KomenskyPost info, MBO, Online leren, ROC

Mbo’s gaan ook na corona verder met online onderwijs. Een verstandige beslissing?

Door Wilfred Rubens

Mbo’s gaan ook na corona verder met online onderwijs, tegen de wil van de Kamer. Aldus de kop van een artikel in de Volkskrant. Minstens vijf mbo-instellingen geven ook dit schooljaar  een deel van hun onderwijs permanent online les. Een deel van de docenten begrijpt dit volgens de auteurs niet. De Tweede Kamer heeft zich hier tegen uitgesproken. In deze blogpost lever ik commentaar op deze discussie.
Een aantal zaken komt in dit artikel aan de orde.

Kun je kwalitatief goed online onderwijs verzorgen?

Ja, dat is mogelijk. Maar het is ook afhankelijk van verschillende factoren. Een goed doordacht ontwerp, passende didactiek, deskundige docenten, voorbereide studenten, geschikte faciliteiten (ook thuis),…. Daarbij moet je ook nadenken over verschillende ontwerpcriteria, en de overwegingen bij die ontwerpcriteria. Met welke doelgroep heb je te maken, kunnen zij hun eigen leren goed reguleren, leent de inhoud van het vak zich daarvoor, etcetera.

Tijdens de coronacrisis was eerder -en begrijpelijkerwijs- sprake van ‘emergency remote teaching’ dan van kwalitatief hoogwaardig online onderwijs. Er is bijvoorbeeld veel synchroon online onderwijs, ingezet omdat dit een snel te realiseren substituut is voor het klassikale onderwijs. Synchroon online leren is echter niet heel geschikt voor het verzorgen van dit soort instructiesessies. Het is ook belangrijk je te realiseren dat ‘Covid-19’ -en de impact ervan- op zich leidde tot aantasting van het mentale welzijn, en niet alleen het ad hoc online onderwijs (wat het Volkskrant-artikel suggereert).

Verder maak ik uit het artikel trouwens op dat in de praktijk eerder sprake is van ‘blended learning’, dan van volledig online leren. Ook geven bestuurders aan dat er sprake zal zijn van veel variatie, onder meer in de mate van online leren.

Ik vraag me wel af of docententeams nu wel ‘klaar zijn’ om het onderwijs op goede manier (deels) online te verzorgen. Tijdens de coronacrisis zijn veel leerervaringen opgedaan met online leren. Het is echter de vraag of docententeams voldoende tijd en ruimte hebben gehad om die ervaringen te verwerken in een nieuw ontwerp.

Leent het mbo-onderwijs zich om deels online onderwijs te verzorgen?

Het mbo kent een enorme diversiteit aan niveaus en opleidingen. Je zult dus zeer nauwgezet moeten kijken welke ‘mix’ wanneer, voor welke  doelgroep en in welke context passend is. Bestuurders kunnen dit nooit beslissen. Ik ken ook voorbeelden van situaties waarbij mbo-studenten Nederlands en Burgerschapskunde op school grotendeels online en zelfstandig bestudeerden. Docenten waren beschikbaar om vragen te beantwoorden. De stap naar online op afstand leren is dan niet heel groot. Maar eerlijk gezegd was ik in die situaties ook niet erg onder de indruk van de kwaliteit van het materiaal en van de didactische aanpak. Hopelijk zijn dit uitzonderingen.

De argumentatie

De argumentatie in het Volkskrant-artikel is nogal mager:

  • De combinatie van online en offline les draagt bij aan flexibiliteit waarom de arbeidsmarkt vraagt. De vraag is wat de arbeidsmarkt vraagt? En wie is die ‘arbeidsmarkt’? Betreft dit niet vooral een leven lang leren? De combinatie van online en ‘fysiek’ onderwijs vergroot inderdaad de flexibiliteit. Je kunt beter privé, werk en studie combineren, omdat je minder hoeft te reizen. De vraag is echter of dit voor alle mbo-studenten relevant is. Verder kunnen lerenden dankzij ‘blended learning’ eenvoudiger in eigen tempo en op eigen niveau leren. Flexibiliteit naar inhoud is ook beter mogelijk. Deze vormen van flexibilisering kunnen echter ook nadelen hebben. De kloof tussen lerenden kan worden vergroot en de socialiserende functie van het onderwijs kan onder druk komen te staan als studenten vooral individueel leren.
  • Digitalisering gaat niet verdwijnen. Ja, en? Dit is een dooddoener die ik al decennia hoor en lees. Je kunt trouwens ook leertechnologie op locatie inzetten, bijvoorbeeld om het onderwijs krachtiger te maken (denk aan formatief toetsen).
  • Er blijft zo meer tijd over voor les in kleine groepjes op locatie. Dit zou mooi zijn. Ik vraag me wel af hoe het online leren er dan uit gaan zien. Webinars voor grote groepen? Nee, toch?

Wie beslist hierover?

Op basis van het artikel in de Volkskrant krijg je de indruk dat bestuurders dit top down bepalen. De werkelijkheid kan echter weleens genuanceerder zijn. Als het goed is, zijn dit type beslissingen het resultaat van langer lopende processen waar gesprekken over visie, experimenten, evaluaties en dialoog met docenten en studenten centrale elementen in zijn. Docententeams beslissen uiteindelijk hoe het onderwijs verzorgd gaat worden (binnen afgesproken kaders). Ik hoop dat dit de praktijk is.

Mag de Tweede Kamer zich hiermee bemoeien?

De Tweede Kamer moet m.i. terughoudend zijn met zich te bemoeien met de wijze waarop onderwijs verzorgd wordt. De Tweede Kamer heeft uiteraard wel een taak ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs. Maar om per motie, op basis van krantenartikelen, te bepalen dat onderwijs fysiek moet plaatsvinden getuigt eerder van scoringsdrift dan van zorgvuldigheid. SP-Kamerlid Kwint lijkt in elk geval het verschil tussen kwalitatief goede manieren van blended learning en ‘emergency remote teaching’ niet te kennen.

Dit blog verscheen ook op https://te-learning.nl

Wilfred Rubens is deskundige en onafhankelijk adviseur op het gebied van e-learning en te-learning (technology enhanced learning).   Wilfred publiceert regelmatig ook over leren op afstand. 

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is wilfred-rubens-997x1024.jpg

Geef een reactie

4 + 5 =

Translate »