Door Ankie Cuijpers en Jan Lepeltak
Onlangs werd afscheid genomen van The Crowd, een initiatief van Michel van Ast uit 2011. Michel, leraar en als collega ooit educatief uitgever, wilde leraren bijeen brengen zodat ze weer de regie konden nemen over hun eigen professionaliteit. The Crowd was een echt voorbeeld van wat wel een ‘grass-movement’ wordt genoemd. Maar de Crowd stopt niet volgens Michel. Hij ziet het als een dominosteentje dat een proces in gang heeft gezet waarbij de taak van de Crowd is overgenomen door al die meetups die sindsdien zijn ontstaan.
Er waren op de laatste Crowd-dag een aantal workshops maar ook de kennelijk onvermijdelijke handige jongens die met meer commerciële boodschappen wisten binnen te dringen.
Daartoe behoren niet de ontwikkelaars van het spel ‘We own the school’ (waarom weer in het Engels?) dat is ontwikkeld binnen de Pleion-scholen (platform voor eigentijds onderwijs). Doel van dit aardige spel is binnen een school de discussie te laten ontstaan tussen, docenten en leerlingen over het type leiderschap waarvan sprake is en het type dat men nastreeft. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen (1) traditioneel, formeel leiderschap, (2) pragmatisch leiderschap waarin rollen en taken adhoc zijn verdeeld en (3) strategisch leiderschap, waarin rollen, taken en verantwoordelijkheden systematisch en meer beredeneerd zijn verdeeld. Het bordspel komt eind van dit schooljaar ter beschikking. (JL)
Werkdruk in het onderwijs; neem zelf de regie weer in handen.
Dit was de aansprekende titel voor een workshop. De laatste van de middag. Thitia Kollen, workshopleider, geeft trainingen voor het onderwijs. Ze was twintig jaar docent Nederlands en beeldende vorming en ze volgde de (register)opleiding synergetisch trainer/coach. Ze heeft een eigen bedrijf en schreef samen met Rolien Dijksterhuis het boek ‘Onderwijs vuur’ – met energie en plezier voor de klas. De prangende vraag ‘Hoe neem je de regie in eigen hand?’ is uitgangspunt voor een uurtje verkenning over het ontstaan en de beleving van werkdruk. Het is de bedoeling dat door het beantwoorden van vragen de deelnemers stap voor stap dichter bij de oplossing komen ‘Hoe kun je werkdruk vanuit jezelf aanpakken?’.
Vertrekpunt zijn de feiten op een rijtje: 1 op de 5 docenten heeft burn-out klachten; 1 op de 8 docenten overweegt ander werk; hoge werkdruk in verhouding tot salaris en als laatste het lerarentekort. De bron wordt niet vermeld. Op de vraag wie een hoger salaris ambieert zijn de reacties bijna unaniem, maar wat doe je met meer salaris? De een zou het gebruiken om minder te werken, alhoewel dat weer het lerarentekort in de hand werkt en een ander zou het gebruiken om vervelende klusjes in huis door iemand anders te laten doen. Vanwege de beperkte tijd gaan we door met het volgende onderwerp.
Onder de noemer motivatie en inspiratie komen enkele vragen aan bod. Zoals ‘welke leerkracht is jou bijgebleven?’. Vaak gehoorde voorbeelden komen voorbij: de kleuterjuf die zo mooi kon voorlezen, de docent die rust uitstraalde, de docent met humor, maar ook de docent met de papegaai op zijn rug. Op de vraag ‘wat geeft jou aan het eind van de dag een glimlach en energie?’ komt na de opmerking ‘als leerlingen het leuk hebben bij mij’ de reactie van een ander ‘helaas niet bij mij, want ze zeuren dat ze de bus moeten halen!’ De realiteit van onderwijs.
Dan volgen twee oefeningen die we twee aan twee bespreken. De een gaat over feedback geven op hoe je school ervaart en de ander geeft inzicht in jouw balans. Bij dit laatste onderwerp noteren we op een aparte sticker wat ons energie geeft en wat ons energie kost. Vervolgens plakken we elke sticker op een bordje. Maar om aan te geven wat de omvang is mogen we net zo veel bordjes per sticker gebruiken als we willen. Op deze manier ontstaan stapeltjes van verschillende hoogte en wordt de balans tussen geven en ontvangen zichtbaar.
Bij de slotoefening schrijven we een spreuk op een strookje papier en stoppen die in een luciferdoosje. Thitia husselt de doosjes en iedere deelnemer mag een doosje mee naar huis nemen. Of de duvel ermee speelt. Ik neem een doosje en alsof ik een voorgevoel had, maak ik het meteen open en lees ik mijn eigen spreuk: niet het vele is goed, maar het goede is veel. Ooit op de pabo gehoord van mijn toenmalige pedagogiekdocente. Zij was voor mij een voorbeelddocente. Over werkdruk had ik toen nog nooit gehoord, maar die spreuk geldt nog steeds. (AC).
Roald Michel
Burn-out is zelden te wijten aan wat er op de werkplek gebeurt, maar veel meer aan privé omstandigheden.
Reden? Het schijnt heel moeilijk te zijn om (naar buiten toe) toe te geven dat er thuis iets goed mis is.
Oplossing? Geef het werk de schuld. Is ook sociaal veel acceptabeler.
Gevolg? Werken aan “werk” burn-out levert geen of zeer weinig resultaten op.
Althans, zo was en is dat bij cliënten die door de jaren heen wegens dit verschijnsel bij mij aan de deur klopten. Kreeg ik ze zover dat ze het lef hadden om toe te geven waar de ellende feitelijk zat, dan ging het zonnetje best vaak weer schijnen in hun donker bestaan.
Een extra probleem vormen de lieden die niet het werk als een smoes gebruiken, maar die ter goeder trouw écht geloven dat het daaraan ligt.