Door Jan Lepeltak
Laatst was er een jong meisje op de tv die toen men haar vroeg wat zij later wilde worden antwoordde: influencer. Het is een interessant verschijnsel die zogenoemde (of moet ik zeggen zogenaamde?) influencers. Bedrijven zijn gek op influencers. Ze maken deel uit van de marketingstrategie van hun product of dienst. We kennen ook die jonge meiden die make-up, kleding en dergelijke krijgen opgestuurd om voor hun vlog te bespreken. Ik hoorde van een influencer (een nichtje van een kennis) die dure hotels opbelt en dan vervolgens mooie selfies maakt voor het raam van haar gratis kamer, uitkijkend op Manhattan en deze foto’s dan op haar Instagram, Twitter en Facebook-account zette. Haar tienduizenden volgers zien haar dan ‘genietend’ van haar luxe kamer. Influencers zijn vaak boos als op hun verzoekje om een product of gratis kamer negatief wordt gereageerd.
Ook in het onderwijswereldje is sprake van influencers. Ik zou vier categorieën willen onderscheiden:
- De commerciële influencer-juf. Het gaat om leraren in het basisonderwijs die naast het lesgeven een commerciële website exploiteren. Ze richten zich op de producten van bedrijven voor de doelgroep die op de basisschool zit. Dat zijn dus hun leerlingen. Vaak betreft het edutainment-achtige producten. Deze ‘influencers’ schrijven bedrijven aan of krijgen van bedrijven producten aangeboden die zij vervolgens gaan ‘bespreken’. De eerste, echt kritische bespreking moet ik nog tegenkomen. Zelf zou ik er veel moeite mee hebben gehad als mijn kinderen spullen op hun Sinterklaaslijstje zetten omdat juf het zo’n geweldig product vindt.
Bedrijven kunnen vaak tegen een vergoeding ook banners op de site van de influencerjuf zetten. Ik zou hier als schoolbestuurder niet happy mee zijn. Net zomin als wanneer de juf van mijn kinderen op de Montessori-school haar geloof zou hebben verkondigd.
- De oprechte recensent. Er zijn ook leraren die hun eerlijke mening geven over bijvoorbeeld schoolboeken, jeugdfilms, tv-programma’s. Het betreft hier onafhankelijke besprekingen van kwaliteitsproducten en daar is niks mis mee. Integendeel het kan het lezen stimuleren en de ontwikkeling van een eigen smaak bevorderen. OK, men krijgt dan (gratis) een boek ter bespreking toegestuurd. Waarom ook niet. Een leraar gaat een prulboek niet de hemel in prijzen. Hij/zij zou zich er oneindig belachelijk mee maken. Vaak ziet men ook commerciële banners voor producten waar men een vraagteken bij kan zetten.
- De opinion-leaders. Dit zijn de ware influencers. Het betreft leerkrachten die via sociale media hun gefundeerde mening geven over actuele onderwerpen die vaak, maar niet altijd, met onderwijs te maken hebben. Je kunt op Twitter niet zoveel kwijt dus vaak wordt verwezen naar Facebook of de eigen WordPress-site. Soms wordt er zelfs in het Engels getwitterd en geschreven. Ik moet dan weleens denken aan toen Gerard Reve (toen nog G.K. van het Reve) zich voornam nog alleen in het Engels te schrijven. The Acrobat and other Stories waren er het product van. Overigens had Reve wel een special reden om van taal te wisselen. Maar dat is een ander verhaal. Tot de Champions League van influencers behoren die leraren die in actie komen en demonstraties organiseren. Ze weten de ‘onderwijsmassa’ te mobiliseren en daardoor de meeste invloed uitoefenen. Ze nemen de rol over van de vergrijsde, stalen kaders binnen de traditionele grote vakbonden. Misschien is dit wel de categorie met de meeste ‘Influence’.
- De externe, wetenschappelijke influencers. Verder hebben we nog twitteraars en bloggers die zelf niet voor een gewone klas staan, maar zich bezig houden met onderzoek en het opleiden van leraren. Ze hebben een heldere kijk op de praktijk, al hebben sommigen zelf niet voor de klas gestaan. Ze zijn goed op de hoogte van de resultaten van onderwijsonderzoek, al hoeft dat niet te betekenen dat zij er kritiekloos achteraan lopen. Sommigen prikken onderwijsmythes door. een aantal van hen werkt nog binnen onderwijs of onderzoek en sommigen zijn senioren die niet meer formeel aan onderzoek of opleiden doen, maar zij houden de ontwikkelingen nog goed bij. Het zijn dus eigenlijk (bijna) pensionados. Wat hen verenigt is een kritische houding ten opzichte van veel op drijfzand gebouwde nieuwlichterij. Of het nu gaat om voorstellen uit de Haagse kokers of nieuwe schoolconcepten, men roert zich kritisch in de discussies. Vult u zelf maar in welke.
‘Namen, namen, namen noemen we niet’, zong vroeger Wim Kan op oudejaarsavond (bij de meeste jonge leraren inmiddels onbekend vrees ik). Maar jullie begrijpen wel over welke personen ik het had.
Jan Lepeltak
admin
Beste Jan,
Vooral de laatste weken zijn de influencers actief.
Het is opmerkelijk dat er in de afgelopen weken ineens verschillende artikelen verschenen waarin wordt gesteld dat de kwaliteit van het onderwijs beter moet. Ik sluit een aantal van die artikelen voor jullie bij.
Eric Verbiest spreekt in de laatste Basisschoolmanagement zelfs over een Deltaplan voor het onderwijs. Het artikel is bijgevoegd;
In de Vlaamse krant De Morgen schreef prof. Wim van den Broeck over ‘Hoe onderwijs op maat van het kind onderwijs onder de maat is geworden’;
Pedro De Bruyckere over waarom de lat in het onderwijs hoger gelegd moet worden;
Tot slot: nogmaals Pedro De Bruyckere over o.a. Dylan Wiliam: Hoe je best niet onderwijs beter maakt (en hoe wel). De link is:
https://onderzoekonderwijs.net/2018/10/28/dylan-wiliam-over-hoe-je-best-niet-onderwijs-beter-maakt-en-hoe-wel/
Tot slot: in deze context kunnen ook de in mijn e-mailservice opgenomen artikelen van Marita Eskes en Marcel Schmeier geplaatst worden.
Groet
Kees
Dr. Kees Vernooy
Lector emeritus Effectief taal- en leesonderwijs
Schoolverbeteringsdeskundige
Expertisebureau Effectief Onderwijs
E-mail: cgtvernooy@gmail.com
Kees.Vernooy@kpnmail.nl
Hannes Minkema
Ik denk dat ik nummer drie ben. Of ik een demonstratie weet te organiseren, is twijfelachtig. Bijvoorbeeld omdat ik dat niet van plan ben.