Beleid, Bloggen, Docenten, Talen

Lezen 2016: een driemaster of driedubbel spiegelei. Samen aan het werk

Lezen is tegenwoordig een driemaster in digitale wateren. Dat betekent dat een lezer meer moet kunnen dan in de tijd van de eenmaster, de mast van lineaire offline teksten, die we in onze schoolboeken zien rondvaren.

Door Jeroen Clemens

De dominante manier waarop informatie nu wordt gedeeld is via internet, dus online. Vaardigheden die leerlingen leren bij onderwijs in tekstbegrip zijn niet voldoende om geletterd te zijn op internet. Het gaat hier niet om lezen op het scherm, maar om het begrijpen en gebruiken van nieuwe tekstsoorten en manieren van communicatie online, door mij onlinegeletterdheid genoemd.

Moderne teksten zijn heel anders dan lineaire inleiding-kern-slot teksten die we nu vooral gebruiken in het onderwijs. Online teksten zijn meestal niet lineair, maar een cluster van hyperteksten, multimediaal, steeds veranderend, interactief en met vaak onduidelijke auteurs.

Daarnaast zijn lees- en leertaken steeds complexer en digitaler. Op school moeten leerlingen vaak onderzoek doen voor grote opdrachten waarvoor ze bronnen moeten zoeken, beoordelen op deugdelijkheid en bruikbaarheid, de informatie gericht lezen om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag, antwoorden systematisch opslaan en deze bronnen synthetiseren/ samenvoegen in een eigen tekst. Daarna moeten de meesten ook hun bevindingen delen met anderen op allerlei manieren, ook online. We zien ook dat de overheid en het bedrijfsleven die vaardigheid verwacht van de burger: betalen belasting moet online, de overheid communiceert met ons via ons persoonlijk dossier en om een baan te krijgen moet je je goed kunnen presenteren via allerlei digitale kanalen.

Hiervoor zijn nieuwe vaardigheden nodig of wordt er van vaardigheden meer gevraagd: kennen en gebruiken van zoekmachines, metacognitieve vaardigheden (zelfsturing, gericht lezen), beoordelen van bronnen op deugdelijkheid en bruikbaarheid. Ook het lezen van hyperteksten vraagt nieuwe vaardigheden. Vaak is,  wat zij nu leren bij traditionele vaardigheden, zoals kritisch lezen, niet meer voldoende voor lezen online. Veel leerlingen blijken vaak niet zo goed te zijn in onlinegeletterdheid, we zien dat bijvoorbeeld in het commentaar dat leraren hebben op gemaakte werkstukken waarvoor ze internet hebben gebruikt. Waarom we lezen als een driemaster kunnen beschouwen, werk ik uit in een volgend artikel hier.
Het curriculum moet dus op de schop. Gelukkig sta ik met deze gedachte niet alleen en begint de overheid het belang van een goede beheersing van onlinegeletterdheid ook te beseffen. De SLO zegt in haar rapport Curriculumspiegel 2015 Deel B: vakspecifieke trendanalyse het volgende “Om problemen van verkaveling en eenzijdig toetsen aan te pakken, wordt de laatste jaren sterk gepleit voor ontkaveling van het onderwijs Nederlands, ofwel voor geïntegreerd taalonderwijs. Daaronder verstaan we taalonderwijs waarin leerlingen vaardigheden (lezen, schrijven, spreken, luisteren) en kennis over taal (spelling, woordenschat, grammatica/taalbeschouwing) niet in cursorische deelleergangen maar in onderlinge samenhang verwerven. Hierbij staan de taaltaken die leerlingen uitvoeren centraal. Een taaltaak is een realistische taak in een zo authentiek mogelijke context die moet leiden tot een concreet resultaat of product. Ook taaltaken die belangrijk zijn in 21e eeuwse gedigitaliseerde communicatie horen hierbij, zoals het omgaan met digitale bronnen, het lezen en schrijven van webteksten en het gebruik van korte tekstberichten. Bij het uitvoeren van taaltaken komen verschillende taalvaardigheden geïntegreerd aan de orde (curs. Auteur)”. In een andere publicatie van SLO, Aanwijzingen voor een nieuw leerplankader Nederlands vo, wordt ook aandacht besteed aan onlinegeletterdheid en integratie. De auteurs pleiten ervoor dat er meer aandacht moet komen voor nieuwe ontwikkelingen zoals “online geletterdheid, aandacht voor gamen, hyperteksten, mixed media”. En geven ze aan dat we “geen nieuwe domeinen [moeten] ontwikkelen zoals digitale vaardigheden”.

Een digitale tekst lees en schrijf je anders dan een tekst op papier…

In het eindrapport Onderwijs2032 van de commissie Schnabel wordt op twee plaatsen gesproken over onlinegeletterdheid, bij Nederlands en in de paragraaf Digitale Geletterdheid. Bij Nederlands wordt gezegd “Ook kritisch teksten lezen en bespreken en leren omgaan met het steeds grotere aantal informatiebronnen verdienen meer aandacht. Digitale teksten en beelden komen steeds vaker in de plaats van papieren tekstvormen en ook daar moeten leerlingen vaardig mee kunnen omgaan. Een digitale tekst lees en schrijf je anders dan een tekst op papier en om via filmpjes informatie te kunnen verwerven moet je begrijpend kunnen kijken en luisteren.” Onder het kopje Digitale Geletterdheid worden vier verschillende dingen verstaan. Wat bij informatievaardigheden staat valt voor een groot deel samen met de kennis en vaardigheden van onlinegeletterdheid. Maar dit wordt als onderdeel van Digitale Geletterdheid beschreven en niet geïntegreerd in Nederlands en de andere vakken, zoals bijvoorbeeld in Amerika en Australië gebeurt.

Hoe kunnen we deze uitdaging aanpakken?  De inhoud van wat wordt geleerd en onderwezen m.b.t. geletterdheid moet worden uitgebreid ten opzichte van wat er nu in kerndoelen, eindtermen en schoolboeken staat. Het probleem is dat er nog niet zoveel lesmateriaal en didactiek direct ter beschikking is in Nederland. We kunnen dan wachten op de lange weg: nieuwe inzichten en regels overheid, aanpassen eindtermen en referentieniveaus, aanpassen schoolboeken. Maar dit duurt zeker vijf jaar, als je optimistisch bent.

Dus propageer ik de korte weg te kiezen: zelf doen, de power of the crowd gebruiken, de uitdaging aangaan. Dus met leraren, docent-ontwikkelteams (op school en landelijk) aan het werk met zelf ontwerpen van lessen en didactiek en het onderzoeken van de effectiviteit daarvan. Dit doe ik de laatste jaren steeds vaker met leraren, scholen en lerarenopleidingen. Er komt materiaal beschikbaar waar leraren mee verder kunnen werken en de ontwikkelteams/ leraren maken steeds meer nieuwe lessen en ideeën voor didactische aanpak. Ook is er los materiaal in boeken en artikelen waar we gebruik van kunnen maken. Zie voorbeelden van activiteiten op http://bit.ly/onletishot. Dit materiaal en deze ervaringen wil ik steeds meer gaan delen met mensen die zelf ook willen bijdragen aan nieuwe inzichten en materiaal.

Neem contact op als je je aangesproken voelt. In een volgend stuk zal ik voorbeelden geven van ontwikkeld materiaal en resultaten. Het kan, als we het willen.

Dit artikel is een verkorte verse van een blog op mijn edublog op http://jeroenclemens.nl. Daar staat al een eerste antwoord op de vraag in de titel over de driemaster of dubbel spiegelei in de titel. Dit zal ik op komenskypost.nl  verder uitwerken in een volgend artikel en ook een paar voorbeelden geven van manieren waarop je aan het werk kan gaan.

 

 

 

 

  1. Dag Jeroen, dank voor je verhaal. Steengoed en ik voel mij aangesproken. Hartelijke groet, Lilian Boonstra

Geef een reactie

91 − = 86

Translate »