Algemeen, Docenten, Leraren, Lerarenbegeleiding, Ondersteuning, Prakrijk

Dat doen wij zo niet

Judith Porcelijn

‘Dat doen wij zo niet.’ Een opmerking die veel starters (en vooral zij-instromers) op een nieuwe  school te horen krijgen. Jij hebt misschien ook wel die ervaring. Je neemt je eigen kennis en ervaring mee, hebt een frisse blik en hebt goede ideeën over hoe dingen anders zouden kunnen. Dus je brengt een idee in. En dan hoor je: ‘dat doen wij zo niet’. Alsof zij jouw idee al jaren geleden hebben bedacht en uitgeprobeerd. 

Wij doen het al jaren zus en zo en dat bevalt prima

Nog zo’n opmerking waar je niks mee kunt als je een verandering voorstelt. Alsof ze niet wíllen veranderen. Wat voor hen werkt, moeten anderen precies hetzelfde doen en als die anderen het liever anders doen omdat die manier voor hen niet werkt, dan hebben ze pech. 

Toen ik pas begon had ik ook van die wilde plannen

…is ook zo’n opmerking, gevolgd door ‘maar je zult zien dat dat vanzelf overgaat’. Eigenlijk vind ik die opmerking nog de ergste van de drie. Ik heb dan meteen het idee dat ik terecht ben gekomen in een werkomgeving zonder enig perspectief. Een tredmolen waarin iedereen alleen maar bezig is met de volgende vakantie. ‘Nog maar 119 dagen, 4 uur en 23 minuten, jongens!’ 

Laten we eerlijk zijn

Het is niet leuk om dergelijke opmerkingen te horen. En gelukkig worden ze steeds minder gemaakt. Maar als je op een school zit waar je wel zulke opmerkingen te horen krijgt, kun je natuurlijk ontslag nemen en een andere school zoeken. Of je gaat tactisch manoeuvreren. In ieder geval is het belangrijk dat je je alle opmerkingen niet persoonlijk aantrekt. Ze hebben namelijk niets met jou te maken. Opmerkingen als ‘zo doen wij dat niet’ zijn symptomen van een systeem dat goed werkt voor de mensen die er al in zitten. Ze hebben geen enkele reden om het bestaande systeem te veranderen of aan te passen.

Alle opmerkingen zijn goed bedoeld

1. Het komt misschien anders over, maar in de grond zijn het allemaal welwillende adviezen met het doel om jou te beschermen. Tegen teleurstellingen of tegen negatieve reacties van anderen. Het is belangrijk dat je alle opmerkingen in dat licht ziet. Heel lief eigenlijk, van je nieuwe collega’s.
2. Jij mag dan namelijk ook welwillend en begrijpend reageren. ‘Ik begrijp het’, zeg je dan. Of ‘natuurlijk, het werkt voor jou en dan zal het voor mij vast ook werken’. Daarna kun je vragen naar de bezwaren die er zijn. Zoek de weerstand op, vraag door. Uit nieuwsgierigheid. Misschien heeft diegene wel een punt. 
3. Vervolgens vraag je of je jouw plan toch mag uitproberen. Bij wijze van pilot. Bijvoorbeeld in jouw klas. In de meeste gevallen wordt daar positief op gereageerd.
4. Je gaat aan de slag.
5. En je vertelt iedere keer enthousiast over de vorderingen die je maakt.
6. Als je ergens tegenaan loopt, dan vraag je om hulp aan iemand die (min of meer) positief ten opzichte van jouw ‘nieuwe idee’ staat.

Hoe dan ook: trek het je niet aan. De aanhouder wint en zolang je met tact opereert zul je zien dat men uiteindelijk meegaat met veranderingen. Als er één schaap over de dam is…

Judith Porcelijn is redactielid van KomenskyPost.nl.

10 Reacties

  1. Désirée Joustra

    Mij ontbreekt het wellicht aan tact…

  2. Paul Jansen

    Ik zie een spanningsveld tussen ervaring en innovatie. Ik was wiskundeleraar VO tot in de 90-er jaren, tot en met de overheadprojector dus. Daarna functies gehad in het onderwijsveld, maar buiten de klas. Ik ben nu benieuwd naar innovaties die er sindsdien zijn geweest en met welke effecten en opbrengsten. Zichtbaar waren natuurlijk de introductie van de computer en het digibord. Wat hebben die gebracht? Welke andere innovaties, didactisch? Projectonderwijs?

    • Scherp opgemerkt. De innovaties zijn de laatste jaren niet van de lucht. Er zijn veel digitale tools ontwikkeld. Op didactisch gebied zijn er veel onderzoeken en publicaties gepubliceerd. Veel startende leraren lopen er tegenaan dat het werkveld niet altijd deze ontwikkelingen heeft bijgehouden.

  3. Yde Linsen

    Nee, zulke opmerkingen zijn niet welwillend en lief bedoeld, maar getuigen van overmoedig eigen gelijk en beperkt inzicht in eigen vaardigheden. Leerkrachten met (na)scholingsweerstand vroeg ik weleens hoeveel vertouwen ze hebben in een huisarts die na zijn/haar studie niet meer bijleerde. Het antwoord luidde: “Weinig tot geen”.

    • Je zou je toch afvragen waarom er op lerarenopleidingen zoveel tijd wordt besteed aan zelfreflectie, als men er daarna niets meer mee doet….

  4. Johan De Wilde

    Ik ben het met je eens, Judith. Starters hebben vaak een frisse kijk op de zaak en het is in ieders belang dat ze vragen stellen bij gangbare praktijken. Gelukkig zijn de beste ervaren rotten wel geïnteresseerd in nieuwe theoretische inzichten die starters meebrengen uit hun opleiding. Maar je hebt gelijk dat er ook scholen zijn waar ‘mensen die ooit een lerarendiploma behaalden en jarenlange ervaring hebben met achterhaalde praktijken’ het hoge woord voeren. Aan de goede krachten, de directies en de starters om ook in de leraarskamer onderwijskwaliteitsverbetering en de bijpassende leercultuur te promoten.

    • Inderdaad. Gelukkig zijn er scholen genoeg waar een cultuur is van openheid, luisterbereidheid en innovatie. Laat die beweging een olievlek worden.
      En superleuk dat je mijn artikel hebt gedeeld op Linkedin.

  5. Paul Jansen

    Is doodgelopen idealisme een oorzaak van het feit dat zoveel onderwijsgevenden binnen een paar jaar het onderwijs weer verlaten?

Geef een reactie

68 − 61 =

Translate »