Didactiek, Instructiemethode, Onderwijsmythes, PO, VO

Grijze dogma’s

Trudo Herman

Het aplomb

De voorbije dertig jaar kwamen enkele pedagogische en didactische principes erg op de voorgrond te staan in het onderwijs. Ondanks het feit dat ze dikwijls als nieuw of vernieuwend werden voorgesteld, stammen sommige ervan uit de 18e eeuw en enkele zijn zo oud als het onderwijs zelf. Voor alle duidelijkheid: er is niets mis met de principes zelf, op voorwaarde dat ze worden toegepast in situaties waar ze een pedagogische of didactische meerwaarde betekenen voor de leerling, en voor andere leerlingen geen belemmering vormen. De voorbije decennia groeiden enkele principes echter uit tot dominante dogma’s, gebaseerd op vage onderzoek-wijst-uit-theorieën met mythes, hypes, do’s-and-don’ts. Daarbij bleef men vaag wat inhoud betreft, maar werd men des te concreter over de manier waarop ongeveer altijd en overal moest worden geleerd. De scholen werden daar ook op afgerekend, met alle gevolgen vandien. Het aplomb waarmee werd geschreven en gesproken over zelfontplooiing, zelfregulatie, zich aanpassen, leren leren, differentiatie e.d. deed vermoeden dat het over eens en altijd uitgemaakte zaken ging waarover geen discussie meer bestond tussen wetenschappers. Niets is minder waar.

Zelfregulatie

Leerlingen worden vaak aangespoord tot zelfregulatie of tot eigenaarschap van hun eigen leerproces om hun persoonlijkheid optimaal te kunnen ontplooien. Dit idee klinkt misschien bevrijdend, maar het gevaar is dat men hier teveel wordt teruggeduwd in een eigen wereld waarbij men weinig rekening houdt met anderen en een soort aangeleerde hulpeloosheid koestert voor zaken die buiten de eigen comfortzone vallen. In goed onderwijs wordt mijns inziens juist ook vaak gewezen naar dingen waar de leerling niet naar heeft gevraagd. Een belangrijk punt hierbij is wat die ruimere wereld van de leerling verwacht, en niet enkel wat de leerling van die wereld kan krijgen.

Een veranderende wereld

Geregeld wordt gemeld dat de wereld snel aan het veranderen is. Sommige mensen denken dat aanpassingen vooral met technische middelen moeten gebeuren. Dat kinderen en jongeren voorbereid zouden moeten worden om zich te kunnen aanpassen aan alles en nog wat, is redelijk gevaarlijk, schrijft Gert Biesta in zijn boek ‘Wereldgericht Onderwijs – een visie voor vandaag’. Er zijn genoeg voorbeelden in de geschiedenis waarbij het inmiddels duidelijk is geworden dat er zich best wat minder mensen hadden aangepast. Veel scholen of wetenschappelijke instellingen weten dat het soms nodig is om weerstand te bieden, precies om duidelijk te maken dat niet alles wat een bepaalde samenleving van de school verlangt ook wenselijk is – niet voor de school, maar ook niet voor die samenleving. Er zijn in discussies over onderwijs veel stemmen die prominenter lijken te zijn dan de stem van het onderwijs zelf. Mensen die het vliegtuig nemen zijn doorgaans minder geneigd zich te gaan bemoeien met hendeltjes en knopjes in de cockpit. Het is zelfs verboden om er zonder bevoegdheid binnen te komen. Die voorzichtigheid is minder aanwezig wanneer het over onderwijs gaat, nochtans kunnen er eveneens jarenlang rampzalige gevolgen woekeren van falende pedagogische en didactische theorieën of handelingen. 

Leren leren en differentiatie

Het lijkt erop dat lesgeven het onderwijs voor een stuk heeft verlaten en plaats heeft moeten ruimen voor ‘leren leren’ of in het beste geval voor ‘leren’. Lesgeven of (leren) leren zijn niet hetzelfde. Er zijn pogingen van de private sector om het lesgeven over te nemen. Privébedrijven zien leerlingen, scholen en  ouders als klanten op de onderwijsmarkt. Er bestaan duizenden (betalende) filmpjes waarin dingen worden uitgelegd. Ze hebben vrijwel allemaal dezelfde klassieke vorm: (klassikale) instructie, een onderwijsvorm die vooral de laatste decennia jammer genoeg in het verdomhoekje werd geduwd, maar blijkbaar niet als het op een scherm kan worden bekeken. Er zijn leerkrachten die aan het muteren zijn tot opgejaagde en rondlopende brandjesblussers, wegens een doorgeslagen en onrealistisch differentiatiebeleid. Tijdens het dweilen met de kraan open komt er van lesgeven nog weinig in huis. Geen wonder dat leerkrachten er de brui aan geven. De algemene verwerving van basisvaardigheden zoals lezen, rekenen en schrijven om comfortabel verder of verdiepend te kunnen leren, komt letterlijk in het gedrang. Het fysieke interactieve klassikale lesgeven wordt daarom best weer meer gewaardeerd. Het mag niet worden terzijde geschoven als iets wat achterhaald is.

Eén van de kwalijke dingen die een mens kan overkomen is dat er van haar of hem wordt verwacht iets te doen, waartoe zij of hij eigenlijk niet in staat is, om daarna een blaam te krijgen omdat het verwachte niet werd gerealiseerd. Dat is ook zo bij het leren. Wanneer een leerling de leerstof moeilijk kan verwerken, bestaat er niet zoiets als een leren-leren-toverformule. Uiteraard kan men proberen te werken aan basisvoorwaarden om tot leren te komen, maar het leren op zich, dat kan niemand anders doen dan de leerling zelf. Dat leerlingen eerst uitvoerig zouden moeten leren hoe te leren, voordat hun leren kan beginnen, is niet juist. Leren doet men met vallen en vooral met weer opstaan. De laatste decennia wordt, wanneer het niet goed lukt met het leren, dikwijls boos gekeken in de richting van school of leerkracht. Er wordt dan gesteld dat er misschien te weinig ondersteuning was of dat er te weinig uitleg werd gegeven over hoe zou moeten worden geleerd. Niet iedereen echter is van nature even begaafd voor bepaalde zaken. Hoe goed, hoeveel, en welke zaken kan de leerling verwerken en onthouden, en in welke omstandigheden? Vroeger werd dit regelmatig en systematisch bij elke leerling nagegaan met medewerking van de CLB’s. Bepaalde verwachtingen konden zo op een redelijk objectieve wijze worden vastgesteld en gecommuniceerd, voor iedereen. Dit is nu minder het geval. Er blijven teveel leerlingen over met een weinig realistisch zelfbeeld, meisjes en jongens die teveel op de toppen van de tenen moeten staan en vroeg of laat ontgoocheld worden, ondanks het feit dat ze goed hun best doen. Andere leerlingen worden dan weer onderschat.

Vernieuwend

Er zijn steeds meer mensen die de denkoefening durven te maken of bovenvermelde dogma’s niet stilaan van hun voetstuk mogen treden na een lange periode van overheersing, zonder te vervallen in een soort heksenjacht. Wie helpt nadenken over onderwijs, en dus ook over zelfregulatie, zich aanpassen, leren leren, differentiatie en de vele gevolgen ervan, overstijgt immers best het niveau van elkaar in een progressieve of conservatieve vergeetput te duwen, al naargelang men blijft knielen voor bepaalde dogma’s of niet. Er zijn gelukkig altijd onderwijsinstellingen geweest waar men die polarisering is blijven vermijden, waar vorm niet primeerde op inhoud, en waar men van ideeën geen starre ideologieën heeft gemaakt, maar goede werkinstrumenten waar dit nodig was. Als dit niet vernieuwend is.

Trudo Herman is een polyfoon gekweekte antieke lesgever, geboren en getogen in een muzikaal onderwijsnest. Vader, moeder, broer, zus, ooms, tantes, neven, nichten en vrienden waren werkzaam in het Vlaamse onderwijs en dat is Trudo nog steeds, voor de 42e keer voor de klas in de Vrije Centrumschool Zuid, gelegen op de campus van het historische Klein Seminarie te Roeselare. Hij kreeg zijn tweejarige opleiding tot onderwijzer aan de toenmalige normaalschool te Torhout en werd  daar o.a. geïnspireerd door pedagoog Raf Feys, hoofredacteur van Onderwijskrant. Tijdens zijn loopbaan behaalde hij verder het diploma Hogere Opvoedkundige Studiën. Eén van Trudo’s voornaamste hobby’s is lesgeven.

Geef een reactie

93 − 88 =

Translate »