.Vanaf het schooljaar 2021-2022 is elke basisschool in Vlaanderen verplicht om bij het begin van de leerplicht een taalscreening uit te voeren die het niveau van de leerlingen inzake de onderwijstaal nagaat. In opdracht van de Vlaamse regering ontwikkelde het Centrum voor Taal en Onderwijs (Faculteit Letteren – KU Leuven) tijdens het afgelopen schooljaar het screeningsinstrument dat basisscholen moeten gebruiken om de taalvaardigheid Nederlands van al hun 5-jarige kleuters te testen. Het instrument kreeg de naam “KOALA”. De bruikbaarheid van het instrument werd onderzocht bij bijna 2000 kleuters (van alle taal- en sociale achtergronden). De hoogleraar Kris Van den Branden van de Leuvense Universiteit beschrijft in dit blog dat ook op zijn site staat de rationale achter het mede door hem ontwikkelde instrument.
door Kris Van den Branden
Eerlijk? Ja, ik heb getwijfeld of ik de promotor zou worden van het onderzoeks- en ontwikkelingsproject dat moest leiden tot een instrument voor de verplichte taalscreening in de derde kleuterklas. Voor de toets bestond, was er een grote vrees in het onderwijsveld dat de toets zou gebruikt worden om aan het einde van de kleuterklas te beslissen of een kleuter naar het eerste leerjaar mag: een beslissing over een jaar in een kinderleven op basis van een toets afgenomen op één dag. Die vrees is niet uitgekomen. Ook niet de vrees dat de toetsresultaten van individuele scholen publiek zouden worden gemaakt.
KOALA – zo heet de test – wordt afgenomen aan het begin van de derde kleuterklas (dus niet aan het einde).
Het ontwikkelingsproject dat moest leiden tot een instrument voor de verplichte taalscreening in de derde kleuterklas. Voor de toets bestond, was er een grote vrees in het onderwijsveld dat de toets zou gebruikt worden om aan het einde van de kleuterklas te beslissen of een kleuter naar het eerste leerjaar mag: een beslissing over een jaar in een kinderleven op basis van een toets afgenomen op één dag. Die vrees is niet uitgekomen. Ook niet de vrees dat de toetsresultaten van individuele scholen publiek zouden worden gemaakt.
KOALA – zo heet de test – wordt afgenomen aan het begin van de derde kleuterklas (dus niet aan het einde). Het is een betrouwbaar, kleutervriendelijk instrument dat schoolteams helpt om kleuters te identificeren die tijdens de rest van het schooljaar extra taalstimulering op school nodig hebben. Extra taalstimulering betekent: kwaliteitsvolle interactie die optimaal voedend is voor taalverwerving. Soms in de volledige klasgroep, soms in kleine groepjes van kleuters, soms in stimulerende een-op-een interacties. Een meerlagig taalondersteuningsmodel, zoals ook experts van de Universiteit Antwerpen dat noemen. En een meerjarig ondersteuningsmodel. KOALA gaat niet alleen over de derde kleuterklas. KOALA gaat over de hele kleuterschool. Precies omdat de toets aan het begin van de derde kleuterklas wordt afgenomen, zegt de toets ook veel over de interactiekwaliteit in de eerste en tweede kleuterklas. De toetsscores weerspiegelen het effect van de taalondersteuning die op school wordt aangeboden vanaf het eerste moment dat een kleuter de schoolpoort binnenwandelt. De KOALA-beer port dus niet alleen de leraar van de derde kleuterklas, ze beroert het hele schoolteam. Hij zet het hele schoolteam aan om in elk klasje en tijdens elke klasdag rijk taalaanbod te bieden aan alle kleuters, hen elke dag interactief voor te lezen, van routines als jasjes aandoen en samen eten een krachtig taalleermoment te maken, expliciet woordenschatonderwijs te geven, positief om te gaan met de thuistalen van kleuters en stimulerend in te spelen op de een- en tweewoordzinnen van kleuters. Dat is talig ingenieus vakwerk. Dat is Interactie met een hoofdletter. Daar heb je professionals voor nodig die opgeleid zijn om dat te doen.
Eerlijk? De toets gaat niet over ouders. De KOALA meet de schoolse luistervaardigheid Nederlands van 5-jarige kleuters. Dat betekent: de vaardigheid van kleuters om boodschappen in het Nederlands die typisch in een schoolse context worden uitgesproken te begrijpen en er het gepaste gevolg aan te geven (bv. luister naar een instructie en duid het juiste plaatje aan). Reeds in de jaren ’70 van de vorige eeuw toonden linguïsten aan dat “taal op school” een ander register is (met andere woordenschat, functies en interactiepatronen) dan “taal thuis”. Zelfs op het niveau van de kleuterklas is dat het geval. Wie de ouders zijn van die (gemiddeld) 14% kleuters die in de rode of oranje zone van KOALA terechtkomen, is dus een pure achtergrondvariabele. Op de voorgrond staat de taalstimulering die door schoolteams wordt aangeboden en staat de ondersteuning die de minister van onderwijs aan die schoolteams biedt om aan alle kleuters – maar vooral die kleuters – nog veel krachtiger taalonderwijs aan te bieden. Ouders hebben de grondwettelijke vrijheid om hun kind in eender welke taal op te voeden, leraren hebben de grondwettelijke plicht om hun leerlingen zo krachtig mogelijk te ondersteunen in het ontwikkelen van de competenties die in eindtermen en ontwikkelingsdoelen verankerd zijn.
Eerlijk? De interactiekwaliteit in onze kleuterscholen kan nog een pak beter. Onderzoek aan de universiteiten van Gent en Leuven toont ondubbelzinnig aan dat er wel degelijk kleuterleraren zijn die van rijke taalstimulering hun handelsmerk hebben gemaakt: zij ademen het motto “taal de hele klasdag”. Dat onderzoek toont echter ook aan dat veel kleuterleraren het moeilijk hebben om de basisprincipes van rijke interactie op school systematisch toe te passen, en vooral om dat te doen voor kleuters die dat extra nodig hebben. Via coaching in de klas, collegiale observatie, taalbeleid op school en krachtige nascholing valt hier nog veel winst te boeken. Hier ligt een werf voor onderwijsbeleid op micro-, meso- en macroniveau. Hier ligt een taak voor de minister, de pedagogische begeleidingsdiensten, de initiële lerarenopleiding en de schooldirecties. Lanceer een positief project rond taal op school: lanceer (naar analogie met het Leesoffensief) een Taaloffensief. Want in de scholen zelf is – om in KOALA-termen te blijven – de eucalyptus te vinden.
Kris Van den Branden is hoogleraar taalkunde en lerarenopleider aan de KU Leuven. Hij is ook de academisch verantwoordelijke van het Centrum voor Taal en Onderwijs en was jarenlang hoofd van het Steunpunt Gelijke Onderwijskansen. Hij is gepassioneerd door alles wat met onderwijs te maken heeft en heeft een torenhoog respect voor leerkrachten. Hij ziet onderwijs als een krachtige hefboom voor een beter leven en een betere wereld.
Lees ook:
Geef een reactie