Door Marcel Schmeier
Het Nederlandse onderwijs staat voor drie grote problemen. De taal- en rekenvaardigheden hollen achteruit, de kansenongelijkheid neemt toe en het lerarentekort is op heel veel scholen een groot probleem. De minister stelt echter een andere prioriteit, namelijk het doorvoeren van een grootscheepse onderwijsvernieuwing onder de vlag van Curriculum.nu.
Hiermee slaat de minister in mijn ogen de plank mis. Ik vrees voor een nieuwe onderwijsramp, zoals we die eerder hebben meegemaakt in de jaren ’90 toen het Nieuwe Leren werd uitgerold. Door tunnelvisie werd er toen onvoldoende geluisterd naar kritiek en waarschuwingen. De parlementaire onderzoekscommissie Dijsselbloem oordeelde dat de wetenschappelijke onderbouwing grotendeels ontbrak en dat er daarom grote risico’s waren genomen met kwetsbare kinderen.
De politiek trok het boetekleed aan en beloofde beterschap. Nog geen tien jaar later werd het project Onderwijs2032 bedacht. De overeenkomsten tussen het Nieuwe Leren en Onderwijs2032 zijn verbijsterend. Beide streven naar de leerkracht als coach in plaats van onderwijzer, meer gebruik van technologie en het loslaten van de verschillende vakken om vakoverstijgend onderwijs mogelijk te maken. Gelukkig greep de Tweede Kamer in en leek het experiment een halt toe te worden geroepen. Maar bij het aantreden van minister Slob kwam er toch weer een doorstart.
Het Nieuwe Leren werd Onderwijs2032 werd Curriculum.nu. De naam veranderde, maar de uitgangspunten niet: het geloof in vakoverstijgend onderwijs met technologie en een coachende leerkracht bleef hetzelfde. Wederom ontbreekt een wetenschappelijke onderbouwing en wederom gaan we grote risico’s nemen met kwetsbare kinderen.
Nu mag de Tweede Kamer zich opnieuw uitspreken over de plannen. Ik vertrouw erop dat onze volksvertegenwoordigers de adviezen van Dijsselbloem nog niet zijn vergeten en dat zij een definitief einde maken aan de hardnekkige reïncarnaties van het Nieuwe Leren. Deze vernieuwing gaat niet de oplossing brengen voor de problemen waar het onderwijs voor staat. Hiervoor zijn drie goede redenen te noemen, namelijk het ontbreken van doel, draagvlak en duidelijkheid.
Doel
Wat is het doel van de onderwijsvernieuwingen en is Curriculum.nu het beste middel om dit doel te bereiken? Waarom moet er eigenlijk worden vernieuwd? Bestaat er bewijs dat de vernieuwing een verbetering zal zijn? Draagt de vernieuwing bij aan het versterken van de taal- en rekenvaardigheid? Vergroot de vernieuwing de gelijke kansen van leerlingen? Maakt de vernieuwing het vak van leraar aantrekkelijker, zodat het lerarentekort wordt bestreden? Het antwoord op deze vragen is telkens: nee!
Een grondige analyse van de problemen ontbreekt. Een wetenschappelijk bewezen plan van aanpak is niet geleverd. Het doel lijkt vernieuwen om het vernieuwen. De plannen van Curriculum.nu draaien niet om kinderen en leerkrachten, maar vooral om beleidsmakers, adviseurs en andere belanghebbenden die de komende jaren voorzien zijn van werk om de nieuwe plannen uit te rollen en begeleiden.
Draagvlak
Is er draagvlak voor de voorgestelde onderwijsvernieuwing? De Onderwijsraad, een orgaan dat al meer dan honderd jaar de minister adviseert over onderwijsgerelateerde zaken, onthoudt zich nu opvallend genoeg van commentaar over Curriculum.nu. Wel geeft de Raad dit advies: ‘Wie iets wil veranderen aan het curriculum, moet zorgen voor betrokken leraren.’
Zijn leerkrachten voldoende betrokken bij het project? Het afgelopen jaar heb ik als onderwijsadviseur voor meer dan duizend leerkrachten lezingen verzorgd en op de vraag of ze weleens hadden gehoord van Curriculum.nu antwoordden nog geen vijftig leerkrachten bevestigend. Logisch, want bij het opstarten van Curriculum.nu was geen afvaardiging van leerkrachten betrokken.
De weinige leerkrachten die twee jaar na de start wél op de hoogte zijn van het bestaan, vinden de plannen ‘vaag, weinig concreet en vinden vooral dat er meer urgente problemen zijn in het onderwijs.’ Het ontbreekt overduidelijk aan draagvlak.
Duidelijkheid
Om een onderwijsvernieuwing te laten slagen, en in het bijzonder een curriculumherziening, moet kraakhelder beschreven worden wat kinderen op school moeten leren. Wat moeten ze kennen en kunnen? Ik kan niet anders dan de leerkrachten gelijk geven: de leerdoelen van Curriculum.nu zijn vaag en laag.
Zo staat in het voorstel voor de nieuwe rekendoelen voor de basisschool beschreven dat kinderen moeten leren om ‘vormen te abstraheren tot denkobjecten’ en dat ze moeten ‘kennismaken met combinatoriek’. Welke wonderen kunnen we verwachten op basis van vage formuleringen?
Tot overmaat van ramp worden de rekendoelen ook nog verlaagd. Zo wordt bijvoorbeeld het rekenen met formele breuken (1/2 + 1/3) geschrapt en vervangen door rekenen met breuken in de vorm van pizza’s en taarten: ‘In het primair onderwijs staat het begrijpen van breuken voorop. De formele rekenregels voor breuken volgen op een later moment.’
Toen vorig jaar de tussenvoorstellen van Curriculum.nu werden gepresenteerd, ontstond er grote maatschappelijke verontwaardiging over het afschaffen van de breuken. Helaas heeft Curriculum.nu hier niet naar geluisterd. Het rekenen moet vooral ‘worden verlicht’. Wat denkt u: gaan leerlingen beter rekenen als we vagere en lagere doelen stellen?
We staan op een belangrijk punt. Geeft de Tweede Kamer wel of geen groen licht aan de minister om door te gaan met Curriculum.nu? Wetenschappers, leerkrachten, columnisten van landelijke dagbladen, en deskundigen zijn kritisch en waarschuwen voor de gevaren.
Gaan we veranderen om het veranderen of zoeken we een oplossing voor de nijpende problemen in het onderwijs? Voor Curriculum.nu staan alle seinen op rood. Hopelijk laat de Tweede Kamer deze trein op tijd stoppen.
Deze opinie werd door de auteur voorgelezen tijdens de hoorzittingen van de Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Marcel Schmeier is onderwijsadviseur, auteur van het boek ‘Effectief rekenonderwijs op de basisschool’ en bevoegd leerkracht basisonderwijs.
Joost Hulshof
Mijn reactie gisteren is van voor het lezen van de door admin geplaatste opmerkingen van Mees van Krimpen (https://twitter.com/meesdhg). Wat ik nu pas zie is dat @meesdhg de terechte constatering over belangen met een jijbak beantwoordt en daarmee de discussie uit de weg gaat.
Om een voorbeeld van die belangen te noemen, in https://www.nvorwo.nl/wp-content/uploads/2020/01/Reactie-NVORWO-op-eindproduct-Curriculum.nu_.pdf staat
“NVORWO vindt het noodzakelijk dat er op iedere basisschool een rekencoördinator wordt aangesteld die dit proces in gang zet en begeleidt”.
Bij dat woord moet u denken aan de peperdure postdoctorale opleidingen die als paddestoelen uit de grond sprongen nadat Platform Wiskunde Nederland daarvoor gepleit had, afgaande op de de adviezen van (dezelfde) Kees Hoogland.
Wat rekenen en wiskunde betreft, ik heb herhaaldelijk aan @Maarten_Mueller van het ontwikkelteam gevraagd of hij me tenminste 1 naam kon noemen van een wiskundige waarmee gesproken was door zijn team. Uiteindelijk noemde hij de naam van een promovenda van Koeno Gravemeijer.
Maar bij Gravemeijer promoveren geen wiskundigen. Opmerkelijk is wel dat ook deze mevrouw Marcel Schmeier (in het @nrc) diskwalificeert vanwege zijn werkzaamheden, en daarbij verdere argumenten achterwege laat. Meer daarover hier:
https://www.beteronderwijsnederland.nl/blogs/2018/12/comments-disabled/
Tenslotte: uit “Bij curriculum.nu ben ik niets tegengekomen over vakoverstijgend, technologie en coachen” blijkt dat @meesdhg de @curriculum_nu stukken niet gelezen heeft.
Joost Hulshof
Voor rekenen en wiskunde is @curriculum_nu meer van hetzelfde waar het bestuur van de @NVvWiskunde al in 1999 voor koos. Juist voor rekenen en wiskunde is dringend een andere keuze nodig.
Deze vraag wordt maar niet gesteld:
https://www.beteronderwijsnederland.nl/blogs/2019/06/wat-waren-de-criteria-voor-selectie-door-curriculum-nu/
Werkgroep popo CNVO
Er bestaat niet één basisschool.
Onderwijs dient de ontwikkeling van het kind te volgen en te stimuleren. De ontwikkelingsmogelijkheden voor de peuter en kleuter vraagt andere accenten dan de periode. waarin het kind de basisvaardigheden leert en weer anders als het leert deze basisvaardigheden toe te passen om zijn mogelijkheden te ontwikkelen. De basisschool valt dan uiteen drie delen, met wisselende onderwijsdoelen, die zich vertalen in daarop afgestemd rooster van activiteiten. Als in de onderbouw de ontwikkeling van spreektaal, sociale omgang en functies centraal staat leidt dat tot een ander dagbesteding dan in de periode daarna als het kind in staat wordt tot lezen, rekenen en spellen en schrijven. Om dit mogelijk te maken zal tenminste 60 % van de tijd hieraan besteed moeten worden. Anders dan in de bovenbouw, waarbij het kind een veelsoortig onderwijsaanbod moet krijgen om tot zijn specifiek vaardigheden te kunnen ontwikkelen Nuancering van de onderwijsdoelen ontbreekt in de notitie. Het zou de leerkracht de ruimte geven om de gestelde doelen te realiseren wat ook leidt tot minder werkdruk en meer zorg.
Th Hoogeveen
Het wiel opnieuw uitvinden schijnt in het onderwijsveld onvermijdelijk te zijn. Uit onderzoek blijkt dat het niveau de basisschool leerling dalend is In plaats van weer nieuwe plannen voor te leggen zou het verstandiger zijn om na te gaan wat hieraan ten grondslag ligt. Waarom hebben veel kinderen moeite met rekenen en waarom zijn er veel kinderen, die niet voldoende leren lezen en spellen.
Deze vragen zijn niet nieuw en de oplossingsrichting is al jaren geformuleerd door mensen als Schraven, van der Ley en Schmeier maar het wordt stelselmatig ontkend door beleidsmaker en onderwijsdeskundigen. In plaats van het wiel te smeren en de toepassing te verbreden wordt weer opnieuw begonnen met het hameren op oude thema’s. Ik pleit voor het verdiepen van wat gebleken is goed te werken . Beginnen met vernieuwen vanuit de positieve resultaten, die er zeker zijn in de school en ruimte om deze te verdiepen en te verbreden.
admin
Commentaar van Mees van Krimpen op de bijdrage van Marcel Schmeier. De gecursiveerde tekst bevat de passages uit de bijdrage van Marcel Schmeier.
1)
Ik vrees voor een nieuwe onderwijsramp, zoals we die eerder hebben meegemaakt in de jaren ’90 toen het Nieuwe Leren werd uitgerold.
Het Nieuwe Leren werd Onderwijs2032 werd Curriculum.nu. De naam veranderde, maar de uitgangspunten niet: het geloof in vakoverstijgend onderwijs met technologie en een coachende leerkracht bleef hetzelfde.
Het Nieuwe Leren werd Onderwijs2032 werd Curriculum.nu. De naam veranderde, maar de uitgangspunten niet: het geloof in vakoverstijgend onderwijs met technologie en een coachende leerkracht bleef hetzelfde.
Nu mag de Tweede Kamer zich opnieuw uitspreken over de plannen. Ik vertrouw erop dat onze volksvertegenwoordigers de adviezen van Dijsselbloem nog niet zijn vergeten en dat zij een definitief einde maken aan de hardnekkige reïncarnaties van het Nieuwe Leren.
Het Nieuwe Leren was bedacht door onderwijskundige gelovigen (ook vanuit het onderwijs). Bij curriculum.nu ben ik niets tegengekomen over vakoverstijgend, technologie en coachen. Lijken mij dus appels en peren.
2)
Waarom moet er eigenlijk worden vernieuwd? Bestaat er bewijs dat de vernieuwing een verbetering zal zijn? Draagt de vernieuwing bij aan het versterken van de taal- en rekenvaardigheid? Vergroot de vernieuwing de gelijke kansen van leerlingen? Maakt de vernieuwing het vak van leraar aantrekkelijker, zodat het lerarentekort wordt bestreden? Het antwoord op deze vragen is telkens: nee!
Curriculum.nu zou inderdaad moeten bijdragen aan versterking van de taal- en rekenvaardigheid (of dat gaat lukken kan ik niet beoordelen), maar was/is niet bedoeld om de drie grote vraagstukken op te lossen. Lijkt mij niet zo gek om na een jaar of 20 het huidige curriculum ns tegen het licht te houden.
3)
De plannen van Curriculum.nu draaien niet om kinderen en leerkrachten, maar vooral om beleidsmakers, adviseurs en andere belanghebbenden die de komende jaren voorzien zijn van werk om de nieuwe plannen uit te rollen en begeleiden.
Beetje goedkoop om deze beroepsgroepen te betichten van verkeerde betrokkenheid. Wel stoer om te doen als je zelf ook onderwijsadviseur bent.
Marcel Schmeier is onderwijsadviseur,
4)
Zijn leerkrachten voldoende betrokken bij het project?
Ik zie dat 125 leraren en 18 schoolleiders aan de basis stonden, 600 bijeenkomsten zijn belegd, 2700 reacties via de website. Iedere leraar die iets kwijt wilde had de mogelijkheid. Wanneer doe je het goed?
5)
Gaan we veranderen om het veranderen of zoeken we een oplossing voor de nijpende problemen in het onderwijs? Voor Curriculum.nu staan alle seinen op rood. Hopelijk laat de Tweede Kamer deze trein op tijd stoppen.
Nogal framend om curriculum nu in de hoek te zetten van “veranderen om te veranderen”. Wie wil dat nou?
Nogmaals, curriculum.nu was niet bedoeld om de drie grote vraagstukken van het onderwijs op te lossen. In zijn verhaal lees ik geen enkel poging van Schmeier langs welke weg dat wel zou moeten.
PS
Destijds werd het concept middenschool ook weggezet als een bedenksel van linkse beleidsmakers. De Innovatie Commissie Middenschool bestond echter uit hardcore onderwijsmensen (schoolleiders die lang voor de klas hadden gestaan) en wetenschappers. Dat stond/staat ook niet garant voor het grote gelijk, maar uitstel van studie- en beroepskeuze lijkt toch ook nog vandaag de dag niet zo’n gek idee.
24 januari 2020
Debbie Dussel
Mbt die betrokkenheid, er zijn geen tussentijdse peilingen geweest. Het geven van feedback, positief zowel negatief is meegerekend als betrokkenheid. Het is onduidelijk wat er met de feedback is gedaan. En ik heb veel feedback gegeven, via de officiële kanalen, die nu dienst doet als legitimering van het proces.
Overigens is het oude curriculum niet geanalyseerd, nee Theo Douma herhaalde wederom bij technische inleiding van het ronde tafeldebat dat dit ook niet de opdracht was. De opdracht was bouwstenen bedenken.
Er valt nog veel meer over te zeggen, maar bedenk ook dit. PO leraren geven alle vakken, nooit voer je voor alle vakken tegelijk een nieuwe methode in. Het was voor mij bijna ondoenlijk om álle voorstellen door te nemen. Ik kan er wel het volgende over zeggen, ik kan en ga niet alles uitvoeren wat er in de bouwstenen staat. Het past niet in het rooster en ik kan nooit die mate van vakinhoudelijke deskundigheid opbouwen in al die gebieden. Daar krijg ik ook geen tijd en ruimte voor. Anders zouden wij samen als schoolteam nog iets kunnen ontwikkelen.
Ik zou graag zien, dat u uw reactie nog iets verder uitdiept, nu laat u het allemaal best gemakkelijk klinken terwijl dat niet zo is.
Anne van Hoogmoed
Helemaal eens en zeker niet alleen van toepassing op lezen, maar ook op rekenen!
Steven Boersma
Idd, ik hoop dat de politici de adviezen van Jeroen Dijsselbloem niet vergeten. Jarenlang zijn miljoenen verspeeld aan dubieuze vernieuwingen met ‘ nul ‘ rendement . Dijsselbloem beschrijft haarfijn hoe je dergelijke catastrofen kan voorkomen en dat blijkt verrassend eenvoudig te zijn!
André Klaver.
Als oude gepensioneerde rot die vele “vernieuwingen” heeft zien komen en gaan (na een verwoestende uitwerking) zeg ik:
STOP NU EINDELIJK DE AFBRAAK!!!!
DOE HET NIET!!!!
Linda
In de gezondheidszorg heb je de zgn trechter van verdunning. Hiermee kun je middels 3 filtervragen checken of nieuw beleid echt nodig is. Als beleid, regels of registratie hier niet doorheen komen: gewoon niet doen. Ook geen draagvlak trajecten opzetten om het er toch doorheen te douwen.
Aryan van der Leij
Marcel heeft groot gelijk. Ik kom zo goed als wekelijks in het veld om in workshops met leraren en IBers van het PO mogelijkheden te bespreken voor (vroege) aanpak van leesproblemen en laaggeletterdheid. De leergierigheid en behoefte aan kennis en bruikbare methodieken zijn groot: teken van betrokkenheid. Leren lezen en schrijven zijn dan ook de primaire doelstellingen van het onderwijs: het middel om hogere doelen te bereiken. Dat er steeds meer leerlingen zijn die op onoverbrugbare achterstanden komen te staan is evident.
In curriculum.nu is een enkele alinea aan leren lezen gewijd. Die luidt als volgt:
´Leren lezen
In alle fasen van het primair en voortgezet onderwijs zijn rijke teksten een belangrijk onderdeel van het curriculum. In de fase van het aanvankelijk leesproces kijken en luisteren leerlingen naar teksten met een rijke inhoud en taalkwaliteit en wisselen daarover met elkaar van gedachten. Tegelijkertijd ontwikkelen ze hun lees- en decodeervaardigheid met behulp van teksten met een relatief eenvoudige taalkwaliteit. Deze teksten helpen hen het leesproces te automatiseren en hun zelfvertrouwen in hun leesvaardigheid Nederlands te vergroten. Daarnaast kunnen deze teksten als opstap dienen voor complexere teksten over hetzelfde onderwerp.´ (Leergebied Nederlands, p. 24-25). Rijke teksten? Naar elkaar luisteren? Teksten die decodeervaardigheid helpen ontwikkelen en automatiseren? Grotere onzin heb ik zelden gelezen. Kinderen leren lezen door te oefenen, oefenen, oefenen. Eerst met simpele tekenklankkoppelingen en korte woordjes, daarna wordt het langzamerhand complexer. Met hulp van leraar, materialen en de juiste computerprogramma’s, en veel herhaling en feedback. Aan elkaar hebben ze zo goed is niks want ze kunnen er allemaal nog te weinig van. Leren zwemmen doe je ook in je eentje. Liggend in het zwembad met je lotgenoten over de schoolslag debatteren helpt niks
want die hebben zelf moeite genoeg om het hoofd boven water te houden. Nederland heeft per vierkante kilometer meer experts/onderzoekers op het terrein van (aanleren van) basisvaardigheden, problemen die leerlingen daarmee kunnen ondervinden, didactiek, instructie en speciale methodieken dan waar ook ter wereld, maar niet een daarvan heeft een rol gespeeld in curriculum.nu. Wel allemaal ideologen die hun private denkbeelden tot onderwijsvernieuwing verheffen. Wat, inderdaad, volstrekt met de grond gelijk is gemaakt door de commissie Dijsselbloem, nog geen 12 jaar geleden. Het zou, vanaf dat moment, alleen ‘evidence-based’ mogen zijn. Er is evidence genoeg wat er moet gebeuren en hoe dat moet. Waarom komt er dan nooit een bewindsmens of kamerlid om vragen? Scoort ideologie beter dan realisme?