Coding, Computational thinking, Curriculum, Docenten, ICT, KomenskyPost info, VO

Zal het met computational thinking ooit iets worden?

Peter Heldens (l) en Pauline Maas (r) de ontwikkelaars van het Microbit101-pakket

Om maar meteen met de deur in huis te vallen. Het zal als we op deze manier doorgaan nooit wat worden met Computational Thinking (CT) in ons funderend onderwijs. Dat is jammer en het zal op termijn voor onze economische ontwikkeling of ons onderwijs ook redelijk desastreus kunnen uitpakken.

Er is geen duidelijk beleid. De voorstellen van onderwijs.nu hebben op zich een goed uitgangspunt, namelijk: ontwikkel vanaf de basisschool een doorgaande lijn voor CT. Maar daar is dan ook alles mee gezegd. De voorstellen zijn net als 40 jaar geleden bij de mislukte invoering van het vak informatiekunde (met dank aan de huidige ambassadeur voor coding Tineke Netelenbos) tamelijk kansloos. Het toenmalig PvdA-kamerlid zorgde er voor dat er formeel op jaarbasis maar 20 uur overbleef voor informatiekunde. Uren gingen naar het nieuwe vak verzorging (‘hoe veeg je je billen af’) en dat vak werd om emancipatorische redenen ingevoerd door de latere staatssecretaris van onderwijs. Op veel visie kon men Tineke niet betrappen. Ze zag weinig in de aansluiting van scholen op internet, zoals ze mij meedeelde. Ja, het kan verkeren. Het informatiekunde-curriculum (of beter de eindtermen, want de SLO mocht geen curriculum ontwikkelen in verband met het ‘gevaar’ van staatspedagogie) was goed voor minimaal 160 uur. Het was geen slecht voorstel. Toegegeven, ik ben bevooroordeeld, want ik zat zelf in de SLO-ontwikkelgroep, maar het was toch vooral een compromis. LOGO- en Papert-volgers (waar ik mezelf toe schaar) zagen in dat er van de implementatie weinig terecht zou komen. Het leerplan was te breed en het aantal beschikbare uren onvoldoende. De kennis op de werkvloer in de scholen schoot te kort en op de scholen lag vooral de nadruk op het gebruik van de computer (“Learning to use” en later “Using to learn”). Er bestond weinig ruimte voor scholing. Per school mochten in het VO drie leraren scholing volgen. Deze moesten hun kennis vervolgens overbrengen aan hun collega’s. Dit noemde men het cascademodel (denk aan een cascadefontijn). Daar is weinig van terecht gekomen erkende ook de verantwoordelijke manager Cor Nagtegaal later. Een deel van de succesvolle docenten vertrok naar het bedrijfsleven en een ander deel had er niet veel trek in om zijn kennis te delen en zo zijn of haar bijzondere positie in de school op te geven.

De lerende overheid

De huidige CT-voorstellen bevatten alle ingrediënten voor een herhaling van het mislukkingsproces. Tineke Neetelenbos sprak altijd over de lerende school en het lerende ministerie. Of daar veel is geleerd valt heden ten dage nauwelijks te bemerken.
De voorstellen van onderwijs.nu zijn soms mistig geformuleerd. Het enige concrete curriculum is ontwikkeld voor de 2e fase VO waar informatica een keuzevak is dat steeds minder leerlingen trekt. Ongeveer 10% van de 2e fase VO-leerlingen kiest het vak. Sommige VOscholen die informatica geven – lang niet alle scholen bieden het aan – stoppen er mee omdat hun enige informaticadocent met pensioen gaat en er geen vervanging is. Programmerende leerlingen die informatica kiezen keren na enkele maanden het vak de rug toe. Het is niet wat ze er van verwacht hadden. Ze ervaren het vak als saai en zien het vooral als een traditioneel leer- en weetjesvak.

In de stukken van kennisnet wordt CT gezien als onderdeel van digitale geletterdheid. Dat is pragmatisch gezien misschien wel handig, maar inhoudelijk onjuist. Het past mooi in een Kenniskwadrant, maar bij bij digitale geletterdheid gaat het vooral om hoe je omgaat met digitale media, zowel in termen van veiligheid en privacy als ook in informatievaardigheden, Bij CT gaat het om algoritmisch denken. Hoe kan ik een probleem formuleren, zodat een ‘stomme’ digitle computer het stapsgewijs kan oplossen. Of juist niet. Voor CT heb je niet perse een computer nodig. Joek van Montfort doet leuke dingen zonder computer. Er gebeuren in het veld mooie dingen met maker education (Arjan van der Meij en Per-Ivar Koen), Scratch en Coding (Joek van Montfort), Robotica (Hakan Akkas) en Microbit (Pauline Maas). Maar ook hiervoor geldt dat verbreding alleen werkt bij een curriculaire inbedding.

Jeugdopleiding

Ajax doet het momenteel goed. Dat komt doordat de club een goede jeugdopleiding heeft. Geen topvoetbal zonder een basis van amateurverenigingen en opleiding. Met alleen informatica in de bovenbouw kom je er niet. De SLO mag ook zelf initiatieven ontwikkelen op dit gebied, maar dat gebeurt niet of te weinig. Men zoekt het nu vooral in commissies. Er zijn onduidelijke procedures waarbij iedereen zijn zegje mag doen zonder dat duidelijk is wat er mee gebeuren gaat. De politiek mag uiteindelijk de keuzes maken. Bij de invoering van de basisvorming en het vak informatiekunde leidde dat tot de invoering van het vak verzorging ten koste van informatiekunde! Het parlement had geen notie hiervan. Inmiddels hebben allerlei partijen onder aanvoering van Nelie Kroes de pot met goud gezien en wordt er driftig geëxperimenteerd. Kennis van zaken lijkt niet noodzakelijk. Op een besloten OCW-discussie in Eindhoven over toekomstig beleid georganiseerd door OCW, waren vooral personen afkomstig van de PO- en VO-raad en Kennisnet aanwezig en gelukkig enkele actieve docenten. Dat wekt weinig vertrouwen. Zo miste ik daar personen die werkelijk over inhoudelijke ervaring beschikten. Kennis van zaken was kennelijk niet per se een voorwaarde.

Jan Lepeltak

Geef een reactie

− 4 = 1

Translate »