeugdzorg bestaat inmiddels 10 jaar en staat nog steeds in de kinderschoenen. Wat mij betreft schoenen die heel snel weer uitgetrokken mogen worden.

Unicef en Defense for Children kwamen recent met het Jaarbericht Kinderrechten. Uit het bericht blijkt dat het aantal gesloten plaatsingen in de jeugdzorg gestegen is tot een recordaantal: 2710. Mijn innerlijke instellingkind weet niet of hij een zucht moet slaken of zijn hand plat tegen z’n voorhoofd moet petsen. Het streven om de gesloten jeugdzorg minder in te zetten werd algemeen gesteund. Precies het tegenovergestelde van wat men wilde is gebeurd.

Als jeugdzorgproduct vind ik dat kwetsend. Ik vrees voor de jongeren die nu in de gesloten jeugdzorg verblijven en alle jongeren die nog komen gaan. Ik vrees voor de jongeren die, net als ik een aantal jaar geleden, zullen eindigen met een angststoornis, omdat ze nooit van de groep afkomen. Ik vrees voor de kinderen die over veel potentieel beschikken en voor wie werd bepaald dat talentontwikkeling niet belangrijk genoeg is. En ik vrees voor ons, als maatschappij, omdat we bouwen aan legioen aan verwarde personen in de toekomst.

Wij gaan dit voelen zoals de jongeren dit voelen. In de gesloten jeugdzorg bestaat namelijk geen herstel. Je kan je ontwikkelen tot de muren van de instelling je begrenzen. Dat betekent dat je binnen de instelling nooit havo zal doen. Het betekent dat je geen topsporter meer zal worden, omdat de groep wekelijks maar één sportmoment heeft. Je leven herpak je niet in een gesloten instelling. Wij kunnen pas weer bouwen aan ons leven en weer deel worden van de maatschappij als we de metaaldetectors voorbij zijn. Dan begint ons herstel pas. En blijkt dat het dan al te laat is voor herstel, dan hebben we van probleemjongeren verwarde personen gemaakt. Dan eindigen we onnodig met messenzwaaiers en treinspringers, omdat we liever restricties wilden opleggen dan hulp bieden.

Suzanne Laszlo, directeur van Unicef Nederland, zei het volgende: “Geen enkel kind zou in een gesloten instelling moeten zitten en dat is ook vaak niet nodig, tenzij er echt een psychiatrische grondslag is bij het kind.” Met deze gedachtegang is opheffing van de gesloten jeugdzorg mogelijk. Kinderen waarbij sprake is van psychiatrische grondslag horen namelijk niet in de jeugdzorg, maar in de kinder- en jeugdpsychiatrie.

Jongeren worden in de gesloten jeugdzorg geplaatst wanneer, volgens de wet, ‘’sprake is van een ernstige bedreiging voor de ontwikkeling.’’ Dat een gesloten opname op zich een ernstige bedreiging voor de ontwikkeling is, lijkt ons te ontgaan. Om de gesloten jeugdzorg op te heffen moeten we investeren in goede ambulante begeleiding en gezinsintensief werken. We moeten werken aan zorg in plaats van opsluiting. Daarvoor is het nodig dat we werken aan onszelf. We hebben aangeleerd en ingeprent gekregen dat geslotenheid makkelijk goed te keuren is, want noodzaak. We zijn gewend geraakt aan reageren vanuit angst. Het probleem strekt zich verder dan de gevoelens of gedragingen van de jeugdzorgkinderen, maar reikt  tot aan onze gevoelens en onze reacties daarbij.

De meest definitieve oplossing voor dit probleem is de gesloten jeugdzorg opheffen. Rechters die de jeugdzorg boycotten; gezinsvoogden die weigeren een machtiging aan te vragen; groepsleiders die de slaapkamerdeuren niet langer op slot draaien en jongeren die weglopen wanneer zij geloven dat dat beter voor ze is.

Jason Bhugwandass is ervaringsdeskundige en noemt zich voormalig probleemjongere. Hij zet zich in voor verbeteringen in de jeugdzorg.

  1. Beste Jason,
    Ik denk dat je helaas gelijk hebt. Als we kijken naar het Mensenrechtenverdrag (EVRM) en het Kinderrechtenverdrag (IRVK art 3 lid 1) en het VN Kinderrechtencomitee, dan is een belangrijke overweging of gesloten plaatsing in het belang van het kind is (‘best interest of the child’). Ik denk dat dat soms wel maar vaak ook niet het geval is, laat ik dat uitleggen:
    In veel jeugdhulpinstellingen is sprake van algemene (generieke) behandeling op een leefgroep. Maar veel kinderen hebben specifieke problemen, de kan je niet ‘algemeen’ behandelen, dat is niet in ’the best interest’. Een praktijkvoorbeeld: een meisje met anorexia zit op een leefgroep met antisociale jongens en krijgt als behandeling eten voorgeschoteld.
    Daar gaat het al vaak mis. Vervolgens hebben lang niet alle kinderen behandeling in geslotenheid nodig. Sommige kinderen kunnen prima thuis worden behandeld of als het thuis niet meer gaat in een pleeggezin of gezinshuis. Er zijn ook kleinschalige voorzieningen waar bv. 4-6 kinderen begeleid wonen. Daar is het klimaat veel beter, gaan ze buiten naar de school van hun keuze en lopen ze niet weg.
    Als dan toch geslotenheid nodig is, dan voor zo kort mogelijke duur. Het wegloopargument wordt vaak gebruikt om langdurige geslotenheid te rechtvaardigen. Maar kinderen lopen vaak weg omdat klimaat niet goed is: er zijn allemaal wisselende medewerkers, er is te weinig perspectief, er wordt veel ruzie gemaakt en kinderen worden te vaak in een isoleercel of op kamer geplaatst en soms van instelling naar instelling gesleept zoals Alicia. Dat kan allemaal echt niet. Bovendien is school daar vaak onder hun niveau of zeer beperkt in keuzemogelijkheden. Dat is niet altijd de schuld van de instellingen, maar ook van de manier waarop deze zorg en onderwijs gefinancierd wordt, maar de kinderen zitten er maar mee. Het is dan soms ook terecht dat ze uit wanhoop boos worden en weglopen, maar het is niet handig omdat de buitenwereld misbruik maakt van kwetsbare kinderen.

    Wat ik daarom in lijn met jouw verhaal voorstel is om een aantal instellingen voor gesloten jeugdhulp te veranderen in instellingen voor gespecialiseerde jeugdhulp die een topklinische behandeling kunnen bieden aan kinderen met zeer ernstige complexe problemen zoals bijvoorbeeld dat meisje met anorexia. Die hoeven niet perse gesloten te zijn maar moeten wel aantoonbaar een heel goed behandel- en leefklimaat hebben, anders moeten ze dicht.
    Meer dan de helft van de kinderen die nu gesloten zitten kunnen dan waarschijnlijk thuis blijven met behandeling of gaan wonen in gezinshuizen en kleinschalige voorzieningen en naar de school van hun keuze gaan.
    Dat is niet alleen beter voor de kinderen maar ook voor de maatschappij en het moet ook nog eens van het Kinderrechtenverdrag.

    Peer van der Helm is lector residentiele jeugdzorg aan de Hogeschool Leiden en hoofd onderzoek bij Fier.

Geef een reactie op Reactie annuleren

83 − 76 =

Translate »