In 2012 trad het vrijwillige lerarenregister in werking. Alleen… het werkte niet. Of de verplichting tot inschrijving tot stand brengt wat het register beoogt, een bijdrage leveren aan de kwaliteit van het lerarenberoep, is nog maar de vraag. Wellicht dat excellente scholen bewijzen dat een lerarenregister overbodig is.
Door Ankie Cuijpers
Trots ben ik nog steeds, ook al ben ik met pensioen, als ik mijn scholingsactiviteiten in het lerarenregister bekijk. Een bonte verzameling van meestal zinvolle bijeenkomsten. Variërend van eendaagse workshops tot een meerdaags verblijf in het buitenland. Op school was er nauwelijks belangstelling voor mijn professionaliseringsactiviteiten. Zit daar wellicht de crux dat het vrijwillige register na vijf jaar nog geen stap opgeschoten is? Mogelijk was ook de Wet op de beroepen in het onderwijs (BIO) uit 2006 een belemmerende factor, want op school was er dan toch al een overzicht van je scholing. Tenminste, dat hoorde er te zijn.
Het register is voor mij vanaf de start in 2012 vooral een handige manier om mijn scholingsactiviteiten overzichtelijk bij elkaar te plaatsen. Wat ik met het geleerde in de praktijk doe, daarvoor is mijn blog meer geschikt. Die is dan ook handig om te delen met collega’s. Dat kan niet via het register. Sinds mijn eerste registratie in 2012 heb ik enkele inhoudelijke veranderingen in het Lerarenregister geconstateerd: de indeling en wat je wel en niet kunt registreren. Overigens kwam ik daar telkens bij toeval achter als ik een nieuwe activiteit registreerde.
Tijdens de researchEDAmsterdam bij de workshop over professionele ruimte vertelde een van de aanwezigen, dat zij en collega’s ook veel bijdragen aan ontwikkeling binnen haar school, maar dat dit niet meetelt voor het register. Zij heeft tegen het register gestemd. Mark van der Veen, leerkracht po en student onderwijswetenschappen (OU), vertelde tijdens zijn lezing over kritisch denken bij vernieuwen in onderwijs op researchEDAmsterdam, dat het belangrijk is om te controleren of dat wat men veronderstelt ook juist is. Een onderzoekende houding dus. Ik informeerde de collega dan ook over de mogelijkheid tot deelname aan de online brainstorm en de ontwerpsessie. Doel van de brainstorm is achterhalen welke leeractiviteiten leraren belangrijk vinden om hun bekwaamheid te onderhouden. De ontwerpsessies gaan over herregistratiecriteria en validering van het aanbod voor het lerarenregister. Bedenk wel dat bij deelname aan een ontwerpsessie reiskosten niet vergoed worden. Of men die dan via school vergoed krijgt? Geen idee.
Wat mij verbaast is, dat het de verantwoordelijken niet gelukt is om in vijf jaar een deugdelijk professioneel register tot stand te brengen en dat we nu dus niet veel verder zijn dan in 2012 . Ik lees nergens, dat daarover verantwoording hoeft te worden afgelegd. De verplichting van het register zal ook de Eerste Kamer overleven. Een overweging zou kunnen zijn, dat betaalde scholingsuren (83 uur op jaarbasis) vaak niet gebruikt worden waar ze voor bestemd zijn. Dit hardop uitspreken betekent met het vingertje naar de docenten wijzen, terwijl bewijslast ontbreekt Andere argumenten om het register verplicht te stellen zoals kwaliteitsverbetering en aanzien van de beroepsgroep zijn dan wat vriendelijker. De toename van het aantal excellente scholen zou weleens het bewijs kunnen zijn dat we daarvoor het register niet nodig hebben, want zouden al die docenten op excellente scholen registerleraren zijn en altijd hun scholingsuren benut hebben? Op de school van mijn nichtje is men van plan om mee te doen in de race voor excellente school. Lerarenregister? “Nee, daar hoor je bij ons niks over!”
Geef een reactie