Beleid, Computational thinking, ICT, KomenskyPost info, open leermaterialen, PO, Politiek, VO

De digitaliseringsagenda PO en VO grossiert in vaagheden

De digitaliseringsagenda PO en VO van Arie Slob vertoont alle kenmerken van stukken geschreven door clubs als de SLO, Kennisnet en de besturenkoepels PO- en VO-raad.  De ambities zijn groot, zoals ze dat al 40 jaar zijn als het om onderwijsinnovatie gaat, maar in de uitvoering is men vaag en uiteindelijk komt er vaak weinig van terecht. Zeker twee generaties leraren zijn in meerderheid onvoldoende voorbereid op het gebruik van ICT in hun onderwijs. Daardoor bleef het educatief gebruik jaren sterk onder de maat. Informatiekunde en informatica verdwijnen praktisch uit het curriculum, met een klein facultatief vak in de bovenbouw van het vwo. Alleen het praktische mbo kon zijn eigen koers bepalen zonder veel last te hebben van de bestaande instituties. We zien dat daar de professionalisering van docenten beter is geland.

Inmiddels staan de usual suspects klaar om te claimen en te cashen, al worden er geen bedragen genoemd in de agenda. Hoe de ambities te realiseren wordt niet expliciet genoemd. Men houdt het bij vaagheden, gestoken in een hippe lay-out.

De openingsalinea begint met een valse noot. Gelooft men bij OCW, of beter de feitelijke de ingeschakelde ‘Denktanks’ nog in leerstijlen? Het lijkt er wel op. We citeren: ‘De komende jaren zal digitalisering het leren nog verder transformeren door steeds beter in te spelen op hoe verschillende leerlingen leren.’

Er worden in de digitale agenda vijf speerpunten genoemd waar ict-basisvaardigheden, mediawijsheid, informatievaardigheden en computational thinking deel van uitmaken. In deze digitaliseringsagenda staan de speerpunten, ambities en activiteiten voor digitalisering in het primair en voortgezet onderwijs. De agenda markeert de start van een nieuw gesprek over onderwijs en digitalisering. Iedereen is welkom om via deze agenda aan deze belangrijke ontwikkeling bij te dragen. Deze agenda heeft de ambitie om een goede samenwerking in het onderwijs en tussen het onderwijs en andere partijen, zoals het bedrijfsleven, te bevorderen, stelt men.

Men onderscheidt voor de komende jaren de volgende vijf speerpunten:

  1. Leraren, schoolleiders en bestuurders innoveren door samen en met anderen te leren.
    Veel vager kan het niet. Het biedt in ieder geval veel kansen voor ZZP’ers en de kleine bureaus, maar natuurlijk ook de commerciële takken van besturenkoepels, hun bijkantoor Kennisnet en de SLO. Komen er extra middelen? Vast niet.
  2. Leerlingen en leraren zijn digitaal geletterd.
    Dat zou mooi zijn. Maar hoe denkt men dit te bereiken? Onderdelen van het begrip digitale geletterdheid worden rijp en groen op een hoop gegooid. Men gebruikt het begrip computational thinking te pas en te onpas zonder dat vaak duidelijk is wat men er onder verstaat.
  3. Digitale leermiddelen werken voor de gebruiker.
    Daar kan niemand op tegen zijn. Het is een uitspraak uit het rijtje: ‘het voedsel dat we eten moet kwalitatief betrouwbaar en gezond zijn.’ Onduidelijk is hoe men dit wil bewerkstelligen, mogelijk gaat SIVON, de coöperatieve vereniging van schoolbesturen in het PO en VO hierbij een rol spelen. Lijkt een goede zaak.
  4. Infrastructuur is veilig, betrouwbaar en toekomstvast.
    Daar kan niemand op tegen zijn.
  5. Ethiek van digitalisering in het onderwijs heeft structurele aandacht.      Zien we hier een stukje Christen Unie? Zaken als privacy en bescherming van leerlinggegevens zijn hoe dan ook belangrijk. Niets op tegen natuurlijk, alleen: Hoe, wat waar?

Nog even over die digitale geletterdheid. Wie de voorstellen van de SLO en Curriculum.nu leest kan alleen maar constateren dat het ‘inhoudelijk’ heel rijk is. Maar in de uitvoering weinig expliciet. Hier kan men wel een curriculum voor een heel jaar mee vullen. Gaat men dat in een doorgaande lijn PO, VO plaatsen (een prima idee overigens), dan zal er toch echt het nodige uit het bestaande curriculum dienen te verdwijnen en dan wordt de discussie, zeker voor het VO, ineens erg lastig.

Over de professionalisering lezen we dat besturen die hier adequaat op inspelen met hun HRM-beleid een wezenlijke bijdrage leveren.

Digitale geletterdheid wordt onderdeel van het formele curriculum voor het primair en voortgezet onderwijs. Als onderdeel van deze actualisatie zal in de onderwijspraktijk ervaring worden opgedaan met het (beoogde) nieuwe curriculum. Dit geeft inzicht in de benodigde ondersteuning, stimuleert curriculumontwikkeling op scholen en voedt de ontwikkeling van school overstijgende uitwerking, bijvoorbeeld in de vorm van leerplannen en leermiddelen.

Onderwijs en bedrijfsleven maken op sector- en brancheniveau afspraken over het digitaal geletterder maken van leraren. De acties die hieruit voortvloeien versterken de actualisatie van het curriculum.

Het is op zich positief dat er vanuit de overheid een aanzet wordt gegeven tot enig beleid rond ICT in het onderwijs. Het is alleen een gemiste kans dat veel vooruit wordt geschoven, er geen duidelijk routeplan is en men zich bij de uitvoering in vaagheden hult. Helaas valt niet anders te constateren dan dat de digitaliseringsagenda weinig concreet is, als het om de acties gaat die nodig zijn om de doelen te realiseren. In veel EU-landen, zoals Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Frankrijk ziet men dat de curriculumvernieuwing in tijd en inhoud concreet ter hand wordt genomen. Sommige landen zijn al begonnen, andere beginnen volgend schooljaar. Met dit beleid wordt onze achterstand alleen maar groter.

In de DigitaliseringsAgenda wordt gesteld dat heel veel partijen (de werkgevers en de bekende instituties) de plannen onderschrijven, maar niet de vakbonden. Verstandig. Dat moet men ze in dit stadium nageven. Wat overigens niet betekent dat men zich niet in de discussie moet mengen, integendeel, want de werkdruk voor de leraar zal er niet minder op worden.

Jan Lepeltak

  1. H. Philippens

    Bravo!

Geef een reactie op Reactie annuleren

+ 66 = 75

Translate »