The day after. Petra Prins werd door LIA (Leraren in Actie) gevraagd om op het podium op de eerste stakingsdag tijdens de demonstratie in Den Haag de aanwezigen toe te spreken.
Hierbij haar persoonlijke verhaal.
In 2012 stond ik nog voor de klas, als groepsleerkracht. Ik werkte parttime in een kleutergroep.
De grootste onderwijsstaking tot dan toe is toen volledig langs mij heen gegaan. 50.000 leraren stonden in de Amsterdam Arena om te protesteren tegen de bezuiniging die passend onderwijs heet. En terecht. Alleen was ik niet op de hoogte. Rond die tijd begon ook voor mij de werkdruk steeds hoger te worden. Voor mij is deze werkdruk ontstaan en begonnen met het invoeren van de Normjaartaak rond 2006. In deze jaartaak werd vastgelegd wat je moest doen naast je lestaak. De spontaniteit van iets organiseren verdween opeens als sneeuw voor de zon. Voorheen was niemand te beroerd even mee te helpen met bijvoorbeeld het versieren van de school voor het kerstfeest. Nu werd er opeens geroepen dat het niet in hun jaartaak stond.
Terug naar 2012, het jaar waarin ik als moeder van 2 jonge kinderen voor de kleutergroep stond. Parttime. Werk, gezinsleven en sport domineerden mijn week. Vaak nam ik werk mee naar huis (thema voorbereiden, woordenschatwoorden lamineren, ontwikkelingslijnen bijwerken, materialen verzamelen bij het thema, commissieactiviteiten uitwerken en 5x per jaar de MR vergadering voorbereiden) en ondanks mijn plaats in de MR had ik geen flauw idee wat er zich afspeelde buiten de schoolmuren. Wat onze school binnenkwam via politiek, via besturen of via idealistische visionairs die ons kwamen nascholen, echt ik had geen flauw benul… Dat er werd gestaakt en wat de doelen waren…. ik wist het oprecht niet. Heel naïef ging ik ervan uit dat men niet solde met kinderen, dat datgene wat bedacht werd goed was, goed voor leerkrachten en goed voor kinderen.
Dus deels reken ik dat mijzelf aan. Terugkijkend kan ik meerdere oorzaken aanwijzen: geen of weinig informatie vanuit het bestuur, het willen lesgeven en me daar onbezorgd mee bezig kunnen en willen houden, geen lid zijn van een vakbond en het niet lezen van vakbladen, want daar nam ik geen tijd voor en ik had er ook geen tijd voor.
Het voelde alsof ik mijzelf als leerkracht aan de kant moest schuiven
Wat ik wel merkte, is dat mijn werkdruk in grote mate toenam en ik mijzelf als persoon steeds meer aan het verliezen was. Er werd steeds meer verantwoording op papier van mij gevraagd, de ene keer omdat volgens zeggen de inspectie dat verwachtte, dan weer omdat dit nodig was voor eventuele doorverwijzing voor een kind naar het speciaal onderwijs of omdat het belangrijk was kinderen goed te kunnen volgen in het kader van de visie van onze school.
Ik deed het allemaal braaf omdat ik nog steeds het idee had dit ook het beste was voor de kinderen.
Tegelijk groeide mijn onvrede over dat werk. Het voelde alsof ik mijzelf als leerkracht aan de kant moest schuiven. Dat ik niet meer zelf kon en mocht bepalen wat ik deed in mijn groep zonder daarover verantwoording te moeten afleggen. Zoveel als mijn autonomie afnam, zoveel nam mijn werkdruk toe. Ik besloot actie te ondernemen en vroeg in 2014 aan mijn bestuur om een andere werkplek. Helaas was dit dat schooljaar niet mogelijk. Gelukkig kwam er een ander voorstel op tafel. Met mijn diploma van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding was ik bevoegd vakleerkracht. Er werd mij gevraagd om voor 3 scholen de gymlessen in te gaan vullen.
Even iets heel anders was erg welkom en heeft mij waarschijnlijk behoed voor een burn-out.
Sinds dat schooljaar sta ik dus alleen nog maar in de gymzaal. Dit is hard werken, zwaar werk ook. Lichamelijk maar ook op gebied van geluid. Toch voelde dit op een andere manier zwaar. Geen werkdruk meer, veel autonomie en vooral doen waar je goed in bent: lesgeven en met verschillende didactieken de kinderen succes laten ervaren.
Dit zorgde er mede voor dat ik meer vrije tijd over had en me meer kon gaan verdiepen in wat er zich allemaal afspeelde buiten de schoolmuren. Ik volgde wat facebookgroepen, werd lid van de bond en ging actiever Twitteren. Op Twitter werden mijn ogen geopend. Ik viel van de ene verbazing in de andere en dat is eigenlijk tot op de dag van vandaag nog steeds het geval. Ik leerde en professionaliseerde op onderwijsgebied, via Twitter..
Nog steeds wordt er geïnvesteerd in vernieuwingen in plaats van in verbeteringen van het huidige onderwijs.
In februari 2017 las ik over de oprichting van facebookgroep POinactie. Meteen werd ik actief lid! Ik was er bij met de prikactie eind juni 2017 en bij alle daarop volgende acties en stakingen heb ik meegestaakt. In mijn vrije tijd en tot in de late uurtjes hield ik samen met onder andere Edwin van Marleveld en Wendy Dek bij welke besturen de staking van 5 oktober steunden en uitbetaalden.
POinactie stelde een manifest op met 2 heel belangrijke punten: minder werkdruk en een eerlijk salaris. De facebookgroep groeide tot een ledenaantal van 45000.
De jaren erna hebben we samen veel bereikt, onderwijs stond weer op de kaart, investeringen zijn gedaan en leraren zijn wakker geworden! De bonden zijn aan het hervormen en ontpolderen en staan weer steeds meer naast de leerkrachten. Maar we zijn er nog lang niet.
Arie Slob pleitte de dag voor de staking van vandaag voor een gezamenlijke CAO voor primair en voortgezet onderwijs, maar schuift dat door naar het volgende kabinet. OOP en directie in het primair onderwijs (PO) krijgen nog niet wat ze verdienen. Het voortgezet speciaal onderwijs valt nog steeds onder de CAO van het PO. Nog steeds wordt er geïnvesteerd in vernieuwingen in plaats van in verbeteringen van het huidige onderwijs.
Het gaat mij niet meer alleen om investeringen in salaris en werkdruk, het gaat om investeren in onderwijs. We hebben een gigantisch tekort aan leraren. Dit tekort zorgt voor nog meer werkdruk.
De oplossingen op korte termijn moeten worden bedacht door de 4 grote steden. Die ‘oplossingen’ zijn afgelopen maandag aangeboden aan het ministerie. Het lerarentekort werd 13 jaar geleden al aangekondigd, wat is er de afgelopen jaren gedaan om de gevolgen van dit toen al bekende tekort te minimaliseren? Ik noem dat nalatigheid en verloedering van de toekomst van de volgende generatie.
Ik wacht ondertussen al een poos op tv-spotjes die mensen aansporen in het onderwijs te komen werken, posters in bushokjes en op reclamezuilen. Ik wacht op investeringen in en op de Pabo, zodat er goed opgeleide studenten het werkveld instromen. En ik wacht op plannen om de zittende leerkrachten te behouden. Zij krijgen het erg zwaar de komende jaren. Er is geen beleid vanuit de politiek voor de lange termijn. Er is wel beleid op allerlei andere gebieden, beleid dat is verzonnen en bedacht door het ministerie of onderwijsorganisaties. Denk aan curriculum.nu en het vorige week gepresenteerde discussiestuk ‘Toekomst van ons Onderwijs’. En vergeet niet al die andere mislukte vernieuwingen en veranderingen die we als leraren allemaal hebben moeten uitvoeren om ze vervolgens te zien mislukken.
Er wordt van ons leerkrachten van alles verwacht, terwijl we de komende jaren al blij zijn als we nog gezond en wel voor de klas staan met genoeg goed opgeleide collega’s om ons heen.
Wat moet er gebeuren?
- Er moet eerst worden gezorgd dat er meer rust komt in de scholen. Dat mensen zich kunnen richten op de taken waarvoor ze zijn aangesteld. Dat deze mensen willen blijven en dat ze worden gefaciliteerd (in tijd en geld) om nieuwe mensen op te leiden, zonder dat ze er zelf aan onderdoor gaan.
- Ons vak moet gepromoot worden. Dit is een gezamenlijke taak. Naast dat wij kritisch moeten zijn en blijven op wat er gebeurt in en met ons vak, moeten we ons ook laten horen als het gaat om wat ons beroep zo mooi maakt. De politiek kan zorgen voor meer zichtbaarheid in de maatschappij.
- Besturen moeten beter gaan zorgen voor hun personeel. Invallers moeten meer kans krijgen op een vast contract. Goede (expert) leerkrachten moeten meer en beter worden beloond en professionalisering moet ondanks de tekorten mogelijk blijven. Dit houdt leraren scherp en gemotiveerd ook in moeilijkere tijden. Nieuwe leerkrachten moeten worden gekoesterd en dus goed begeleid worden.
- Er zijn investeringen nodig om Passend Onderwijs beter te laten slagen, het aantal thuiszitters groeit schrikbarend. We missen het geld en de extra handen in de klas om kinderen beter te zien en te kunnen begeleiden. Daarnaast missen we de expertise in de school om deze leerlingen binnen de school te houden en te voorkomen dat zij thuiszitter worden.
- Grote vernieuwingen moeten voorlopig op een laag pitje worden gezet. Het laatste dat we willen, is dat nog meer leraren overbelast worden. Hier ligt ook een taak voor de politiek.
- De Pabo’s moeten gepromoot worden, en daarbij mogen beslist hoge eisen worden gesteld aan de studenten. Het kwantitatieve tekort mag geen aanleiding zijn voor een kwalitatief tekort. Kijkend naar de door de 3 grote steden aangeboden tijdelijke noodoplossingen, is het juist belangrijk dat de leerkrachten die er zijn en die nog komen goed geschoold zijn. Zij moeten de leraren in opleiding namelijk begeleiden.
- In de grote steden moet betaalbaar wonen en parkeren mogelijk worden gemaakt. Daar zijn de problemen het grootst en daar zijn ook de beste leraren het hardst nodig.
- We moeten de noodoplossingen blijven zien voor wat ze zijn – tijdelijk – en er op blijven hameren dat de politiek zich het schompes werkt aan lange termijnoplossingen.
- Laten we onszelf meer gaan beschermen en zeg wat vaker NEE, nee tegen je directeur, tegen plannen van het bestuur en tegen vernieuwingen vanuit de politiek of andere organisaties die we de komende 10 jaar toch niet kunnen implementeren.
Dit kabinet kan al beginnen met het maken van een structureel meerjarenplan
En ja dit alles kost geld en dan bedoel ik niet zomaar een keer een miljoentje hier of daar, maar substantieel en structureel. Opdat we de komende 10 jaar in ieder geval alle kinderen een goede basis mee kunnen geven. Opdat ze ondanks deze crisis toch goed leren lezen, spellen en rekenen en genoeg kennis van de wereld meekrijgen. Dit kabinet kan al beginnen met het maken van een structureel meerjarenplan, waarin wordt gewaarborgd dat het volgende kabinet ermee doorgaat en waarin het onderwijsveld kan rekenen op steun voor de basis en niet hoeft te dealen met de volgende vernieuwing van de dan nieuwe onderwijsminister.
Met zijn allen kunnen we voorkomen dat mensen zoals ik, bezig met omscholing zodat ik een vluchtroute heb, het onderwijs voorgoed verlaten.
Zoals ik de dag voor deze staking zei: “We staken ze de moeder tot er een kabinetsoverstijgend meerjarenplan ligt met substantiële en structurele investeringen!”
Petra Prins. Is voormalig groepsleerkracht, vakleerkracht bewegingsonderwijs, integratief kindertherapeut in opleiding
Petra Aartsen
Bedankt Petra, voor dit duidelijke en helder opgebouwde stuk.
Zou ik er nog iets aan toe mogen voegen?
Ik hoop dat je er iets aan hebt:
Mijn zoon van 11 wil graag dat er ook naar gekeken wordt hoe de werkdruk voor de leerlingen omlaag kan. Voor hemzelf, maar ook zodat de druk op de leerkrachten verminderd. Eigenlijk een logisch, maar nog niet gebruikt argument in de strijd voor werkbare druk op school. Er wordt heel veel omgeschakeld tussen de verschillende vakken en samenwerkingsvormen. On- en offline werken, binnen en buiten, leerplannen, detailleringen, kortom: micromanagen van de voortgang van kinderen.
Schrikbarend hoeveel de kinderen van nu allemaal moeten doen en leren en kennen. De hoeveelheid, de snelle afwisselingen, de social engineering die plaats vindt. Want de kinderen kunnen meer en meer op hun eigen niveau en tempo werken, maar daarvoor is het wel nodig dat er op individueel niveau constant naar jouw functioneren gekeken wordt. Dat geeft ook druk.
Bijna alle vakken op school zijn leuk en nuttig, maar het is heel veel en vaak ook verontrustend. De lessen van begrijpend lezen en zaakvakken zoals geschiedenis, biologie en aardrijkskunde zitten tegenwoordig ook vol met beelden en verhalen waar mijn kind onrustig en ongelukkig van wordt. De echte wereld wordt hen zo realistisch mogelijk voorgeschoteld, inclusief beelden en verhalen die we in de bioscoop en videogames als 12+ of 16+ classificeren.
Henk Konings
Goede tekst Peet. Ik ben het helemaal met je eens.