Haye van der Werf
Mijn ergste leservaring betreft niet één docent of docente maar een geheel collectief inclusief de Rector van het Lyceum dat ik bezocht. Het betreft het jaar 1964 en behoeft enige uitleg. Toen het begon (januari van dat jaar) zat ik in de tweede klas van het Petrus Canisius Lyceum in Alkmaar. Dat was op zich al enigszins bijzonder. Ik was ook al blijven zitten in de eerste klas en zo’n tweede doublure behoorde officieel niet tot de mogelijkheden.
Eigenlijk had ik de school moeten verlaten voor een MAVO elders in de stad.
Maar mijn vader behoorde door zijn werkzaamheden en (katholieke) bestuursfuncties tot de ‘inner circle’ van toen nog provinciestadje Alkmaar en had de schoolleiding weten te overtuigen van de noodzaak mij nog een kans te geven.
Argument: de overgang van de kleinschaligheid in Bergen aan Zee (we woonden met het gezin wat eenzaam op een duintopje) naar de ‘grote stad’ vergde iets meer tijd van gewenning terwijl het aan de intelligente vermogens niet zozeer ontbrak. Vandaar de herkansing.
Maar eind januari 1964 overleed mijn vader en liet mijn moeder met negen kinderen op dat duintopje achter.
Een week na zijn overlijden ging ik weer naar school en toen begon het.
De eerste weken werd ik door de Rector en veel docenten met veel omhaal gecondoleerd vanwege het overlijden van mijn vader. Als zittenblijver zat ik veelal achter in de klas en bij het begin van elke les kwamen de docent en/of docente dan voor iedereen zichtbaar naar me toe om zijn of haar deelneming te betuigen.
Maar daar bleef het niet bij. Nog maanden lang werden elk slecht cijfer en elke overtreding van de schoolregels – en als puberend joch kwam dat nogal eens voor – uitvoerig becommentarieerd door de docenten en/of de Rector die mij regelmatig bij zich riep in de grote, klassiek ingerichte rectorskamer.
“Hoe ik dat mijn moeder – treurende weduwe met negen kinderen – kon aandoen? Of ik niet verstandiger kon zijn en meer begrip hebben voor de speciale aandacht die ik kreeg binnen de school?”
De meeste ergernis veroorzaakte de leraar Aardrijkskunde die me gedurende de rest van dat schooljaar meewarig bleef aankijken en nog menigmaal gewag maakte van de verdrietige situatie waarin ik terecht was gekomen.
Gelukkig mocht ik aan het einde van dat jaar wel over en kwam in het 3e leerjaar HBS-A terecht.
Mijn mooiste leservaring
Na de vervelende ervaringen, zoals hierboven beschreven, leverde het leerjaar HBS-A mooiere leservaringen op. De rouw vanwege het overlijden van mijn vader had de scherpste kantjes verloren, ik kreeg nieuwe leraren en de extra aandacht op school was ook nagenoeg verdwenen.
Bovendien, onder de nieuwe leraren was Juffrouw Helène Zandvliet voor Frans en nog wel tijdens de laatste lesuren op de – toen nog gebruikelijke – zaterdagochtend.
Zij was knap en kittig, moet ergens achter in de twintig, begin dertig zijn geweest en was voor die tijd frivool gekleed. Helemaal in vergelijking met de serieuze, oudere leraren en leraressen aan het Canisius.
Haar agenda, lesboeken en gemaakte proefwerken zaten in een rieten mandje afgedekt met een fleurig dekkleedje.
Als ze bij de leswissel op ons lokaal afkwam hoorde je al van verre het geklik van haar hakken op de gang van de tweede verdieping waar wij het klaslokaal hadden.
Zij begroette ons dan op zijn Frans en nam plaats achter de lerarentafel op een verhoging voor in het lokaal. Dat vermeld ik hier bewust omdat dat ons – waaronder dus een 15-tal puberende jongens – een fraai uitzicht bood op zowel haar bovenlijf als op alles wat onder de tafel zichtbaar bleef.
En afhankelijk van de seizoenen, de frivole kleding en de stand van haar benen bracht dat menig jongenshart en onderlijf op hol. Frans werd ons lievelingsvak en veel mannelijke leerlingen trachtten bij haar in het gevlij te komen. Mijn liefde voor Frankrijk is daar begonnen!
Het gerucht in de school ging dat ze een onbeantwoorde verliefdheid koesterde voor de Aardrijkskundeleraar waar ik eerder naar verwees.
Dat gerucht leek ons juist want tijdens die lesuren op zaterdag diende zich het bewijs ook aan. En wel als volgt: de betrokken docent beschikte over een legergroene Harley Davidson in een woestijnuitvoering, blijkbaar gekocht in een legerdump.
Als hij zaterdagmorgen eerder lesvrij was keerde hij met die motor onderlangs ons lokaal huiswaarts. Met het nodige gebrul zagen wij de groene schicht voorbij komen. En tezelfdertijd ontwaarden we bij juffrouw Zandvliet een zenuwachtige blik naar het raam en een palet van rode vlekken langzaam opstiigend vanonder haar jurk naar de nek. Even was de concentratie verdwenen en het vergde tijd om de les te hervatten.
Het is overigens slecht met haar afgelopen. Enige jaren later (1968) verdween zij spoorloos van de school en wellicht uit het leven.
Nog weer vele jaren later werd haar rode NSU PrInz, met haar lichaam erin, gevonden in het Noord-Hollands Kanaal. Waarschijnlijk, meegezogen door passerende schepen, honderden meters verwijderd van de plek waar ze te water zou zijn geraakt.
Zie daarvoor: NRC 16 februari 1985: “Dat er vele jaren kunnen verlopen tussen vermissing en ontdekking, toont de zaak Hélène Zandvliet, een lerares uit Alkmaar, die begin 1968 —ze was toen 39— met haar auto in het niets oploste. Bijna zestien jaar later, december 1983, werd om technische redenen de bodem van het Noordhollands Kanaal met sónar afgezocht. Rijkswaterstaat kreeg drie auto’s in beeld, waaronder een rode NSU, die aan Hélène had toebehoord. In het wrak vond men beenderen en kledingresten (onder andere wol van een japon en de hak van een suède laars), voor de politie het zekere bewijs dat het om de vermiste vrouw ging. Of ze moedwillig dan wel per ongeluk of na een botsing te water was gereden, viel niet meer na te gaan.”
https://www.nrc.nl/handelsblad/1985/02/16/#120
Uiteraard wil ik hier geen oorzakelijk verband suggereren maar het was een dramatisch einde van een jonge lerares die velen een onvergetelijke leservaring heeft geboden.
Haye van der Werf
Redacteur Komensky Post
Geef een reactie