Kris Van den Branden
Een katholieke basisschool in Oudenaarde biedt momenteel aan een aantal vluchtelingenkinderen uit Oekraïne 3 dagen onderwijs in het Oekraïens onder begeleiding van Oekraïense leraren en 2 dagen onderwijs in de Nederlandstalige klas. De school gaat duidelijk niet over één nacht ijs: ze hebben Oekraïense handboeken gescreend en vergeleken met de onze, verschillen op het vlak van curriculum en didactiek vastgesteld, ze hebben wetenschappelijke bronnen geraadpleegd rond het inzetten van de moedertaal in tweedetaalonderwijs (gisterenavond kreeg ook ik van hen een telefoontje met de vraag naar wetenschappelijke evidentie), en ze zijn volop bezig met het ontwikkelen van materialen en het faciliteren van overleg tussen de Oekraïense en de Vlaamse leerkrachten in het Engels.
Het gemengde model wordt gevoed door de idee dat de Oekraïense ouders (veelal mama’s) duidelijk aangeven zo snel mogelijk naar hun thuisland te willen terugkeren. Onderwijs doortrekken in het Oekraïens en met de oorspronkelijke Oekraïense handboeken geeft de kinderen de kans om hun curriculum verder te zetten. Bovendien verschaft het de leerlingen een band met het thuisland en hun thuistaal. Er is veel wetenschappelijke evidentie voor de positieve impact van thuistaalonderwijs op het schools welbevinden van kinderen, en welbevinden lijkt me iets waar deze kinderen op dit moment erg veel nood aan hebben. Mijns insziens lijkt het mij daarom gerechtvaardigd om dat model minstens tot aan de zomervakantie door te trekken.
Tegelijkertijd is het een goede zaak dat de kinderen de kans krijgen om basis-Nederlands te leren en hier nieuwe vriendjes te maken. Tijdens de twee dagen per week dat de kinderen in het Nederlands les volgen, zou ik de Oudenaardse school dan ook aanraden om de Oekraïense kinderen volop de kans te geven zich te integreren in het klasleven, en op een speelse, ontspannen manier Nederlands te leren. Ik denk daarbij vooral aan de lessen muzische vorming en bewegingsopvoeding: daar gaat het om activiteiten waar de link tussen taal en beweging/objecten zeer tastbaar is, wat het snel oppikken van nieuwe woordenschat bevordert. Bovendien gaat het om plezierige activiteiten die vaak samen worden uitgevoerd, wat volop kansen biedt voor de Oekraïense kinderen om van andere (Nederlandstalige) kinderen, en met andere kinderen, te spelen en leren. Daarnaast kan het zinvol zijn om de Oekraïense kinderen (en hun ouders) in kleine groepjes en in een ontspannen, veilige, gestructureerde omgeving basiswoordenschat Nederlands aan te leren (en daarbij de schoolomgeving als didactisch materiaal te gebruiken).
Ik ben er mij van bewust dat dit model kan stoten op de grenzen van de taalwetgeving in ons onderwijs. Onderwijs organiseren in een andere taal dan het Nederlands (buiten het vreemdetaalonderwijs) is juridisch geen sinecure. De school kan momenteel geen aanspraak maken op financiële ondersteuning voor haar model vanwege de overheid. In het licht van de gigantische steun die momenteel richting Oekraïne gaat, klinkt dat enigszins wrang. Breekt nood geen wet in dit geval? Kan een tijdelijke regeling hier geen soelaas bieden om dit Oudenaardse model alvast tot aan de zomervakantie te ondersteunen en te faciliteren? Kan deze school niet even het statuut van proefschool of experimentschool krijgen (daarbij zou zelfs opgevolgd kunnen worden hoe het hier loopt, wat leerrijk is voor iedereen)? Het zijn bijzondere tijden, en die vragen om bijzondere (maar niettemin weldoordachte) maatregelen.
Kris Van den Branden is hoogleraar taalkunde en lerarenopleider aan de KU Leuven. Hij is ook de academisch verantwoordelijke van het Centrum voor Taal en Onderwijs en was jarenlang hoofd van het Steunpunt Gelijke Onderwijskansen. Hij is gepassioneerd door alles wat met onderwijs te maken heeft en heeft een torenhoog respect voor leerkrachten. Hij ziet onderwijs als een krachtige hefboom voor een beter leven en een betere wereld.
Dit bericht werd eerder gepubliceerd op de website ‘Duurzaam Onderwijs“.
Geef een reactie