Beleid, Onderwijscoöperatie

Valt het doek voor de onderwijscoöperatie?

 

Door Jan Lepeltak

Het moet raar lopen als de Onderwijscoöperatie de zomervakantie overleeft. Het begon ooit als een ideëel voorstel mede bedacht en gepresenteerd door OCW-ambtenaar Siep Eilander op een nazomermiddag in 2011 in het mediapark te Hilversum. In aanwezigheid van alle bewindspersonen (minister Bijsterveld en staatssecretaris Halbe Zijlstra) was het ook de middag waarop de leraar van het jaar werden bekendgemaakt. Eilander was ooit bij OCW verantwoordelijk voor de salarisonderhandelingen met de onderwijsbonden. Daarna was hij onder meer directeur ICT en onderwijs bij OCW.

Een werkelijke vertegenwoordiging van leraren in plaats van onderhandelen over allerlei beleidszaken met schoolbesturen (de PO- en VO-raad) en alleen vakbonden, dat leek het ei-van-Columbus. De salarisonderhandelingen waren overigens al naar de sectorbesturen overgeheveld. Het liep allemaal anders. Daar hebben we meerdere malen in KomenskyPost over geschreven.
De doodsteek voor de OC werd toegediend door AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen. Als de unaniem voorgestelde Jan van de Ven voorzitter van de Onderwijscoöperatie was geworden dan was men waarschijnlijk niet in deze crises beland. Van de Ven is leraar basisonderwijs en hij organiseerde samen met leraar Thijs Roovers een van de grootste naoorlogse onderwijsdemonstraties. Maar van de Ven was tot ieders verbazing niet acceptabel voor Verheggen. Met een zeer hypocriete verklaring verklaarde deze voormalige leraar PO uit de Amsterdamse Kinkerbuurt dat men juist zocht naar een kritische voorzitter die tegengas kon geven naar het bestuur toe. Dan had men aan van de Ven een hele goede gehad, een iets te goede waarschijnlijk. Ook directeur Annet Kil stond achter de benoeming. Kil mocht enige tijd later op zoek naar een ‘nieuwe uitdaging’. Dat gold ook voor mensen die moeite hadden zich in het AOb-regime te schikken.
D’66 kamerlid Paul van Meenen (gepokt en gemazeld onderwijsman net zoals de huidige minister Arie Slob) was van het begin af aan kritisch en had grote twijfels over het draagvlak van de OC. Dit leidde begin dit jaar tot een motie van van Meenen en Rog waarin werd geëist dat alle bestuursleden ook echt uit leraren zou bestaan. Een kwartiermaker werd eerder benoemd. Het is onduidelijk wat dit heeft opgeleverd in wat zo langzamerhand een groot wespennest mag worden genoemd. De OC is een lusthof voor vergadertijgers en procedureneukers. Op het LOF-project en het jaarlijkse lerarencongres na heeft de OC niks opgeleverd en veel geld gekost (tientallen miljoenen euro’s). Het is ons nog niet gelukt een overzicht met toegekende middelen voor de LOF-projecten te bemachtigen. Betrokkenen bij het LOF-project vertrokken voortijdig, onder andere omdat deelname in eerste instantie gekoppeld werd aan registratie in het Lerarenregister, waarvan het aantal inschrijvingen bleek gemanipuleerd, zo ontdekte docent wiskunde  Frans van Haandel. Er werden Kamervragen gesteld. Discussies binnen de OC, die over de inhoud moesten gaan, gingen vooral over bevoegdheden, reglementen en wettelijke kaders. Het bestuur, de algemene ledenvergadering (een ALV die bestaat uit enkele personen is natuurlijk a priori een farce), het Lerarenparlement (dat soms het karakter leek te hebben van een Poolse landdag) en de betaalde bureaumedewerkers waren vooral bezig met een groot bureaucratisch machtsspel. Eigenlijk was maar een zaak echt belangrijk: hoe kunnen wij als vakbond onze positie handhaven en niet verliezen aan nieuwe clubs. De oprichting van een nieuwe bond PO in Actie (in enkele dagen meer dan 10.000 betalende leden) door Jan van de Ven c.s. was dan ook de zoveelste bedreiging voor de anachronistische lerarenvakbond, die vooral pocht over het aantal leden dat men heeft. Pogingen om via het algemene bestuur invloed op de bond uit te oefenen mislukten. De veelal geregisseerde verkiezingsbijeenkomsten brachten weinig vernieuwing. Het handje vol leden dat was komen opdagen behoorde vaak tot het vakbonds-establishment. Een betrokken jonge lerares PO die zich kandideerde werd tot verbazing van enkele aanwezigen later niet gekozen. Kwam het omdat ze niet uit het vertrouwde rode nest afkomstig was? Het nest van veel (oud)bestuurders. Anderen zagen haar talenten wel en Kiki Hagen is nu wethouder onderwijs in een Utrechtse gemeente. (zie het interview met haar in KomenskyPost).

Intriges, geheimhouding, het ontbreken aan transparantie, het zijn sleutelwoorden. Betrokkenen die uit de school klapten werden bruut de laan uitgestuurd. Is dat straks allemaal verleden tijd? Het valt te hopen. Minister Arie Slob constateert in een schrijven dat het bestuur niet van plan is de zetels over te dragen aan echte leraren. Hiermee wordt volgens hem geen uitvoering gegeven aan de geest van de motie van Meenen, het bestuur stelt namelijk voor de OC op te heffen. Er wordt door een enkele betaalde medewerker nog geprobeerd de OC nieuw leven in te blazen, maar dit lijkt vooral een poging de eigen werkgelegenheid veilig te stellen. Leraren die ook nog les geven, zijn die er nog in het bureau? Het adagium “voor, door en van de leraar” is al jaren tot een cynische grap verworden.

Binnenkort gaat het lerarenparlement met de minister in overleg. De OC was oorspronkelijk de organisatie die de Wet beroep leraar en lerarenregister moest implementeren. Het is de OC nooit gelukt veel draagvlak bij de leraren te creëren. Het gemanipuleer met het aantal inschrijvingen, het dwingende karakter van het lerarenregister, de te nauw gevoelde relatie met OCW (Sander Dekker in het bijzonder), het zijn allemaal elementen die niet aan het succes van de OC hebben bijgedragen. Enkele leden van het lerarenparlement zijn blij dat het doek valt. Verder valt er weinig over mee te delen. De site van het lerarenparlement geeft nauwelijks info.
De OC is niet reparabel gebleken. De toekomst zal leren hoe het verder moet. Besturen en bonden zullen vast wel plannen achter de hand hebben, maar met deze minister valt niet te spotten. Een fijne cliffhanger aan het eind van het seizoen hoort erbij.

  1. Ton

    Prachtig historisch overzicht. Maar afbreken is makkelijker dan opbouwen. De vraag is natuurlijk door wie leraren zich dan wel willen laten vertegenwoordigen. Welke vertegenwoordiger krijgt voldoende steun in tijden van verandering. Het lijkt Zuid-Italië wel. We geloven liever in het verleden dan in de toekomst.

  2. Hannes Minkema

    Intussen heeft het broodnodige in-het-leven-roepen van een echte, inhoudelijke, breed gesteunde en slagvaardige lerarenvertegenwoordiging zeven jaar vertraging opgelopen. Dat is zeven jaar schade aan de beroepsgroep, aan de belangen van honderdduizend collega’s, want werkgevers en overheid zaten in die tijd niet stil.

    Meestal weet ik de aanvechting tot een irritante uiting als “Zie je wel? Ik heb het nog zó gezegd” tijdig de kop in te drukken. In dit geval kost me dat behoorlijk veel moeite.

    De belangengroepen die zich in 2011 door OCW lieten lijmen met spiegeltjes en kraaltjes, past een zekere schaamte. Zouden de verantwoordelijken die voelen?

Geef een reactie op Reactie annuleren

33 − 31 =

Translate »