Jan Lepeltak
Wat eigenlijk we al wisten wordt nog eens bevestigd in een lijvig rapport dat eind 2022 is gepubliceerd. In opdracht van de EU leverden de onderwijsministeries van alle Europese landen (dus niet alleen de EU-leden) een gedetailleerd overzicht van het informatica-onderwijs op hun scholen voor funderend onderwijs: de leerlingen in de leerplichtige leeftijd.
Er is slechts een klein aantal landen waar niet alle leerlingen les krijgen in onderdelen van wat we voortaan informatica noemen. In Europa zijn dat vijf landen: Belgie, Estland, Ierland, enkele Duitse deelstaten (länder) en Nederland. Hiermee wordt ook definitief afgerekend met de eindeloze discussie over of spreken van computational thinking, computing, digitale geletterdheid, coding en programmeren.
Het vak informatica wordt als zelfstandig vak aangeboden of het maakt deel uit van een ander verplicht vak. Voor het primair onderwijs geldt dat een derde van de scholen op de een of andere wijze begint met het onderwijzen van informatica in groep 3 tot groep 5. Op een derde van de scholen wordt het optioneel aangeboden als apart vak of geïntegreerd in andere schoolvakken.
We zien ook dat in het primair onderwijs (basis- en special onderwijs) een meerderheid van de scholen informatica een plaats geeft, al dan niet geïntegreerd vanaf groep drie. Voor het voortgezet onderwijs geldt dat in de eerdergenoemde vijf landen, waaronder Nederland, het vaak zo is dat leerlingen na het verlaten van de vo-school nooit structureel kennis hebben gemaakt met het vak informatica.
Er is in veel landen sprake van curriculumvernieuwing. Informatica wordt aanwijsbaar geïntegreerd in een verplicht ander vak (bijvoorbeeld wiskunde) of, zoals in de bovenbouw van ons havo en vwo, als facultatief vak informatica worden aangeboden.
Dit geldt ook voor ons land, al gaat dit voornamelijk over de inhoud van het curriculum, maar niet over het al dan niet verplichte karakter van het vak. Het goede nieuws is dat informatica bij ons in de bovenbouw valt onder de noodzakelijk geachte digitale geletterdheid.
Sommige curriculumonderdelen zoals burgerschapsvorming zijn daarentegen nog onderwerp van discussie. Dat geldt ook voor ideeën binnen de onderwijsraad over persoonlijkheidsvorming (subjectificatie). Gelukkig gaat dit niet op voor de plannen betreffende digitale geletterdheid. Hier zien we echter wel een ‘probleempje’: de curriculumonderdelen lijken bijna het hele vakgebied te omvatten. Van algoritmiseren en programmeren tot aan data-analyse, kennis van netwerken en robotica, om er enkele te noemen. Daar kan men bijna een heel hbo-curriculum mee vullen.
Wat echter vooralsnog blijft staan is dat er veel leerlingen zijn die in Nederland overal doorheen kunnen glippen en eigenlijk worden opgeleid tot digibeten die misschien heel goed kunnen gamen en Tik-tokken maar van wie kennis over de basisprincipes van de informatica ontbreekt.
Is dat erg? Ja het vergroot de digitale kloof, het vermindert op den duur de arbeidskansen en leidt uiteindelijk ook tot een helaas kleine groep van goedopgeleide informatici, terwijl de roep om hoogopgeleide informaticadeskundigen alleen maar toeneemt. Om het simpel te zeggen: zonder een goede jeugdopleiding komen we nooit tot championsleague-voetbal. Nu al zien we dat bij het succesvolle ASML, de Nederlandse top-producent uit ‘Brainport’ Veldhoven die machines voor het maken van chips ontwikkelt, dat een groot deel van de medewerkers niet uit Nederland afkomstig is. Een vertrek van ASML uit ons land wordt door de CEO weleens voorzichtig gesuggereerd. ‘Als de mensen die we nodig hebben niet naar ons toekomen, dan zoeken wij ze op in India of Vietnam.’
Het wordt hoog tijd dat de politiek initiatief toont.
Geef een reactie