Burgerschap, Gaza, KomenskyPost info

Oorlog en vrede in de klas

Johan De Wilde

Heel wat opiniemakers worstelen ongetwijfeld met de drang om hun standpunt over de oorlog in Gaza uit te schreeuwen en alle maars om dat niet te doen. Houd ik me niet beter afzijdig als het voor experts en betrokkenen al zo moeilijk is om een opiniestuk gepubliceerd te krijgen? Zal ik niet te lezen krijgen dat de schoenmaker beter bij zijn leest blijft of erger, een storm van haatberichten over mij krijgen? 

Op hun beurt aarzelen ook heel wat leraren om het conflict tussen Hamas en Israël in hun lessen aan te kaarten. Zijn ze wel genoeg geïnformeerd? Zullen ze de gemoederen niet verhitten? Zullen ze vervelende vragen en agressieve reacties van ouders krijgen? Toegegeven, het is delicaat, maar misschien hoort je verantwoordelijkheid opnemen nu eenmaal bij het beroep van leraar, zoals je ook de andere kant niet opkijkt als ouders klagen over de studiekosten of als kinderen gepest worden.

Als lerarenopleider die wel eens zijn mening geeft over onderwijsthema’s behoor ik tot de twee groepen en tegelijk tot geen van beide, want onder de opiniemakers ben ik een nobody en ik sta niet dagelijks voor een klas kinderen of tieners. Dan maar een opinie van een stuurman aan de wal over waarom en hoe leraren het conflict in de klas kunnen aankaarten en waarom ouders daar blij om horen te zijn. 

Redenen en aanleidingen om als leraar over Gaza te beginnen zijn er genoeg. Het onderwijs vormt burgers en in hun naam worden standpunten ingenomen en beleid gevoerd. Veel leerlingen ervaren sterke emoties bij de bloedigste Hamas-aanval op Israëlische burgers ooit en bij de niemand ontzienende bommenregen die nog voortduurt. Ze vormen er zich meningen over die we in veel gevallen niet kennen. 

Usual suspects onder de leraren en anderen

In het secundair onderwijs voelen wellicht de leerkrachten geschiedenis zich het meest aangesproken om er lestijd aan te wijden. Breed geïnteresseerd en competent in het verzamelen van informatie als ze zijn, hebben ze wellicht al een tijdlijn en wat historische kaarten klaarliggen. Voor leerkrachten aardrijkskunde is het niet anders. Een tweede groep van leraren zijn degenen die levensbeschouwelijke vakken geven. Net als voor de eerst genoemde collega’s zijn er voor hen her en der al didactische suggesties verschenen. 

Een grotere groep van leraren die zich vaak aangesproken voelt zijn taalleraren. Ze kunnen relevante krant- en tijdschriftartikelen laten lezen, analyses of botsende opinies. Beide mixen feiten en duiding, maar bij die laatste is het doel meer overtuigen dan informeren, waardoor in de les de aandacht ook naar de propaganda hoort te gaan. Die laatste insteek is interessant omdat hij niet zozeer de heel belangrijke maar geladen vragen van wie gelijk heeft of de meeste schuld treft, vooropstelt, maar de retoriek. 

Een belangrijke groep van wie ik vermoed dat ze eerder terughoudend zijn om een gevoelig thema als dit aan te pakken zijn de wiskundeleraren. Ik hoop dat ik me vergis en dat ze mijn ongelijk bewijzen. Een berekende insteek biedt in elk geval rijke onderwijskundige mogelijkheden. Wiskunde is namelijk essentieel in eender welk conflict, al worden we er met de oorlog in Oekraïne vaker aan herinnerd. We horen over vierkante kilometers grond die veroverd of heroverd worden, relatieve en absolute troepensterktes, eenheden van alle mogelijke types wapentuig en curves om de beschikbaarheid ervan in kaart te brengen. 

In Gaza lijkt wiskunde op het eerste zicht vooral een kwestie van slachtoffers tellen aan de twee kanten. Volgens OCHA, de VN-organisatie die zich met humanitaire zaken bezighoudt, vielen er tussen 7 oktober en 7 november 10328 slachtoffers aan Palestijnse kant en 1400 aan Israëlische. De data nodigen uit tot het berekenen van verhoudingen en percentages. OCHA vergelijkt niet expliciet, maar hogerstaande ruwe cijfers laten iedereen toe zelf uit te rekenen dat sinds 7 oktober 12% van de slachtoffers Israëli’s zijn en 88% Palestijnen. Uit de deelcijfers die OCHA ook op zijn site zet, kunnen we afleiden dat er voor elk Israëlisch kind dat sneuvelde er 137 Palestijnse waren (31/4237).

Als wiskunde tot hier al zakelijk was, dan stopt dat op dit punt. Zulke cijfers spreken wel en niet voor zich. In niemands ogen is het ene slachtoffer gelijk aan het andere. Aan sommige slachtoffers wordt het bijvoeglijk naamwoord onschuldig gekoppeld, over andere wordt niet gesproken in termen van slachtoffer, maar als martelaar of terrorist. En toch, iedereen moet erkennen dat elk kind dat gedood wordt er een teveel is. Ze zijn per definitie onschuldig. Ze kunnen zelfs niet voor de leiders gestemd hebben die over hun hoofd strijd leveren. 

Proportionaliteit of (on)redelijkheidsbeginsel

In de propagandaoorlog wordt echter met complexere verhoudingen gegoocheld. Israëlische bronnen onderlijnen dat de raid van 7 oktober 10 keer dodelijker was dan 9/11, gegeven de bevolkingsverhouding van 30 (VS) tegen 1 (Israël). Degene die de vergelijking bedacht, gaf daarmee bewust of onbewust een krachtig geheel van boodschappen door: 

  1. de agressie die Israël is aangedaan is ongeëvenaard (opnieuw); 
  2. Israël is nu net als de VS toen: slachtoffer van een nietsontziende Islamitische terreurgroep; 
  3. Israël heeft minstens zoveel recht om hard terug te slaan. 

Hier zal de wiskundeleraar misschien de collega Nederlands willen uitnodigen tot een gezamenlijk project. De leraar van de basisschool kan de verschillende vakgebieden zelf integreren rond de vraag: wie vergelijkt wat, waarmee en waartoe? Wij doen dat net zo goed, bewust of onbewust vergelijken wij spontaan de aanslag van Abdeslam Lassoued op de Zweedse supporters met de dubbele in dezelfde stad in 2016 of met nog andere aanslagen elders. We vergelijken ook opkomsten bij betogingen, maar wellicht met meer verschillende ijkpunten en impliciete conclusies.   

Een uitdagende volgende vraag is, welke vergelijking Hamas of de Palestijnen tegenover 9/11 zouden kunnen zetten. Je hoeft geen leerling of leraar te zijn om jezelf of je kroost die vraag te stellen. Hoe verschrikkelijk hun oververtegenwoordiging onder de slachtoffers (ondanks hun kleinere bevolking) ook is, het levert hen een sterke vertrekbasis op om een overtuigende vergelijking in getallen op te schragen. Het probleem zit hem wellicht in de eerste plaats in het volk waaraan ze zich zouden spiegelen. Betekent je vergelijken met een slachtoffer dat je fatalistisch bent? Israël kan refereren aan een militair superieure bondgenoot, waarmee het bovendien zijn overwicht aan slagkracht op zijn rivaal deelt. De gedroomde analogie voor Hamas of de Palestijnen moet er een zijn van David die Goliath aan banden wist te leggen of van een zwaar beproefde minderheidsgroep die na decennia van structureel geweld recht krabbelt. Het verhaal van de achtergestelde en gerehabiliteerde groep moet bovendien tot het collectieve geheugen van de mensheid behoren. De zwarte bevolking in Zuid-Afrika, slachtoffer van een meedogenloos apartheidsregime, ligt voor de hand. Sprekende wiskundige parallellen zijn er vast ook. Rest een tweede probleem, een charismatische leider die de sympathie van de hele wereld wegdraagt. 

Er is in mijn ogen een meer complete analogie mogelijk, namelijk die met het Joodse volk zelf voor en tijdens WO II. Die al vaker gemaakte parallel is voor de Palestijnen psychologisch wellicht de moeilijkste, omdat ze zich daarvoor moet verplaatsen naar het kamp van de opponent, waarmee ze zich allerminst identificeren en die aversie oproept. Voor veel Israëli zou het wellicht even pijnlijk zijn dat Palestijnen zich als de Joden van toen presenteren. Maar in de ander niet alleen een vijand zien, maar iemand waarmee men iets fundamenteel gemeen heeft, zou een stap naar empathie en vrede kunnen zijn. 

VN (OCHA) :

October 2023 escalation | United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs – occupied Palestinian territory (ochaopt.org)

Wie dat wil, vindt bij OCHA ook objectieve cijfers voor het aantal slachtoffers in de jaren die aan de dodelijke raid van Hamas op 7 oktober voorafgingen. Zo kan je een kalender aanpassen en bijvoorbeeld vaststellen dat tussen 6/10/2008 en 6 oktober van dit jaar er 5959 Palestijnen sneuvelden en 279 Israëli, wat respectievelijk 95 en 5% van de slachtoffers betekent of 21 Palestijnen voor elke Israëli. 

Deze oorlog is een zeer heftig en dramatisch conflict tussen de Israëlische staat en de terreurgroep Hamas. Niet een strijd tussen Joden en Palestijnen. KomenskyPost verwerpt ten stelligste antisemitisme en Islamofobie.

Johan De Wilde is redacteur van KomenskyPost en verbonden aan Odisee hogeschool als lerarenopleider, verantwoordelijke voor de coachingstool MyCompass en lid van Dienst Onderwijs en Kwaliteit. Hij is ook voorzitter van Velov (beroepsvereniging Vlaamse lerarenopleiders) en auteur en coauteur van de boeken De startende leraar en Leren Durven Coachen.

onderzoekonderwijs.net/author/johandewilde/

Geef een reactie

4 + 1 =

Translate »