KomenskyPost info, Laaggeletterdheid, Lerarenopleiding, PO, VO

Het rampzalige leesadvies van de Onderwijsraad

Jan Lepeltak en Gerard Wegman

Recent verscheen het advies van de Onderwijsraad (OR) met als titel ‘Vooruitzien voor jonge generaties’. Mocht het deeladvies voor leesvaardigheid worden opgevolgd, dan betekent het dat het er voor de jonge generaties niet goed uitziet. De schrikbarende laaggeletterdheid zal niet afnemen. In internationale vergelijkingen blijkt het functioneel analfabetisme in Nederland alleen maar toegenomen. ‘Uit recent internationaal onderzoek (PISA) blijkt dat in 2018 bijna een kwart van de 15­jarigen onvoldoende leesvaardig is.” (De staat van het onderwijs 2020) Dat betekent dat nu ongeveer 1 op de 4 jonge volwassenen overheidsformulieren, ondertitels op tv en handleidingen niet goed kan lezen. Een schande van ongekende omvang. Toch weten we de oorzaak door (internationaal) onderzoek en we weten wat eraan te doen is. Helaas heeft deze kennis de onderwijsraad nooit bereikt, zo kunnen we opmaken uit hun 33 pagina’s tellende advies aan OCW. Investeren in leesvaardigheid is een van hun speerpunten. Een erg belangrijk speerpunt lijkt het niet, aangezien er slechts een halve pagina aan wordt besteed.

Wie de uitgebreide literatuurlijst ziet, moet concluderen dat de specialisten op leesgebied ontbreken. Gerenommeerde experts als de hoogleraren Anna Bosman, Aryan van der Leij, oud-lector Kees Vernooy en onderwijsadviseur en auteur Marita Eskes ‘schitteren’ door afwezigheid. Van de laatste is recent een veel geprezen handboek verschenen over een doorgaande lijn voor leesonderwijs. Inmiddels is een tweede druk in aantocht. 

Is er bij de Onderwijsraad sprake van een bewuste strategie of gebrek aan kennis en onbenul? Het laatste moet worden gevreesd. Dat inhoudelijke kennis op het ministerie van OCW, onder het motto besturen op afstand (alle besturenclubs zijn uiteraard geraadpleegd door de Onderwijsraad), al jaren op bijna alle gebieden afwezig is, wreekt zich ook hier. De voorstellen van de Onderwijsraad en de stichting Leesplezier zijn eerder vrijwel onverkort door Minister Slob overgenomen. Deze voorstellen leiden tot niets. Men gaat, net als de Onderwijsraad, geheel voorbij aan de oorzaken van laaggeletterheid. De adviezen van de Onderwijsraad hebben dus impact op het beleid. Voor de aanpak (of juist het ontbreken ervan) van de laaggeletterdheid is dit funest.

Het vorige ‘belangwekkende’ onderzoeksrapport over leesonderwijs in Nederland publiceerde de Onderwijsraad in 2019: Cijfers en meningen over lezen in Nederland (Sardes). Men mag toch veronderstellen dat hierin onder andere onderzoek ten aanzien van de effecten en resultaten van het technisch leesonderwijs in het Primair onderwijs zouden worden gepresenteerd. Niets hierover. Het rapport gaat slechts in op leesplezier en leesbevordering. Nergens onderzoek en gegevens over de mate waarin leerlingen technische leesvaardigheid ontwikkelen en in welke mate de gestelde doelen gehaald worden. Welke interventies worden toegepast om leerlingen die zich vertraagd ontwikkelen extra te ondersteunen, zodat zij zich op basisniveau ontwikkelen? 

Hoe kan je genieten van een fietstocht wanneer je niet goed hebt leren fietsen? 

Ook niets over het curriculum technisch lezen dat studenten op de Pabo zouden moeten beheersen. In dit rapport zou toch op zijn minst onderzocht kunnen zijn of het werkelijk zo is dat de kwaliteit van het technisch leesonderwijs in Nederland medeoorzaak is van de ‘laaggeletterdheid’ van de leerlingen die instromen in het Voortgezet onderwijs.

De Onderwijsraad blijkt onvolledig geïnformeerd en aangezien de Onderwijsraad de minister en het parlement adviseert kunnen de consequenties ernstig zijn.

Van veel leesplezier zal voor een groot deel van de jonge generaties op deze manier geen sprake zijn, laat staan van ‘dieplezen’.  Wie op jonge leeftijd geen goed leesonderwijs (= technisch lezen, woordenschatontwikkeling en spellingonderwijs) heeft genoten, loopt een vaak niet in te halen achterstand op. Leesplezier en dieplezen? nee het is dieptreurig. De Onderwijsraad ziet vooruit met oogkleppen. We weten dat door doelmatige instructie ieder kind, superintelligent of minder snel lerend, kan leren lezen. Wie vanwege matig onderwijs in technisch lezen een zwakkere leesvaardigheid heeft ontwikkeld zal nooit leesplezier ontwikkelen, laat staan kunnen ‘dieplezen’.

Er lijkt bij de Onderwijsraad een bijzondere wind te waaien die niet vrolijk stemt. De voorzitter kennen we als een kritisch, intelligent persoon die de bestuurlijke onderwijskluit in Nederland aardig in kaart heeft gebracht. In haar functie van voorzitter van de Onderwijsraad heeft haar kritisch vermogen haar kennelijk in de steek gelaten. Er wordt selectief verwezen naar Inspectieonderzoek, maar de constatering van de inspectie, laatst nog in De staat van het onderwijs 2019, dat bijna de helft van de basisscholen het leesonderwijs niet op orde heeft, wordt niet genoemd.

Het Nivoz schijnt een flinke vinger in de OR-pap te hebben. We zien in de literatuurlijst de namen van Nivoz-iconen zoals de niet-onomstreden Biesta (voormalig lid van de Onderwijsraad en bekend om zijn ideeën rond de persoonsvormende doelen in het leerplan). Of een zeer recent artikel op de Nivoz-site van Bastiaansen met de veel zeggende titel: ‘Het komt op vertrouwen aan. Vertrouwen dat leerlingen hun eigen leerproces kunnen en zullen oppakken’. Mooier voor de medeoorzaak van laaggeletterdheid kun je het niet formuleren. En zoals eerder geconstateerd, de experts die er echt verstand van hebben ontbreken.

Serieuze voorstellen staan niet in het paragraafje over laaggeletterdheid. Daarom komen wij met deze voorstellen voor het parlement:

  • Organiseer een parlementaire hoorzitting rond laaggeletterdheid;
  • Kies voor een landelijke aanpak voor verbetering van het (technisch) leesonderwijs  in het Primair onderwijs; 
  • Stel een taskforce samen bestaande uit echte experts, wetenschappers, leraren en lerarenopleiders bekend van deugdelijk onderzoek, bewezen kennis en goede resultaten;
  • Laat hen een Deltaplan ter verbetering van het leesonderwijs opstellen;
  • Besteed speciale aandacht aan de didactiek van het leesonderwijs op Pabo’s;
  • Stel budget beschikbaar.

Houd voorlopig de Onderwijsraad op afstand.

11 Reacties

  1. @Karin Ja, dat klinkt allemaal heel goed! En over klinken gesproken: inderdaad, auditieve, begrijpelijke, menselijke interactieve communicatie ligt aan de basis voor woordenschatverwerving en daarmee later ook het kunnen gaan lezen.

    Daarom is voorlezen ook zo belangrijk, heel jong mee beginnen, met (praat)plaatjes. Daardoor krijgen de kinderen al zoveel rijke, extra woordenschat mee. Maar ook van de sociale kanten (van de taal) en het leven op zich. Meghan Cox Gurdon haalt in haar boek The Enchanted Hour: The Miraculous Power of Reading Aloud in the Age of Distraction bv. wetenschappelijk breinonderzoek aan en wat er gebeurt in een kinderbrein als het alleen een verhaal hoort, het hoort met plaatjes erbij of een tekenfilmpje ziet. Over dat laatste zei de wetenschapper: de lichten zijn aan, maar er is niemand thuis. En dan te bedenken dat er zoveel kinderen maar lekker makkelijk zoet worden gehouden voor al die beeldschermen en -schermpjes… Het brein hoeft er echter weinig te doen, ook is het verre van sociaal, zelfs al bouwt men die zaken er met allerlei dingen of oefeningen in: er gaat niets boven gezellig samen lezen!

    En helemaal met je mee eens, Karin: laten we ervoor zorgen dat onze kinderen ruim toegang hebben tot en plezier beleven aan al die fantastische boeken! En volgens mij is dat helemaal niet zo ingewikkeld, noch extreem duur: je hebt om te beginnen competente, besmettelijke lees enthousiastelingen nodig die hun enthousiasme op allerlei manieren over weten over te dragen, die met de leerlingen/kinderen een community kunnen vormen waarin de kinderen elkaar ook enthousiasmeren en verder heel veel boeken van allerlei genres (gewoon lekker fysiek! Maar ook e-books). En letterlijk de daad bij het woord voegen = DOEN!

  2. Karin

    Uit onderzoek is bekend dat leesvaardigheid een voorspeller is van leesplezier en leesmotivatie. Andersom is motivatie een minder goede voorspeller van vaardigheid.
    https://journals.sagepub.com/doi/abs/10.3102/0034654320919352

    Om even in te haken op het fietsen. Fietsen leer je niet door te oefenen met de schoolslag. Fietskilometers helpen alleen als een kind tijdens het fietsen de fietstechniek toepast en verfijnt. En dus niet als hij iets anders doet om ook maar een beetje vooruit te komen. We meten dit wel d.m.v. de DMT, maar echt gehandeld wordt er niet. Het advies luidt veelal: leeskilometers maken.

    Op dit moment creëren wij kinderen die een onjuiste leestechniek toepassen. Deze kinderen decoderen woorden bijvoorbeeld niet, maar zij raden wat er zou kunnen staan.
    Eerst op basis van het plaatje bij het woord en later uit de context of op basis van 2 letters die hij herkent.

    Deze foute strategie is niet schaalbaar. Het kost heel veel moeite. Het vertekent en verhult de betekenis van tekst. De resultaten van zijn inspanning voor de leerling zo ontmoedigend dat hij een hekel krijgt aan lezen en zijn zelfvertrouwen keldert.

    We moeten in Nederland zeker stellen dat kinderen een correcte leestechniek gebruiken, voordat we leeskilometers adviseren. Kinderen die het niet goed doen leren namelijk vooral veel slechte gewoonten aan.

    Wat ik uit de praktijk kan beamen is dat expliciete instructie op het gebied van leestechniek (hier zitten de trappers, die duw je rond met je voeten, hiermee kan je sturen, je doel is om op je bestemming te komen, zoek je balans, de schoolslag heeft hier niets te zoeken) in korte tijd veel meer heeft opgeleverd dan jaren van fout gemaakte leeskilometers. Pas als de basis gelegd is, kan een leerling verder groeien door middel van leeskilometers. Gerichte oefening baart kunst. Gewoon maar wat aanklooien leidt tot enorme frustratie.

    De oefeningen zijn ontzettend leuk om te doen! Mijn middelste kind smeekt ondertussen of ik nog een opdrachtje kan bedenken. Zeg eens koets, verander de |oe| in |o|. Kots! Zeg eens sloom, verander de |oo| in |ij|. Slijm! Zeg eens schoot, verander de |oo| in |ee|. Scheet! Zeg eens pop, verander de |o| in |oe|. Poep! Zeg eens poes, verander de |oe| in |ie|. Pies! Mama, nog één!!!!

    Heel de internationale wetenschap is het erover eens dat woorden via de klank opgeslagen worden in de hersenen. Daarom moeten kinderen:
    1. Heel erg bewust worden gemaakt van de losse fonemen in woorden
    2. De fonemen behendig kunnen hakken, plakken en vooral ook manipuleren
    3. Deze fonemen aan lettertekens kunnen koppelen en andersom

    Als we blijven doorgaan met een beetje rijmen in groep 2, eventueel wat letters aanbieden (Hierbij negeren we vaak klank en kijken we naar spelling: |oog| en |oor|) en vervolgens bij stap 3 beginnen in groep 3 (richting: letter naar klank, mooi plaatje bij het woord) dan zijn problemen verzekerd. Voor wie het tij wil keren is er genoeg informatie beschikbaar. Marita Eskes schreef een mooi boek over leestechniek. Voor wie Engels spreekt is er nog veel meer direct toepasbare informatie beschikbaar.

    http://haskinsglobal.org/resource-library/#EARLY%20CHILDHOOD
    https://www.readingrockets.org/

    Oefeningen zijn zo saai als je ze zelf maakt. Ze kunnen ook grappig, sociaal, competitief, interessant en nog veel meer zijn. Het aardigste wat je kan doen voor een kind is om het een expliciete, goede technische basis mee te geven.

    Laten we onze kinderen weer toegang geven tot en plezier beleven aan al die fantastische boeken!

  3. Lees! wordt tot mijn grote verbazing niet genoemd in bovenstaand artikel. Ik zie dat Aryan van der Ley in zijn reactie wel (afkeurend) spreekt over “Lees!”, dat vorige zomer is gepresenteerd door de Onderwijsraad. Je kunt het hier vinden: https://www.onderwijsraad.nl/publicaties/adviezen/2019/06/24/leesadvies

    In Lees! wordt wel degelijk een heel belangrijke leesexpert genoemd in de literatuurlijst: prof. dr. em. Stephen Krashen, linguïst & leesexpert. Volgens Krashen en ik kan dat ook uit mijn eigen lespraktijk beamen, is het niet nodig om oefeningen te doen om te leren lezen. Lezen zelf is voldoende, op niveau, dus je dient te begrijpen wat je leest. Natuurlijk moet je eerst leren hoe je fietst om te kunnen fietsen, maar dat leer je door het te doen en niet door oefeningen in een een boek te maken over fietsen. En wat is nou écht leuker: lezen of oefeningen maken?! Leesplezier en leeskilometers maken én taalverwerving en meer leren over lezen, doe je vooral door… te lezen.

    Wie dit jaar in jaar uit met bewonderenswaardige resultaten laat zien is leesdocente en schrijfster Donalyn Miller “The Bookwhisperer”. Haar doel is: levenslange lezers “maken” van leerlingen, door leesplezier. Maar de leerlingen – ze noemt ze “lezers” en niet “leerlingen” – dienen wel per jaar 40 boeken te lezen, dus 1 per week en dan dienen ze ook nog eens boeken van heel veel verschillende genres te lezen! Ook vormen ze met elkaar een “leescommunity” en op allerlei manieren wisselen ze uit over lezen, zowel mondeling als schriftelijk, met elkaar en met de docent. Maar vooral lezen ze, ook buiten de les. Ze dienen overal een boek bij zich hebben, voor het geval ze ergens moeten wachten (en dan niet meteen op dat schermpje gaan koekeloeren…). Citaat van een leerling: “Mevrouw, toen ik hoorde dat we dit jaar 40 boeken moesten lezen, stond mijn hart bijna stil”. Maar ze doen het wel en vaak lezen ze ook meer boeken; een enkeling minder, maar al zijn dat er 20 en daarvoor heb je nog nooit gelezen, dan zijn het er al 20x zoveel! (“Mevrouw, als ik nou niet aan de 40 boeken kom, wat dan?” Daar doet mevrouw Miller altijd heel vaag over 😉

    En om af te sluitn een citaat van Krashen, achterop “Reading in the Wild” van Donalyn Miller: “Reading in the Wild, along with the now legendary The Book Whisperer, constitutes the complete guide to creating a stimulating literature program that also gets students excited about pleasure reading, the kind of reading that best prepares students for understanding demanding academic texts. In other words, Donalyn Miller has solved one of the central problems in language education.”

    Daar moeten we dus snel iets mee gaan doen, met die gouden tips van de boekfluisteraar!

  4. Ria Potter

    Ook als oud-leerkracht en oma van heel wat jongetjes merk ik het minder lezen.
    Omdat ik nog steeds de kennismail van Kees Vernooij zag, stuurde ik de I.b.-er van mijn oude school het volgende bericht:
    Omdat ik mijn kleinkinderen met thuisonderwijs hielp, merkte ik, dat de jongens steeds meer wenden aan: “Het hoort er gewoon bij. Ik doe mijn werk.”

    In het volgende artikel zag ik een beetje een bevestiging van wat ik merkte:
    https://digischool.nl/artikel/leesvaardigheid-jongens-blijft-achter/?utm_source=ActiveCampaign&utm_medium=email&utm_content=Jouw+wekelijkse+portie+onderwijsnieuws%21&utm_campaign=Digischool+-+Nieuwsbrief+week+23
    ‘Leesvaardigheid jongens blijft achter’

    MIJ VIEL IN het laatste deel van het artikel op: “Erken dat er verschillen zijn tussen jongens en meisjes en hou daar rekening mee in je onderwijs. Biedt meer vakken aan die ze ( jongens) leuk vinden en wees duidelijk in wat ze moeten doen. De school moet zeggen: dit is wat je moet doen, dit ga je vandaag leren. Het hele moderne idee dat kinderen zelf verantwoordelijkheid moeten dragen en zelf moeten plannen, werkt niet voor veel jongens.”

    Leesdeskundigen weten dit.

  5. Werkelijk te triest voor woorden dat er geen mensen uit het onderwijs zitten, ook dat er niet gekeken wordt naar methoden voor kinderen met een beperking.(lezen wat je kunt, Leespraat, toch nog leren lezen.) Juist deze manieren zouden eens onder de aandacht gebracht moeten worden… Ik mis ook organisaties als LBRT, LIBB etc bij de mensen met kennis uit de praktijk. Vraag maar eens aan hen wat er nodig is, zij merken in de praktijk wat er mis gaat!

  6. Aryan van der Leij

    Ja, Jan en Gerard, het is rampzalig! Tijd voor een parlementaire enquete stel ik voor, inclusief onderzoek naar functioneren van de Onderwijsraad . Illustratief: in het rapport “Lees! Een oproep tot een leesoffensief” (juni 2019) dat op naam staat van de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad, heeft de Onderwijsraad zich w.b. het belang van de vaardigheid in vloeiend technisch lezen als voorwaarde voor begrijpend lezen en lezen voor informatie en/of plezier volkomen laten overvleugelen door de Raad voor Cultuur. Dat is ook op te maken uit het overzicht van geraadpleegde gesprekspartners (p. 46). Dat waren er 48, aldus verdeeld:
    1) Biblio-/mediatheekwezen 14
    2) Boekwezen/Nederlandse taal en literatuur/Schrijverswezen 16
    3) Onderwijs 10
    4) Wetenschappers 4
    5) Inspecteurs 4
    Geen enkele deskundige op het gebied van onderwijs in aanvankelijk/voorgezet lezen, en de diverse problemen en effectieve interventies op dat gebied. Wel dertig (!) behartigers van het belang van boeken lezen. De gesprekspartners uit het onderwijs kwamen alle tien uit het VO en MBO, inclusief de betreffende raden en SLO, wanneer instructie en oefening in technisch lezen een gepasseerd station zijn. Een van de vier onderzoekers heeft als leeropdracht Geschiedenis van het boek, de tweede doet vooral aan lees- en taalstimulering, de derde aan leesgedrag (maar vooral aan de taalontwikkelingskant) (horen dus alle drie bij 2) en de vierde heeft mij verzekerd dat hij – mondiaal expert in begrijpend lezen – geen kennis heeft op het gebied van de technische leesvaardigheid. Blijven over vier inspecteurs die hebben meegewerkt aan de diverse rapporten waarin geconstateerd werd dat het met de leesvaardigheid/het leesonderwijs allerberoerdst gesteld is (Inspectie, 2019, 2020). Waarom hebben die niet om het hardst geroepen dat het weinig zin heeft om lezen te bevorderen bij leerlingen die niet vaardig genoeg zijn en dat het leesoffensief preventief gericht zou moeten worden op het vergroten van die vaardigheid? Waarschijnlijk zijn hun stemmen – 4 van de 48 – in het algemene geklaag over gebrek aan diep lezen en leesmotivatie en de nadruk op leesbevordering verloren gegaan. In het nieuwe rapport worden de conclusies van het Leesoffensief nog maar weer eens samengevat (Vooruitzien voor jonge generaties, p. 23): “De Onderwijsraad herhaalt hier dan ook de oproep uit het advies Lees!: start een leesoffensief en houd dat onverminderd vast. Scholen hebben hierin een belangrijke taak, maar zij
    mogen er niet alleen voor staan. Het bevorderen van ‘diep’ lezen moet een speerpunt zijn
    voor de landelijke overheid, gemeenten, scholen en bibliotheken samen. Dat vergt krachtig,
    structureel beleid en extra investeringen. Het is aan de overheid ruime en langdurige financiering toe te kennen aan organisaties die scholen ondersteunen bij het leesoffensief.”
    Van enig voortschrijdend inzicht is dus geen sprake: er moet vooral veel en enthousiast gezwommen worden, ook al ontbreekt de elementaire vaardigheid om het hoofd boven water te houden. De Onderwijsraad is inderdaad opnieuw ernstig in gebreke gebleven.

  7. Patricia Grijpma

    De communicaties (groep 4) krijgen het niet meer voor elkaar om de voorbeden foutloos voor te lezen !

  8. Else Verwoerd

    We hebben het hier over een van de meest basale vaardigheden die kinderen op school leren. Leesvaardigheid is de motor van leerprestaties op vrijwel alle andere terreinen in het basis- en voortgezet onderwijs. Om nog maar niet te reppen van de intellectuele en literaire ontwikkeling, die tegenwoordig als ‘elitair’ worden afgedaan.

    Nederland graaft zijn eigen graf als het om lees- en verwante schoolprestaties gaat. De afname in leesprestaties bij de internationale PISA-vergelijking is sedert lang zichtbaar, maar verantwoordelijken vonden het relativeren daarvan belangrijker dan gepaste actie ondernemen.

    Niet die verantwoordelijken zijn daarvan de pineut, maar de kinderen. Daardoor blijft de nalatigheid in stand.

    De voorstellen die de auteurs doet kunnen morgen in daden worden omgezet. Wat lijkt te ontbreken is de wil daartoe. Hoe pijnlijk is dat.

    • Nathalie van Thiel

      Hier is de bieb in de wijk gesloten en de bieb op school een slecht aftreksel van wat ooit was. Bovendien lezen ouders zelf minder (druk druk) en daardoor ook hun kinderen. Zonder veel leeskilomters te maken red je het niet. Scholen hebben bibliotheken nodig en ouders die bereid zijn ook thuis een boekje te lezen. Scholen moeten daarnaast veel vaker leesonderwijs inroosteren en minder allerhande lesbrieven behandelen. Terug naar de basis.

  9. Karin

    Ja! Ja! Ja! Als moeder en bezorgde burger wil ik je bedanken voor dit heldere artikel. Dit is de enige manier om laaggeletterdheid tegen te gaan. Motivatie en plezier worden vooral voorspeld door succes; door het “kunnen lezen”.

    Nogmaals dank!

Geef een reactie

66 − 57 =

Translate »