Jan Lepeltak
“Je werkt in je in eigen tempo aan de leerdoelen waarbij je veel persoonlijke aandacht krijgt van je leercoach. Je werkt op een leerplein, maar leren vindt niet alleen op school plaats, juist ook in de praktijk. Er is een vast dagritme waarbij je samen met je groep en een leercoach opstart en de dag doorneemt. En met deze groep sluit je de dag ook weer af.”
Bovenstaande tekst klinkt toch best aardig. Het geeft aan hoe de opleiding tot onderwijsassistent op de ROC Nijmegen is opgezet. De opleiding wordt nergens in het boek van Paula van Manen expliciet genoemd. Mogelijk met de enigszins naïeve gedachte dat haar boek Wanneer krijgen we weer les? De opmerkelijke praktijk van gepersonaliseerd onderwijs niet tot een bepaalde opleiding te herleiden zou zijn.
In het boek hanteert de leiding van de opleiding de metafoor van het gezamenlijke bouwen van een middeleeuwse kathedraal. Dat doe je samen van de grond af aan. Voorbijgegaan wordt aan het feit dat hier jarenlange ervaring en vakmanschap van de bouwers aan ten grondslag liggen en die ontberen de leiding en de docenten van de opleiding ten enenmale. Cijfers maken plaats voor kleuren. Op een studiedag toont intervisiedocente en leercoach Josephine een filmpje. Men ziet een wild stromende rivier waarop fanatiek wordt geraft. De ene na de andere boot slaat om en bijna iedereen raakt in het water, ondanks alle pogingen om de rivier te bedwingen. ‘Dat zijn wij‘ roept een van de collega’s. Onderwijsbestuurders bouwen graag kathedralen. Dan gaat het vaak om dure prestigieuze gebouwen, maar ook om in het oog springende ‘nieuwe’ onderwijsconcepten.
Het is niet prettig om daar op directe en herkenbare wijze aan te worden herinnerd. Schrijfster en docente Paula van Manen werd dan ook na de verschijning van haar boek vrijwel onmiddellijk geschorst.
Dat onderwijsbestuurders gelijk in een kramp schieten als er iemand zijn ervaringen deelt is eerder regel dan uitzondering. Een van onze bloggers mag niet schrijven (ook niet geheel geanonimiseerd) over wat hij in zijn klas meemaakt. Zijn blogs zijn overigens zeer positief van toon en impliciet wervingsteksten voor het leraarschap. Dat kan niet direct van het boek van Paula van Manen gezegd worden. Het leest prettig en is soms mild humoristisch en geeft vanuit het perspectief van een docent een overtuigend reëel beeld van het managementmatig gerommel op een opleiding waar de leerling of student vooral zelfstandig aan zijn vaak zelfgeformuleerde doelen moet werken. Dat was ook het failliet van het studiehuis waar een vergelijkbare onderwijsfilosofie aan ten grondslag lag. We kwamen die ook tegen bij verschillende iPad scholen waar de nodige van ter ziele zijn. Dat veel leercoaches na enkele jaren vertrekken is goed te begrijpen. Arme studenten.
Terwijl de onderwijsvernieuwingsslinger al weer in de richting gaat van een hernieuwde waardering (op basis van onderzoek) van expliciete directe instructie, zien we dat veel opleidingen nog rustig doorgaan met experimenteren. De vraag is of de beschreven praktijk wel een goed voorbeeld is van gepersonaliseerd leren. Het lijkt eerder een slecht doordacht voorbeeld van vernieuwing dat eerder leidt tot vernieling. Montessori-onderwijs is ook in bepaalde zin gepersonaliseerd, maar stelt bijzondere eisen aan de leerkrachten. Het bracht veel succesvolle leerlingen voort al kleeft er wel een elitair luchtje aan.
Prachtig is de begrippenlijst achter in het boek. Het bevat een lexicon van new speak: docenten worden leercoaches, een mondeling examen wordt een criteriumgericht interview (CGI), de Growth Mindset, de HOE’tjes, Positive Behaviour Support (PBS), de studentenarena (staat wel in het boek niet in de lijst).
Van gelijke monniken gelijke kappen blijkt vaak geen sprake. Sommige studenten hebben hun doelen nog niet gehaald, maar mogen van hun leercoach wel op voor het examen, anderen bij hun coach weer niet (wat overigens de formele regel is).
Om al deze experimentele vernieuwingen te karakteriseren als crimineel, wat Kirschner weleens doet, gaat wat ver, maar het getuigt wel van het ontbreken van lerend vermogen van veel onderwijsinstellingen. Wie les heeft gegeven op bijvoorbeeld een lerarenopleiding herkent veel van de bijna archetypische MT-leden. De gedreven – om niet te zeggen drammerige – directeur die voortijdig wordt overgeplaatst na achterlating van een financieel gat en een beleidsfunctie binnen de instelling krijgt. De zinloze studiedagen die met vaak ingehuurde krachten leiden tot onduidelijke en soms belachelijke oefeningen. Van Manen geeft enkele mooie voorbeelden zoals het allemaal een touw vasthouden (‘verbondenheid’) en vervolgens het stoeien met kussens (het opnoemen van ‘stoeipunten’). Het lesgeven in workshops waar je op moet inschrijven deed me denken aan de revolutieperiode eind jaren ’60 bij de studie Neerlandistiek aan de UvA. Ze werden weer gauw afgeschaft.
Eerlijk gezegd werd het lezen van het boek me op den duur wat te veel. Verviel de auteur van haar ‘luchtige’ toon soms niet in een beetje gezeur? Dan weer zijn de koekjes die op een avond gepresenteerd worden erg zuinig, maar een andere keer zijn het gebak en de bonbons afkomstig van een wel hele dure patisserie (overdreven). Een poster maken voor je studenten met inhoudelijke informatie lijkt me toch echt niet zo moeilijk: “…en het maken van posters behoorde evenmin tot mijn expertise. Daarom besloot ik voorlopig geen workshops te verzorgen, hoe leuk en zinvol ik dat ook vond.”
Het komt dus nooit meer goed met die opleiding en met Paula van Manen die, laten we eerlijk zijn, het daar waarschijnlijk ook niet leuk en zinvol vindt. Dat laatst is zeer begrijpelijk.
Martijn de Winter
“Onderwijsbestuurders bouwen graag kathedralen”
En dat is nou precies wat ze niet moeten doen. Onderwijs is er voor de ontwikkeling van de mensen die later eventueel kathedralen kunnen gaan bouwen. Ik vind het typisch een uitspraak voor bestuurders die hun eigen koninkrijkje hebben opgetuigd en geen vorm meer weten te geven aan hun eigen ingebeelde grootsheid.
J.C.Klop
De Sneldichter van Delfshaven zei het al: “Roept U maar . . . . “!
Uit het publiek: “De Quay . . . . “!
De Sneldichter: “De kraai dat is een vogel, die kennen we allemaal . . . .”
Moraal(1): Van elke uitspraak over onderwijs is de tegengestelde (uitspraak) ook waar . . .
Moraal(2): Dankzij de Sneldichter van Delfshaven is (oud premier) De Quay onsterfelijk geworden . . .
afz: Eminence Grise (gepensioneerd docent).
admin
Deze reactie van Dr.Kees Vernooy ontvingen we via de mail:
Beste Jan,
Ik las net met instemming je blog over de opmerkelijke praktijk van gepersonaliseerd onderwijs. Gisteren kwam ik een site tegen over ontwikkelingsgericht onderwijs (heeft niets met het vroegere werk van Frea Janssen-Vos te maken) die sterk geïndividualiseerd onderwijs promoot. Men staat ontwikkelingsgericht onderwijs voor dat zo is ingericht, dat elke leerling zonder onderbreking zijn eigen ontwikkeling kan doorlopen. Dat betekent dat er geen klassen en jaarlagen zijn, maar dat elke leerling een persoonlijke leerroute doorloopt. Sterk geïndividualiseerd onderwijs dus! Overigens wordt er al vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw van diverse kanten dikwijls sterk geïndividualiseerd onderwijs gepropageerd. Dat zou de ideale weg zijn voor het omgaan met verschillen en allerlei knelpunten in het onderwijs doen verdwijnen. Zo’n aanpak zou met de mogelijkheden van elke leerling rekening kunnen houden. Uit onderzoek naar de leereffecten bij sterk individueel gericht onderwijs blijkt, dat deze groeperingsvorm geen betere leerlingresultaten geeft dan instructie aan groepen, zoals de hele klas of subgroepen binnen de klas. Er kan zelfs gesteld worden, dat onderzoek vrijwel zonder uitzondering de relevantie van groepsinstructie ondersteunt. Volgens Slavin (1997) moet geprogrammeerde instructieachtig onderwijs als een van de grootste mislukkingen van de onderwijsresearch worden gezien. Op basis van een meta-analyse stelden Fraser et al. (1987), dat sterk geïndividualiseerd onderwijs een weinig krachtige onderwijsfactor is en een meta-analyses van Hattie toonde dat sterk individualiseren slechts een effectgrootte van 0.20 heeft. Veel onderzoek laat zien, dat kinderen – en vooral de risicoleerlingen – daar niet beter van worden. Het is ook opmerkelijk dat de propagandisten van geïndividualiseerd onderwijs geen onderzoek over de effecten van hun aanpak laten zien (zie in dat verband ook het interview in Trouw van 5 maart). Bovendien is er onderzoek dat laat zien dat kinderen sterk geïndividualiseerd onderwijs dikwijls saai onderwijs vinden. Waarom vallen de resultaten van sterk geïndividualiseerd onderwijs dikwijls tegen? In het algemeen neemt bij meer individueel onderwijs de instructie of hulp die leerlingen van de leerkracht ontvangen sterk af. Hierdoor komen vooral zwakke leerlingen tekort en nemen hun resultaten af. Deze leerlingen hebben met name veel directe instructie van de leerkracht nodig voor het versnellen van hun leerontwikkeling. Bovendien heeft zwakke leerlingen lange perioden alleen laten werken, negatieve gevolgen voor hun leerprestaties. Ze gaan dan de voordelen missen van het samenwerken met andere leerlingen. Vaak leidt sterke individualisering voor zwakke leerlingen ook tot een langzamer tempo. Het negatieve gevolg hiervan is volgens Allington (1995), dat men ervan uitgaat, dat er kinderen zijn die altijd achter zullen blijven bij de kinderen die in een normaal tempo instructie krijgen. Kortom: sterk geïndividualiseerd onderwijs leidt niet tot betere resultaten voor zwakke leerlingen, omdat het de instructierol van de leerkracht sterk doet afnemen.
Tot slot: Soms denk ik dat ons onderwijs zich kenmerkt door complete verwarring, waarbij iedereen maar wat roept.
Groet
Kees
Paul Jansen
Als alle bobo’s in onderwijsland nu eerst eens kennis zouden nemen van de opvattingen van prof. Jelle Jolles, hoogleraar neuropsychologie dan snapten ze misschien welke onzin het beeld van zelflerende leerlingen is, in het bijzonder voor jongens. Maar ze weten van niks, ze beuren alleen veel euro’s. Dat is het enigste wat ze wel kunnen.