door Steven Geurts
PvdA: “pleit voor een Rijksacademie voor opleiding leraren vergoed door de staat”
De schrijvers van de PvdA zijn hard bezig geweest en op een mooie website (of in deze pdf) vinden ook voor het onderwijs omvangrijke plannen terug. Onder de kop “ons plan voor onderwijs met gelijke kansen voor ieder kind” worden in zes deelonderwerpen de plannen uit de doeken gedaan. Een algemene inleiding geeft precies aan waar het nog niet goed gaat in het onderwijs: de onderwijskwaliteit is niet wat het zou moeten zijn; er zijn leraren te weinig en de verschillen zijn te groot. Een veelbelovende start waar bijna alle grote onderwerpen genoemd worden. De PvdA noemt zelfs waaraan dat volgens hen te wijten is: er wordt in Nederland veel te weinig geïnvesteerd vergeleken met andere westerse landen. Dan weten we al meteen wat voor richting het programma op zal gaan.
De PvdA wil investeren en flink ook. De loonkloof tussen PO en VO gaat dicht, leraren krijgen meer ontwikkeltijd en de klassen worden kleiner. Scholen met veel achterstandsleerlingen krijgen meer geld en leraren die daar gaan werken gaan beter verdienen. Opvallend is dat de PvdA ook schoolleiders expliciet noemt als het gaat om investeringen in werving, opleiding en salaris. De investeringen komen niet zomaar op een lumpsum, de PvdA wil geld duidelijker gaan oormerken.
Een opvallend punt is dat de PvdA werk wil maken van de lerarenopleiding. Er moet een Rijksacademie voor leraren komen, de staat vergoedt de opleiding mits iemand minstens 5 jaar werkzaam blijft in het onderwijs en zijinstromen wordt makkelijker en aantrekkelijker.
Voor al deze investeringen wil de PvdA wel meer resultaten zien. De onderwijskwaliteit moet omhoog en de onderwijsinspectie krijgt meer tanden. Ook in het gedeelte over leesvaardigheid zien we deze quid pro quo: extra middelen, maar ook hogere eisen en verscherpt toezicht.
De gratis kinderopvang zien we ook bij de PvdA terug, het liefst in centra met scholen, sport en cultuur samen. ‘Op termijn’ komt daar de onderbouw van het VO ook bij, zodat er later geselecteerd kan worden. Opvallend dat de PvdA hier van alle progressieve partijen het minst ambitieus is. Of misschien het meest realistisch, dat kan natuurlijk ook. Voor het VO geldt dat de PvdA graag een einde ziet aan de categoralisering en segregatie. Verdere bevoegdheden van de gemeenten moeten hier voor een doorbraak gaan zorgen.
De PvdA wil ook naar inclusief onderwijs toe, maar is nog niet meteen duidelijk over wat dat betekent: ‘passend onderwijs moet het streven blijven’. Later in het programma, bij het blokje onderwijsvrijheid lezen we dat ieder kind, ongeacht religie, zorgbehoefte of inkomen van ouders, elke school moet kunnen kiezen. De PvdA wil dat bereiken door investeringen, het vastleggen van een minimaal ondersteuningsniveau en de aansluiting met jeugdzorg te repareren. Persoonlijk ben ik ook nog benieuwd naar de verdere invulling van dat ‘ongeacht inkomen van hun ouders’. Wil de PvdA een einde maken aan de (dure) private scholen in Nederland?
‘onderwijs als springkussen’
Onder het kopje ‘onderwijs als springkussen’ vinden we verdere plannen. Die vergelijking is toch wel erg vreemd. Een springplánk kan nog, maar een luidruchtig en opzichtig gammel bouwwerk waar kinderen tevergeefs de hoogte in proberen te komen om uiteindelijk huilend en onder de blauwe plekken in de armen van hun ouders vallen lijkt mij toch niet de goede associatie voor het onderwijsbestel. Maar dat terzijde.
Het keuzemoment voor een schoolniveau schuift twee jaar op, er komen maatwerkdiploma’s en opstromen en doorstromen worden mede door de inzet van zomerscholen makkelijker. Voor het hoger onderwijs wil de PvdA de basisbeurs weer terug, en wordt de financiering minder rendementsafhankelijk.
Over het algemeen is het PvdA-programma herkenbaar en redelijk genuanceerd. Tegenover investering staan eisen en toezicht en de PvdA laat met opmerkingen over differentiatie in de klas (bij het gedeelte over brede brugklassen) en zorgvuldige invoering in samenspraak met leraren zien dat ze aandacht heeft voor de vaak complexe realiteit in het onderwijs. Het is jammer dat dit in het gedeelte wat het hoger onderwijs betreft niet zo uit de verf komt. Daar blijft het toch hangen bij optimistisch geformuleerde verwachtingen die weinig concreet worden. Zo wil de PvdA ´investeren in kwaliteit´en ´een eind maken aan de publicatiedrift´. Was het maar zo simpel. Maar ach, binnen zo’n uitgebreid programma is dat een kleinigheid en de woordvoerder hoger onderwijs moet immers ook nog wat te doen hebben.
PVV: “Toename van linkse indoctrinatie”
In tegenstelling tot vier jaar geleden heeft de PVV deze keer wel een verkiezingsprogramma gepubliceerd. Met ruim een A4-tje is er ook aandacht voor onderwijs. De PVV constateert ´een toename van politieke linkse indoctrinatie’. Vrijheid voor onderwijs is een groot goed, behalve Islamitisch onderwijs dat verboden moet worden. Ik voel een haast fysieke weerstand om dit programma inhoudelijk hier door te nemen. Een partijprogramma dat openlijk onze grondwet schoffeert, vluchtelingen wil uitzetten en een complete godsdienst wil verbieden is het begin van de afbraak van onze vrije democratie en staat haaks op alles waar het onderwijs over gaat.
De PVV wil een verregaande inbreuk doen op de autonomie van scholen en docenten. Zo is dit de enige partij die een didactiek wil opleggen. Uiteraard komt er ook een curriculumherziening en worden ‘modieuze bijkomende zaken’ geschrapt. Het lerarentekort verdwijnt als we stoppen met het vernieuwen van onderwijs, volgens de PVV. Zeker als de ‘kennisbasis hersteld wordt’. Ook mogen onbevoegden niet meer voor de klas. De PVV wil daarnaast schaalverkleining in het onderwijs, het aantal thuiszitters verminderen en passend onderwijs voor iedereen. Tot slot wil de PVV de basisbeurs terug.
Door te stellen dat leraren politiek neutraal moeten worden stelt de PVV dat ze dat nu niet zijn. Het is een programma wat de professionaliteit van docenten te grabbel gooit. Een programma dat doelbewust twijfel zaait over het onderwijs en de rol van docenten daarin. Harm Beertema, onderwijswoordvoerder voor de PVV, zette dat punt op Twitter kracht bij door een tabel van de AOb te linken waaruit blijkt dat maar 1% van de AOb-leden een stem op de PVV overwoog. Het is mijn inschatting dat het huidige programma daar weinig verandering in brengt.
GroenLinks: “Gelijke kansen centraal”
GroenLinks kiest, weinig verrassend voor gelijke kansen als belangrijkste uitgangspunt van hun onderwijsparagraaf. Het programma is beknopt en het hoofdstuk over onderwijs behelst een overzichtelijke 15 punten. We zien veel punten terug die we ook al bij D66 aantroffen. Dat is gezien het overlap van beide progressieve partijen niet raar, natuurlijk. Zo zien we hier ook de gratis kinderopvang terug, het streven naar kleinere klassen en de meerjarige brugklassen. Ook in de bonus voor leerkrachten op achterstandsscholen staat GroenLinks niet alleen. Samen met extra ondersteuning in de klassen waar het nodig is heeft GroenLinks veel ideeën over hoe de kansenongelijkheid kan worden teruggedrongen.
Een hele opvallende daarbij is uiteraard het startkapitaal van € 10.000 dat iedere 18-jarige krijgt als het aan GroenLinks ligt. Daarbovenop komt nog een verruimde aanvullende beurs van € 400 per maand voor gezinnen met een inkomen tot € 100.000 per jaar. In het huidig politieke landschap lijkt dit plan me niet realiseerbaar, maar wellicht dat er samen met het CDA nog ergens een compromis over een basisbeurs te sluiten valt.
Passend onderwijs moet inclusief onderwijs worden als het aan GroenLinks ligt. Daarvoor wordt de portemonnee getrokken met meer ondersteuning voor scholen, thuiszitters en hulp voor ‘zwevende’ leerlingen. De ambitie ligt hoog: iedere leerling moet op een school in de buurt terecht kunnen.
Artikel 23 wordt, als het aan GroenLinks ligt, hervormd waarbij het onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs vervalt. Dat leidt tot een grotere overheidsinvloed op religieuze scholen en zorgt ervoor dat scholen geen leerlingen meer kunnen weigeren op grond van religie.
Verder ziet ook GroenLinks een maatwerkdiploma wel zitten en is zelfs redelijk specifiek over de uitvoering: maximaal één vak een niveau lager en zoveel als je wil een niveau hoger. De roostermakers kunnen hun borst gaan natmaken, want deze wens lazen we al in meer verkiezingsprogramma’s terug.
Andere onderwerpen uit het verkiezingsprogramma zijn dat GroenLinks de salariskloof tussen PO/VSO en VO wil dichten en de werkdruk van leraren wil verminderen. Een salarisverhoging is er verder ook voor vmbo- en mbo-medewerkers. Het zwakke punt van de compacte schrijfstijl van dit programma is dat het op veel punten weinig concreet wordt. Niemand zal tegen het verlagen van werkdruk zijn of tegen het bieden van tijd en ruimte aan pubers om zich te ontwikkelen. Maar we blijven wel achter met vragen over hóe GroenLinks die werkdruk wil verlagen en wat die brede brugklassen bijvoorbeeld betekenen voor categorale scholen
Ook in de alinea over wetenschappelijk onderzoek blijft de hoe-vraag staan. Doorgeslagen competitie wordt teruggedrongen, de invloed van het bedrijfsleven op onderzoeksgelden wordt beperkt en wetenschappelijke publicaties worden open access. Allemaal sympathiek klinkende plannen, maar wat meer uitwerking van deze ambitieuze agenda had niet misstaan.
GroenLinks zegt niets over de dalende prestaties van het Nederlandse onderwijs in het algemeen of leesvaardigheid in het bijzonder en dat is jammer. GroenLinks lijkt daarmee slechts voor de punten te kiezen waarvan ze weten dat ze het goed zullen doen bij hun achterban. Het programma is bondig, duidelijk en past bij GroenLinks. Maar de programmacommissie had de onderwijsparagraaf net wat meer diepgang kunnen geven door ook aandacht te geven aan bijvoorbeeld onderwijskwaliteit, (mede)zeggenschap of specifieke geldstromen.
SP: “Salariskloof dichten”
De SP heeft haar onderwijshoofdstuk ‘een lerend land’ genoemd, in lijn met de andere hoofdstuktitels van het verkiezingsprogramma. Het behelst een overzichtelijk twee pagina’s, met daarin tien punten waarvan er ongeveer zeven over onderwijs gaan. In een korte inleiding benoemt de SP de groeiende tweedeling en begint een pleidooi voor de basisbeurs en meer zeggenschap voor leraren.
Dat de SP niet bang is voor grote systeemwijzigingen blijkt al uit het eerste punt, waar de SP de lerarensalarissen vanuit Den Haag wil gaan betalen. Eén cao voor PO, VO én bestuurders moet ervoor zorgen dat de PO-VO-kloof wordt gedicht en de salarissen omhoog gaan. Behalve voor bestuurders dan. Samen met kleinere klassen wordt het onderwijs daarmee aantrekkelijk genoeg en zal het lerarentekort verdwijnen.
Passend onderwijs moet ‘op de schop’. Wat dat precies betekent blijft helaas vrij vaag. De SP noemt leerrecht voor ieder kind en meer scholen voor speciaal onderwijs, al dan niet bij het regulier onderwijs in.
Aan het curriculum wil de SP meer gymlessen en schoolzwemmen toevoegen. Verder moet het MBO ‘alle ruimte’ krijgen voor goede beroepsopleidingen, behalve voor particuliere scholen. Die worden aan banden gelegd.
In de inleiding werd de basisbeurs al genoemd, de SP wil weer terug naar het oude systeem: een basisbeurs voor iedereen met een aanvullende beurs daarbovenop voor de lage inkomens. De SP is daar niet de enige partij in. Waar ze wel alleen in staat (nou ja, naast PvdD en FvD) is dat ze een compensatieregeling wil voor de studenten die de afgelopen jaren te maken hebben gehad met het leenstelsel.
Tot slot wil de SP voor wetenschappers meer vaste aanstellingen en meer waarborgen voor onafhankelijk onderzoek. Een fonds wat midden tussen opdrachtgevend bedrijf en wetenschapper komt te staan moet daar voor gaan zorgen. En alle artikelen worden open access. Zeker dit onderdeel is een déjà-vu van het GroenLinks programma; in drie zinnen wordt de wetenschappelijke wereld bestormd, maar iets meer uitwerking niet had misstaan.
Wat mij opvalt is dat de SP kansenongelijkheid meteen in hun inleidende paragraaf benoemt, maar er in de uitwerking niet meer op terug komt. Geen plannen over brede brugklassen, segregatie, leesvaardigheid of onderwijskwaliteit. Zelfs geen aandacht aan hoe het lerarentekort specifiek op achterstandsscholen bestreden gaat worden. Dat is een gemiste kans, zeker voor een partij als de SP.
Dat laatste vat het SP programma misschien wel het beste samen. Aan intenties ontbreekt het misschien niet, maar deze tien geformuleerde punten zijn echt te simplistisch. Je kunt je uiteraard afvragen of dat een nadeel is. Nu acht ik de kans op regeringsdeelname van de SP sowieso erg klein, maar mocht het zover komen dan kunnen de SP onderhandelaars nog alle kanten op. En mocht dat regeren er onverhoopt toch niet van komen, dan is er ruimte genoeg voor de eigen inbreng van de onderwijswoordvoerder.
Samenvattend: artikel 23 blijft, kwaliteit en gelijke kansen vaak centraal
Verkiezingsprogramma´s zijn maar één kant van het verhaal. Je ziet dat sommige partijen (PvdA+D66+CU) ervoor gekozen hebben om uitgebreid al hun ideeën uit de doeken te doen, andere partijen het houden bij de rode lijnen (VVD+CDA) en weer andere het houden bij een kort en bondig overzicht (GL+SP+PVV). De verkiezingsprogramma’s zullen niet meer dan richtinggevend zijn in de coalitieonderhandelingen. Het lijkt me daarbij onwaarschijnlijk dat het onderwerp ‘onderwijs’ bepalend zal zijn in die onderhandelingen. Los van de PVV is de VVD vermoedelijk de moeilijkste klant, met een behoorlijk andere invalshoek op de meeste zaken dan het christelijke-sociale blok. De afgelopen kabinetsperiode heeft de VVD weinig aandacht besteed aan onderwijs en ik vermoed dat ze dit in een komende periode ook graag aan andere partijen zullen laten.
Als we dan een beetje verder speculeren zie ik een coalitieakkoord ontstaan dat de leesvaardigheid wil verbeteren, waarin PO-leerkrachten op scholen met kansarme leerlingen er financieel op vooruit gaan, scholen gaat stimuleren om brede meerjarige brugklassen te starten en meer burgerschap in het curriculum gaat stoppen. Artikel 23 zal blijven zoals het is, VO-leraren zullen meer betaald blijven worden dan PO-leraren, de werkdrukgelden zullen waarschijnlijk wel blijven. De kwaliteit moet weliswaar omhoog, maar daar zal in crisistijd waarschijnlijk echt geen geld tegenover staan. Ik reken op een aangepast toezichtkader voor de inspectie of iets dergelijks. Tegen de tijd dat het kabinet aftreedt in 2025 (laten we optimistisch zijn) ligt er een rapport waaruit blijkt dat klassenverkleining heel duur gaat zijn en hebben we net de eerste maatwerkdiploma’s uitgereikt, ongetwijfeld door de minister in eigen persoon. Dat we dan nog steeds dalen op de ranglijsten komt omdat veranderingen nu eenmaal tijd nodig hebben.
Kortom, we gaan door zoals het al jaren gaat. Zolang er geen structurele veranderingen komen blijft het aanmodderen met het lerarentekort en kan je ook niet verwachten dat het onderwijs ineens beter wordt. Daar zijn leerlingen de dupe van en helaas is die last niet evenredig verdeeld. De komende jaren gaan we met vrijblijvende experimenten met brugklassen en maatwerkdiploma’s daar geen verbetering in zien. Maar misschien heb ik het helemaal mis. Ik hoop het van harte.
Geef een reactie