Fifi Schwarz
“Juf,” vroegen sommige mbo-studenten mij afgelopen jaar, “waarom hebben we Nederlands? U verstaat me toch?” Vakken die gericht waren op hun vakgebied of beroep leken voor hen een grotere waarde te hebben. Dat taal- en leesvaardigheid bijdraagt aan een beter begrip van die vakken, beseften ze niet. Dat kon ik ze wel vertellen, maar het had meer effect als ze het ook hoorden van de docenten van de beroepsvakken zelf.
Focus op relevantie
Vanaf de middelbare school wordt taalonderwijs ineens teruggebracht naar drie lesuren per week. Juist in die cruciale periode dat de leesvaardigheid onder jongeren drastisch daalt. In het basisonderwijs kan de leraar ’s middags bij wereldoriëntatie nog verwijzen naar wat ’s ochtends bij de taalles is besproken. In het voortgezet onderwijs wijzen de docenten Nederlands op het belang van taal, maar het volgende lesuur bij aardrijkskunde zijn de leerlingen weer met iets heel anders bezig.
Het sleutelwoord voor een succesvolle leesbevorderingsaanpak is relevantie. We moeten niet inzetten op leesstraf en evenmin op leesplezier, maar op leesnut. Daarvoor is nodig dat niet alleen bij Nederlands, maar ook bij de ‘inhoudelijke’ vakken (in het vo zaakvakken als aardrijkskunde, biologie en natuurkunde, in het mbo de beroepsvakken) actief aandacht wordt besteed aan het lezen van teksten.
In het mbo kunnen docenten Nederlands de relevantie van hun vak vergroten door te werken met beroepsgerichte teksten. Zo merkte ik vorig jaar dat als ik in opdrachten werkwoordspelling uit de lesmethode verving door zelfgemaakte opdrachten met werkwoorden uit de beroepsvakken, mijn studenten meer hun best deden. Ook de wekelijkse 20 minuten vrij lezen konden ze wel waarderen als ze zelf mochten kiezen wat ze lazen. Het hielp dat ons college een goed gevulde mediatheek had: met boeken over personages waarin onze studenten zich konden herkennen, verhalen van auteurs met verschillende achtergronden, (dikke!) sportbiografieën.
Diep én breed lezen
Die 20 minuten vrij lezen bij Nederlands in het mbo is een vorm van diep lezen. Dat is waar veel opiniestukken over de leescrisis over gaan: dat jongeren geen boeken meer lezen. Dat ze, mede vanwege de gewenning aan de snelle prikkels van digitale devices, niet meer in staat zijn zich voor langere tijd te concentreren op een langere tekst. Die zorg deel ik zeker.
Maar het urgente probleem is dat jongeren ook zakelijke teksten niet begrijpen. Dat kan gaan om maatschappelijke teksten: een brief van de gemeente of Belastingdienst, de voorwaarden bij een geldlening, de standpunten van politieke partijen. Of bijvoorbeeld om teksten die werkgerelateerd zijn: een werkinstructie, een arbeidscontract, een brochure van de vakbond.
Terugdenkend aan mijn lessen, stel ik vast dat studenten het gevoel hebben dat ‘lezen’ een activiteit is die – uitsluitend – bij het vak Nederlands hoort. Bij de beroepsvakken moeten ze ook leren uit theorieboeken, zeker. Daar staan soms stevige lappen tekst in met veel nieuwe en ingewikkelde begrippen. Maar het lezen stokt. Hun ogen glijden langs de woorden, maar de betekenis van de woordcombinaties dringt niet door. We gaan er te gemakkelijk vanuit dat leerlingen tekstboeken bij andere vakken kunnen lezen, omdat ze dat bij Nederlands al geleerd hebben. Maar die transfer van het vak Nederlands naar de andere vakken maken lerenden niet uit zichzelf. Daar moeten ze op gewezen worden, niet alleen door de docent Nederlands, maar juist ook door de docenten van de zaak- en beroepsvakken.
Lerenden moeten naast diep ook breed lezen: vaak, veel en gevarieerd. En vooral: bewust. Daarvoor is nodig dat docenten van de zaak- en beroepsvakken ook actief het vergrootglas leggen op de teksten van hun lesstof: wat staat daar, waarom staat dat er zo, wat betekent het, hoe zou je het ook anders kunnen formuleren, hoe koppel je dit aan kennis die je al had, wat begrijp je niet?
Lezen in context
We weten dat lezen en kennis op elkaar ingrijpen. Wanneer een leerling/student begrijpt wat hij leest, kan hij de kennis die in de tekst besloten ligt, beter opslaan. Andersom geldt ook: wanneer een leerling/student kennis heeft over een onderwerp, kan hij een tekst waarin dat onderwerp wordt uitgebreid beter begrijpen. Juist dit laatste maakt dat het van belang is dat docenten van de zaak- en beroepsvakken werk maken van taalbewust beroepsonderwijs, en dat zij didactische methodes (leren) gebruiken om hun studenten teksten begrijpend te laten lezen.
Dit vraagt wat van deze docenten, die niet allemaal geschoold zijn in leesdidactiek. Ze herkennen niet altijd tegen welke leesdrempels een leerling oploopt als hij of zij een tekst niet begrijpt (dit kan voor docenten Nederlands overigens ook nog een uitdaging zijn) en weten ook niet goed welke methodes ze kunnen toepassen om hem of haar de drempel over te helpen. De verleiding is vaak groot om een lastige tekst te vervangen door een eigen uitleg of een video. Maar leerlingen/studenten zijn er meer mee gebaat als ze de tekstdrempel over geholpen worden. Dat maakt dat ze beter de stap kunnen maken naar langere en complexere teksten, waar ze op termijn zeker mee geconfronteerd worden.
Wat moet gebeuren?
Een goed begin is al als docenten van de zaak- en beroepsvakken wijzen op het belang van lezen voor begrip van de lesstof, dat ze niet alleen de docent Nederlands die boodschap laten verkondigen.
Daarnaast kunnen docenten van de beroepsvakken met docenten Nederlands om tafel gaan. Deze collega’s kunnen hun kennis over lees- (en woordenschat-)didactiek delen, en daarbij focussen op het stellen van goede leesvragen, criteria voor tekstsamenvattingen, het verwerken van begrippen. Zo hebben bij de opleiding CIOS van het Nova College docenten Nederlands samen met docenten sportvakken taalwijzers opgesteld die vanaf dit schooljaar bij de sportvakken worden ingezet.
Waar roosters het toelaten kunnen docenten van de beroepsvakken en docenten Nederlands samen leesopdrachten geven en beoordelen. Online onderwijs biedt hier overigens ook mooie kansen voor.
Op de langere termijn kunnen teams de lesprogramma’s onder de loep nemen: kun je (samen) ruimte vinden om meer leeservaringen in te bouwen in de beroepsvakken en om vakken te integreren? Een inspirerend voorbeeld vind ik het lezen van biografieën en romans die te maken hebben met het vak wiskunde. Studenten vergroten daarmee zowel hun leesvaardigheid als de betrokkenheid bij het vak.
Natuurlijk is ook scholing in lees- en taaldidactiek nodig. Eigenlijk zou dit, net zoals lesgeven en lessen ontwerpen met ict, een vast onderdeel moeten zijn van de lerarenopleiding en professionaliseringstrajecten.
Voor docenten kan het voelen alsof zij dan nog meer extra’s op hun bord krijgen. Maar leesvaardigheid is in het belang van ons allen en moet dus een gedeelde verantwoordelijkheid zijn. Dit is niet extra, dit is pure noodzaak.
Meer lezen
Iedere les een Nederlandse taalles? – Ed Elbers
Lees! Oproep tot een leesoffensief – Onderwijsraad en Raad voor Cultuur
Het nut van het nutteloze – Nuccio Ordine
Pleidooi voor duale geletterdheid – Fifi Schwarz
Resultaten PISA-2018 in vogelvlucht – PISA Nederland
Vijf vuistregels voor effectieve didactiek – Tiba Bolle
Geef een reactie