Computational thinking, ICT, Influencer, Informatica

Oratie Dr. Felienne Hermans: “Je hoeft niet meer naar Amsterdam, het staat toch al op Instagram!”

foto: Jan Lepeltak - Op de foto: Pauline Maas en Felienne Hermans

Met deze regel uit het lied de Pijp van Sophie Straat begon Felienne Hermans op donderdag 15 juni haar oratie als hoogleraar Computer Science Education aan de Vrije Universiteit. Een dag later was er een seminar over Computational Thinking (CT) in Utrecht al waar ook de enige andere hoogleraar in de Didactiek van de informatica, Erik Barendsen (Radboud en Open Universiteit), aanwezig was. De keynote werd verzorgd door Bert Bredeweg van de UvA en HVA. 
De oratie van Felienne Hermans was niet bepaald alledaags. Felienne behoort met Pedro de`Bruyckere tot de beste presentatoren in ons taalgebied als het gaat om ICT en onderwijs. Felienne als expert van programmeertalen en coderen, Pedro als veelzijdig ICT- en onderwijspedagoog. Twee personen die je nooit teleurstellen, ze hebben een klik met en hun publiek en weten te boeien. Niets van voorlezen van een tekst maar communiceren met de zaal met behulp van sheets door Felienne zelf getekend. “Never a dull moment”. Over de inhoud later meer.

Een dag later ging het in Utrecht over Computational Thinking (CT). Bert Bredeweg, lector didactiek van de bèta-vakken, gaf zijn keynote de titel Computational thinking in je vak. Maar hoe dan? Wie weet mag het zeggen. Gelukkig valt er wel wat over te zeggen. Helaas wilde Bredeweg erg veel kwijt waardoor het tempo van zijn presentatie dermate hoog werd dat het heel lastig werd zijn van wiskundige raadsels en formules voorziene verhaal voor niet-wiskundigen te volgen. Het werd mij gauw te veel in te korte tijd. Zoals ooit op de middelbare school dwaalden mij gedachten al die ik snel af. Zijn focus lag op modelleren en diagrammetisch redeneren, een vorm van algoritmiseren. Veel natuurkunde en veel wiskunde wat niet erg is, integendeel, maar in de zaal zaten leerkrachten van PO tot wiskunde/informatica leraren aan VO-scholen (ook mbo) en lerarenopleiders. 
Het CT-model dat hoogleraar Erik Barendsen (Radboud Universiteit en Open Universiteit) presenteerde en wat hij ook in het tijdschrift Twaalf tot Achttien heeft beschreven oogde daarbij zeer helder. 

Erg aardig en zonder veel pretentie was de workshop van Judith Bal en Nienke Schut van sciencemuseum Nemo. Onder de titel Starten met CT in je klas lieten zijn ons werken met leuke opdrachten (unplugged) en lieten ze zien hoe basisschoolkinderen aspecten van algoritmiseren kunnen ontdekken.

Van Turtle Logo tot Hedy?

Terug naar de donderdagmiddag aan de christelijke VU. Bij het binnenkomen van het publiek en de cortège van professoren werd op het orgel gespeeld. Na enkele woorden van de eerste vrouwelijke VU rector-magnificus kreeg Felienne het woord. Hermans is een geëngageerde wetenschapper. Ze gaf in het begin aan waarom zij kennis van coderen zo belangrijk vindt. Niet om programmeur of software-ingenieur te worden maar om door te krijgen hoe software in elkaar zit. Om de IT-wereld om je heen beter te begrijpen. En om ook zelf producten te ontwikkelen. Haar jarenlange ervaring met het leren coderen van kinderen en de problemen die daarbij optraden stonden aan de basis van de door haar ontwikkelde educatieve programmeertaal Hedy. Volgens Felienne zijn er nog veel te weinig vrouwen en meisje die coderen en die zich aangetrokken voelen tot de informatica. Van Seymour Paperts Logo (overigens mede door een vrouw ontwikkeld namelijk Cynthia Solomon) en Scratch van Mitchel Resnick, kwam ze op het idee van Hedy. Het ergerde haar dat alle instructies zo westers georiënteerd zijn (lees Engels). Dat geldt ook voor ondeelbare taalelementen (ook wel fonemen genoemd) zoals letters of Arabische of Chinese symbolen. Inmiddels bestaan er voor Hedy 70 taalvarianten voor opdrachten als Print of Copy. Naast Frans, Duits en Spaans zijn er varianten voor Arabisch, Chinees, Japans en Koreaans.

De informatica en met name het coderen inclusiever opzetten, maken deel uit van haar engagement. Overigens werkt Joep van Montfort als docent wiskunde en informatica op het Amsterdams Montessori Lyceum al jaren met Stitch-scratch toepassingen waarbij met een programmeerbare naaimachine bijvoorbeeld, figuren op een T-shirt worden aangebracht, populair bij zijn vrouwelijke leerlingen. Recent publiceerde Pedro de Bruyckere een blog over onderzoek naar meisjes en ICT.  

Hedy is open source. Dus vrij te gebruiken en onder voorwaarden aan te passen. Het is bedoeld voor kinderen vanaf 10 jaar. Vergeet C+++ of Python, voor de meesten is dat nog te complex. Het materiaal onderscheidt verschillende levels die men kan bereiken.

Een duidelijk researchprogramma werd nog niet gegeven. Het is een uitdaging om na te gaan op welke wijze je kinderen het beste kunt leren coderen. Daarbij moeten verschillende didactische uitgangspunten worden onderzocht. Van pure Expliciete Directe Instructie (EDI volgens het ‘evangelie van Kirschner’) tot aan de vrije onderzoekende benadering van Mitchel Resnick. Twee uitersten in het spectrum. Tot aan hybride benaderingen.
Enige aandacht voor de eerste programmeerlessen op Nederlandse scholen midden jaren ’80 was wel op zijn plaats geweest. Ton Ellermeijer gaf die en hij was toen nog docent natuurkunde op een Amsterdams VO-school en werd later hoogleraar in de didactiek van de natuurkunde aan de UvA. Hij ontwikkelde Coach, een hulpmiddel dat informatica/programmeren koppelt aan natuurkunde en robotica en dat op de meeste Nederlandse VO-scholen en ook internationaal zijn weg heeft gevonden.
Wat ik miste aan het originele boekje bij de oratie ‘Je hoeft niet naar Amsterdam…’ met tekst en veel zelfgetekende illustraties was een literatuuroverzicht, hoe saai ook misschien, waar ook een stuk voorgeschiedenis een plek krijgt.

Olifant in de zaal 

Zowel aan de VU als op de bijeenkomst een dag later in Utrecht – die laatste bijeenkomst werd voorbeeldig geleid door Jos Tolboom (SLO) – was een olifant in de zaal. Niemand ging in op de deplorabele, vrijblijvende staat waarin het informatica onderwijs in ons land verkeert. Alleen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs geniet Informatica, facultatief of aan een vak gekoppeld, enige status. Dat zorgt ervoor, alle mooie leerplannen ten spijt, dat Nederland volgens recente EU-onderzoeken tot de Europese hekkensluiters behoort.

Jan Lepeltak

Geef een reactie

− 3 = 1

Translate »