Didactiek, KomenskyPost info, Laaggeletterdheid, Lerarenopleiding, PO

Juf, bedankt dat je mij hebt leren lezen.

leesonderwijs in groep3

Gerard Wegman

Het was aanvankelijk niet de bedoeling dat Marita Eskes een ‘Handboek’ technisch lezen voor het basisonderwijs zou schrijven. Het plan was om informatie die ze eerder deelde tijdens haar workshops en lezingen over technisch leesonderwijs op papier te zetten. Die actie is echter uit de hand gelopen. Gelukkig maar! Sinds half mei is er: Technisch lezen in een doorlopende lijnEen praktisch handboek voor de basisschool.

Marita is uit het goede hout gesneden. Eigenlijk startte ze als kleuter al in het goede spoor: ze schrijft dat ze niet kon wachten op het leren van die zo gewenste vaardigheid. “Ik zou er leren lezen. Ik zou de geheimtaal van de ‘grote mensen’ leren kennen!” Leren lezen stond voor haar gelijk aan ‘groter groeien’! Een bewust gevoel dat ze alle leerlingen toedicht en dat leerkrachten niet mogen onderschatten: kinderen willen allemaal leren lezen. De leerkracht is de professional die alle middelen moet aanwenden om elk kind deze vaardigheid te leren. Ook kinderen die een trager tempo voor dit verwerven vertonen moeten volgens Eskes met de juiste extra instructie en begeleiding zoveel mogelijk in het spoor van de groep blijven. 

Die kennis over het leesproces ontwikkelde Eskes als enthousiaste beginnende leerkracht met een aantal jaren ervaring in groep 3, het ‘speelveld’ waar op bijna alle scholen in ons land leesonderwijs het grootste deel van de lestijd inneemt. Eskes verdiepte zich in allerlei publicaties en wetenschappelijk onderzoek rond het leesproces, bouwde zelf een schat aan kennis en ervaring op en is inmiddels onderwijsadviseur. Ze adviseert leerkrachten, schoolleiders en schoolbesturen betreffende goed taal/leesonderwijs. Haar visie: “Elk kind heeft recht op kwalitatief goed onderwijs. Hoge verwachtingen hebben is daarbij essentieel. Door als leraar in te zetten op een hoge kwaliteit van de basisinstructie, goede monitoring tijdens het leerproces en (preventieve) interventies, komt elk kind tot leren.”

Belang van geletterdheid

Vanuit publicaties zoals de Pisa-onderzoeken en De staat van het onderwijs weten we inmiddels maar al te goed dat we bezorgd moeten zijn over de ontwikkeling van de resultaten van het Nederlandse leesonderwijs. Er gaat iets grondig mis. Een groeiend aantal leerlingen in het voorgezet onderwijs is functioneel analfabeet. Er is vast een complexe oorzaak, maar al in het voorwoord van het boek schrijft Dr. Kees Vernooy: “teveel wordt gedacht dat technisch lezen een onderwerp voor vooral groep 3 en 4 is, terwijl onderzoek toont dat het onvoldoende onderhouden van de technische leesvaardigheid van risicoleerlingen vooral na groep 6 leidt tot afnemende leesvaardigheid en leesmotivatie.” Technisch leesonderwijs stopt inderdaad niet na groep 4.

Daarnaast prikt Eskes in een heldere tekst ‘even’ het niet normaal groeiende aantal afgegeven dyslexieverklaringen door. In veel gevallen wordt er betwijfeld of er wel echt sprake is van dyslexie. Leesproblemen zijn veelal kwaliteitsproblemen. Eskes behandelt in haar boek dus nauwelijks het begrip dyslexie, maar richt zich op goed leesonderwijs. Veel problemen kunnen dan worden voorkomen. 

Een doorlopende lijn

Het gebruik van een methode ziet Eskes als een hulpmiddel om tot goed leesonderwijs te komen. Veilig leren lezen, Lijn 3 en later Estafette, Station Zuid, Karakter of Flits. Hulpmiddel klinkt misschien wat denigrerend, maar boven alles stelt Eskes dat het resultaat van het leesproces vooral sterk afhankelijk is van het leerkrachtgedrag. Je kunt met goede methodes toch matige resultaten behalen en er bestaan scholen die zonder methode toch uitstekende leesresultaten behalen. “Het gaat erom dat je als school de doelen kent, weet waar je met elkaar aan moet werken in een doorlopende lijn, de lessen effectief weet vorm te geven en met elkaar de leerlingen goed weet te monitoren.”    

In haar boek behandelt Eskes alle facetten van het leesproces op de basisschool. De titel past daarom uitstekend bij de inhoud van dit boek, dat met recht een handboek genoemd mag worden. In heldere taal beschrijft ze in een aantal hoofdstukken hoe het hele proces van leren lezen door die acht jaren basisonderwijs verloopt. Hoe het behoort te verlopen, wil elke leerling met voldoende leesvaardigheid een nieuwe start in het voortgezet onderwijs maken waar eigenlijk ook nog steeds zorg behoort te zijn voor leesvaardigheid en -motivatie. Nu verlaat ongeveer een derde van de leerlingen de basisschool met een onvoldoende leesniveau.

Didactisch handelen is dus een uiterst belangrijk aspect om het leren lezen – en niet alleen dat – succesvol te laten verlopen. 

De rol van het didactisch handelen krijgt daarom het hele boek door aandacht. Effectief handelen dat volgens Eskes gebaseerd moet zijn op wetenschappelijk onderzoek. Vandaar ook dat ze dit regelmatig aanhaalt en naar bronnen verwijst. Didactisch handelen dat ook in heel veel plaatsen in het boek terugkomt in prettige inkijkjes in de klas: ‘Een kijkje in de praktijk’ en ‘Eigen ervaring’. Alleen die blokjes al zijn heerlijk inspirerend om te lezen. 

Eskes geeft ook trainingen over Expliciete directe instructie (EDI). Die deskundigheid, gecombineerd met de leesdidactiek, komt ook regelmatig naar voren. Didactisch handelen van de leerkracht hoort – wetenschappelijk aangetoond – de basis te zijn van goed leesonderwijs, meent Eskes. “Directe instructie vraagt om een leerkracht die als rolmodel kan fungeren en die daarnaast effectief samen met leerlingen weet te oefenen om zo geleidelijk toe te werken naar zelfstandigheid bij de leerlingen.” In het GRIMM-model staat de leerkracht steeds centraal wanneer nieuwe leerstof wordt aangeboden.

Een ander belangrijk besproken aspect is convergente differentiatie: een stevig basisaanbod voor alle leerlingen van de groep met extra tijd voor de risicoleerlingen. Uiteraard vergt dit alles natuurlijk een goed klassenmanagement.

Technisch lezen in een doorlopende lijn

Het boek behandelt de aanpak van het leesonderwijs door de hele basisschoolperiode. Aan elke belangrijke fase wordt uitgebreid aandacht gegeven: van groep 1 en 2 waar voorbereidende leesvaardigheden worden besproken; via groep 3 waar het leren lezen centraal staat; groep 4, 5 en 6 over de weg naar vloeiend lezen; en tenslotte groep 7 en 8 waar onderhoud en uitbreiding van de leesvaardigheid uitgebreid worden beschreven. 

In elk van deze hoofdstukken gaat Eskes uit van de uitgangspunten voor een goede leesles en is dit gelardeerd met enorm veel goede en inspirerende tips en achtergrondinformatie.

Ook aandacht voor monitoren van de leesontwikkeling en stappen die daarna moeten volgen komen regelmatig terug. Ter verduidelijking van de tekst worden in elk hoofdstuk schema’s gebruikt.

Een fijne plus is ook dat na elk hoofdstuk met theorie over leesonderwijs in een bepaalde groep er via de website van de uitgever downloads beschikbaar worden gesteld zoals bijvoorbeeld kijkwijzers, heel geschikt voor observaties door de taal/leescoördinator, schoolleider, een collega of te gebruiken voor reflectie op het eigen handelen. 

Ook zijn er bewerkbare formulieren om de ontwikkeling van de leerlingen van de groep in kaart te brengen, overdrachtsformulieren, posters voor in de klas met afspraken over duo-lezen en stillezen en tot slot een schoolanalyseformulier.

een voorbeeld: bladzijde 144-145

De rol van onderwijskundig leiderschap

Het laatstgenoemde formulier wordt natuurlijk gebruikt door de schoolleider. Want, hoe goed iedere leerkracht ook haar/zijn best doet om de leerlingen in haar/zijn groep te begeleiden in de leesontwikkeling, zonder een eindverantwoordelijke die zicht heeft op de ontwikkeling van de individuele leerlingen, het rendement van het onderwijs in de groepen èn onderwijskundige en didactische kennis heeft van het leesonderwijs, zal het primaire doel, alle leerlingen zullen de basisschool geletterd verlaten, niet gerealiseerd worden. De schoolleider moet volgens Eskes een sturende rol vervullen in de ‘keten van leerkrachten waarin de kwaliteit van goed leesonderwijs goed geborgd dient te zijn en waar nodig veranderingen worden doorgevoerd’. Een professionele schoolcultuur, aangestuurd door een betrokken schoolleiding. De schoolleider hoort in haar/zijn leiderschap zich uitdrukkelijk te richten op zaken die direct invloed hebben op het onderwijs en het leren van leerlingen en gericht zijn op het coördineren en controleren van het curriculum en de instructiekwaliteit. De schoolleider moet deze functie-inhoud volgens Eskes in gedrag uitstralen. In een van de blokjes ‘Eigen ervaring’ beschrijft ze een ‘foute’ situatie waarbij directeuren haar bij aanvang van een teambijeenkomst vragen of ze het erg vindt dat zij ‘even wat andere punten van hun (lange) lijstjes wegwerken, zoals mails beantwoorden of telefoontjes plegen’. Soms ook zijn directeuren helemaal niet aanwezig. Helemaal fout, vindt Eskes. Ik zie, terwijl ik dit lees, het vuur in haar ogen. “Door niet aanwezig te zijn bij studiebijeenkomsten straal je uit dat de informatie niet zo relevant is, of wellicht niet belangrijk genoeg.”

De directeur hoeft de verantwoordelijkheid natuurlijk niet alleen te dragen. Directeur, intern begeleider en taal/leescoördinator (de expertleerkracht) vormen een hecht team dat met kennis van zaken het leesonderwijs monitort en aanstuurt. Frequent lesbezoek met nagesprek is daarbij een belangrijk onderdeel. Zulke observaties en analyses van leesresultaten gaan vooraf aan het stellen van specifieke doelen, de acties die daarop volgen en de analyse van de resultaten van deze acties. De cyclus van opbrengstgericht werken. 

Leesmotivatie en leesbevordering

Het afsluitende hoofdstuk in het boek gaat over leesmotivatie en leesbevordering. Een belangrijk aspect. Zoals bekend uit PISA-onderzoek is het leesplezier bij Nederlandse jongeren steeds minder aanwezig. Eskes beschrijft enkele oorzaken hiervan, maar besteedt ook veel aandacht aan hoe op de basisschool een positief leesklimaat geschapen kan worden waarbij kinderen gemotiveerde lezers worden die functioneel geletterd overgaan naar het voortgezet onderwijs. Lees dagelijks voor; draag zorg voor een rijke leesomgeving; geef aandacht aan jeugdliteratuur en begeleid leerlingen naar een goede boekkeuze (Poster bij downloads); betrek ouders bij het leesbelang; enzovoort.

En dan maar hopen dat de leerlingen als competente lezers de verlokkingen kunnen weerstaan en door het lezen en begrijpen van (complexe) teksten hun wereld in het voortgezet onderwijs en daarna kunnen vergroten.

Dit prettig leesbare handboek verdient het om als verplicht studiemateriaal gelezen te worden door alle pabostudenten en hun docenten taal/lezen, maar ook voor ieder die al werkt in het basisonderwijs.

Wat een boost geeft het je als leerkracht, wanneer je in groep 3 aan het eind van het schooljaar net als Marita Eskes van een leerling een bloem met een zelf geschreven kaartje daaraan krijgt: “Juf, bedankt dat je mij hebt leren lezen.”

Technisch lezen in een doorlopende lijnEen praktisch handboek voor de basisschool *****

Gerard Wegman, is eindredacteur van KomenskyPost en is oud-leraar basisonderwijs

Geef een reactie

− 4 = 3

Translate »