Over hoe docenten met een fooi worden afgescheept en niet-docenten die weten hoe het beter moet
In Chronotope verscheen in mei een artikel met de vraag ‘Should teachers be told how to teach by those who’ve never been teachers themselves?’. Jeroen Clemens (1) reageert in een blog met een volmondig nee, want als lerarenopleider moet je de koppeling kunnen maken tussen praktijk en theorie. Zo simpel is het. Alleen kan dat enkel voor de vakken die op middelbare scholen onderwezen worden. Men omzeilt het ontbreken van een lesbevoegdheid vervolgens met de eis van academisch denkniveau.
Een onderwerp waar Jeroen niet op ingaat, is de opmerking van Carl Hendrick, blogauteur van Chronotope, over de aanzienlijke financiële vergoeding en het gebrek aan praktijkervaring van de aanbieders van nascholing.
Beyond teacher training, there are now an increasing number of voices advising teachers how to teach who have little or no experience of teaching children. Some education consultants are paid significantly more than the teachers they are training and yet do so without any tacit knowledge of the classroom other than their own as a pupil decades ago.
Wanneer een docent een workshop verzorgt dan mag deze blij zijn met een boekenbon of bol.com-bon van €50,00. In het gunstigste geval ontvangt men €150,00 voor een bijdrage. Vrijwilligerswerk dus. Blijkt daaruit niet een gebrek aan waardering? Een docent ontvangt een vast salaris, maar dat mag geen reden zijn voor een organisatie om een ervaringsdeskundige docent te befooien. Tenslotte heeft deze veelal vrije tijd besteed aan het ontwikkelen van bijvoorbeeld digitale vaardigheden. Heel waardevol is juist de praktijkervaring. Dat is nu juist de ‘tacit knowledge’ waar het de adviseurs en workshopleiders aan ontbreekt. Zij kunnen de technische kant toelichten en als terloops benoemen wat je ermee in de les kunt, maar wat leerlingen er vervolgens mee doen dat is onbekend terrein, terwijl daar juist de crux zit. Het zijn de ervaringsdeskundige docenten op dit gebied, die de transfer naar de lespraktijk kunnen maken. Regelmatig lees je dat juist zij met nieuwe toepassingen komen. De ervaring en creativiteit delen vanuit de lespraktijk is onmisbaar bij nascholing. Of zoals Hendrick het formuleert:
Indeed one of the main growth areas of education consultancy is the nebulous
techno-world of 21st century entrepreneurialism. Now there are very good reasons why
technology can and should be adopted into classroom practice but we need actual teachers with tacit knowledge of the classroom to explore this, not someone who simply brands themselves an ‘edupreneur,’ ‘disruptor,’ ‘thought leader’ or whose only qualification for standing in front of teachers seems to be merely having done a TEDx talk.
Deze vorm van nascholing heeft waarschijnlijk zijn langste tijd gehad. Docenten zoeken steeds meer contact met elkaar om bijvoorbeeld via sociale media kennis uit te wisselen. Facebookgroepen zoals Leraar Nederlands en Gepersonaliseerd leren zijn hier voorbeelden van. Daarnaast ontstaan verenigingen zoals TheCrowd, een community voor leraren uit alle sectoren in het onderwijs die de regie voor een leven lang leren in eigen hand willen houden. Ontwikkelingen die passen in de visie van prof. dr. Marjan Vermeulen (2). Zij aanvaardde onlangs het bijzonder hoogleraarschap Docentprofessionalisering aan het Welten-instituut van de Open Universiteit. Zij stelt dat leraren niet van, maar met elkaar moeten leren.
- Blog Jeroen Clemens
- Oratie prof. dr. Marjan Vermeulen
Door Ankie Cuijpers
Geef een reactie