Door Gerard Wegman
Kansarme leerlingen in het primair onderwijs goed helpen vraagt een veel grotere investering! Op het artikel Huiswerkbegeleiding voor iedereen of huiswerk afschaffen (KomenskyPost 28 oktober) las ik een uitgebreide reactie op de website http://fastmethode.blogspot.nl/2016/10/een-antwoord-op-het-artikel-of-we.html. Een reactie die om een reactie vraagt.
Huiswerk geven op de basisschool is niet effectief.
Dit beweerde ik in bovengenoemd artikel. Peter-Paul le Conge Kleyn, de schrijver van de reactie, is oprichter van FAST bijles, een Rotterdams bijlesinstituut. Peter-Paul betoogde in zijn reactie dat de opvatting van GroenLinks: huiswerkbegeleiding voor iedereen toegankelijk maken, juist wel een goed beleidsvoornemen is.
Over een aspect zijn le Conge Kleyn en ondergetekende het eens: goed onderwijs maakt het mogelijk dat elk kind op haar/zijn niveau maximaal moet kunnen presteren. Niet overpresteren, niet onderpresteren, maar prestatie naar de mogelijkheden van het individuele kind.
Volgens le Conge Kleyn (en GroenLinks) kan met huiswerkbegeleiding door geïnstrueerde ouders thuis het eerder genoemde optimale individuele prestatieniveau bereikt worden. Ik schreef in mijn betoog van 28 oktober dat dit prestatieniveau door professionele begeleiding in de klas gehaald moet kunnen worden. De overheid moet dit met spoed mogelijk maken door het onderwijs van voldoende middelen te voorzien.
Het Nederlandse primair onderwijs bijt al jaren op een houtje. Vanwege de grotere druk op leerkrachten door het geleidelijk sterk terugdringen van verwijzing van kinderen naar het speciaal onderwijs en de recente invoering van Passend onderwijs is de toerusting die nodig is om aan deze veranderende groep leerlingen op de basisschool de juiste zorg te bieden behoorlijk in de knel gekomen.
Wanneer de overheid echt werk wil maken van goed onderwijs, hoort veel zorgvuldiger gekeken te worden naar de vraag die regelmatig op de klassenvloer wordt gesteld. Veel leerkrachten verlangen een kleinere groepsgrootte. Meer fte’s en goed opgeleid personeel zijn een voorwaarde om een passend klassenmanagement te organiseren dat het mogelijk maakt om leerlingen die meer dan de gemiddelde aandacht van de leerkracht nodig hebben deze mogelijkheid ook echt te geven.
In dit licht is het ook schokkend te lezen dat de minister op 1 november slechts 25 miljoen euro beschikbaar stelde om kansarme kinderen te helpen. Dit bedrag moet het mogelijk maken dat deze leerlingen toch een bij hun capaciteiten passende weg in het onderwijs zullen bewandelen. Het bedrag is een lachertje! Een bewijs dat Bussemaker en Dekker echt helemaal geen kijk meer hebben op de werkelijke behoeften. De werkers in het onderwijs worden te kijk gezet! Paul Rosenmöller, voorzitter van de Stichting van het Onderwijs, reageerde verontwaardigd en zal al zijn invloed moeten aanwenden om politiek en budgetverantwoordelijken in het volgende kabinet te laten zien dat ze deze kritiek uit het primair onderwijs echt begrijpen.
Le Conge Kleyn beschrijft in zijn reactie een grotendeels achterhaald traditioneel beeld van het leerproces in de klas: “Het leren begint in de klas met de leraar die de kinderen instructie geeft uit een lesmethode. Na de instructie van de leraar kunnen de kinderen de vaardigheid inoefenen in hun werkboek. De methode gaat ervan uit dat de instructie van de leraar en de oefeningen uit het werkboek voldoende moeten zijn om de vaardigheid te beheersen. Dit veronderstelt dat de instructie voor elk kind optimaal is en dat het werkboek voldoende oefening biedt om de vaardigheid te internaliseren. Maar wat rest de kinderen die zogezegd “langzamer” leren: die moeite hebben met verbanden leggen, omdat ze gebrekkige of slecht geordende voorkennis hebben, een verkeerd aangeleerd denkproces hebben, of omdat ze gewoon meer repetitie nodig hebben? Zouden deze kinderen niet gebaat zijn met extra oefening, zodat ze in eigen tempo kunnen werken aan hun problemen en als gevolg daarvan niet de aansluiting met de gemiddelde groep verliezen?”
De huidige werkelijkheid: De leerkracht hoort voor elk belangrijk vakgebied te weten welke verschillende niveaugroepen hij/zij in de groep heeft. De hieruit voortvloeiende gedifferentieerde zorg staat beschreven in het groepshandelingsplan. Er wordt instructie gegeven aan het instructiearme deel van de groep of de hele groep en daarna aan verschillende niveaugroepjes die meer instructie op eigen niveau nodig hebben. Daarbij hoort ook verwerken op verschillende niveaus dat op alle mogelijke momenten binnen de lestijd plaatsvindt, terwijl de leerkracht instructie geeft. De leerkracht heeft dus doorlopend aandacht voor drie, vier of meer niveaus in de klas. Ook de meer begaafde leerlingen behoren met passende verwerking van de leerstof aan hun trekken te komen. De leerkracht is inderdaad een duizendpoot.
Niveauverschil in het po is normaal. Bedenk ook dat de uitstroom na 8 jaar primair onderwijs heel divers is. Nogmaals: niet alle leerlingen gaan naar de havo! Gelukkig maar. Maar wel behoren alle leerlingen in hun schoolloopbaan op het juiste niveau goede didactische ondersteuning te hebben gehad door professioneel personeel dat elke dag de tijd heeft om goed onderwijs te realiseren.
Wanneer de overheid dit werkelijk mogelijk maakt is huiswerkbegeleiding buiten de schooluren echt niet nodig. Buiten schooltijd kunnen kinderen zelfstandig of met hun ouders hun kostbare uren samen op een veel fijnere manier doorbrengen. Daar leren beiden ook veel van!
Overigens kan ik het niet laten hier toch ook nog eens te melden dat inmiddels veel recent wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat huiswerk in de basissschoolperiode nauwelijks tot geen effect heeft op het presteren van de leerling:
Luister naar John Hattie van the Melbourne Graduate School of Education – in een BBC-interview in 2014: http://www.bbc.co.uk/programmes/p0252t4j
Richard Walker (Universiteit Sydney, 2012)
Horsley, M., & Walker, R. (2013). Reforming homework: practices, learning and policy. Melbourne: Palgrave Macmillan.
Meer huiswerk, slechtere resultaten
Het Australische onderzoek vergeleek de resultaten van 10.000 scholieren in verschillende landen, waar verschillend wordt aangekeken tegen huiswerk. “In landen waar de kinderen meer tijd kwijt waren aan huiswerk, waren de schoolresultaten lager”, zegt onderwijspsycholoog Richard Walker, een van de onderzoekers. Dezelfde correlatie tussen huiswerk en schoolresultaten werd vastgesteld bij het vergelijken van kinderen uit hetzelfde land die verschillende hoeveelheden huiswerk kregen.
“Kinderen die te veel huiswerk krijgen”, zegt Walker, “hebben het gevoel dat het huiswerk ten koste gaat van dingen die ze zelf leuk en waardevol vinden om te doen. Dat is een belangrijk gegeven, omdat huiswerk maken daardoor tot iets vervelends wordt.”
Op de basisschool heeft huiswerk geen voordelen.
Zelfs op de middelbare school is de relatie tussen huiswerk en academisch succes minimaal. “Het onderzoek is duidelijk,” zegt hoogleraar onderwijs Etta Kralovec van de Universiteit van Arizona. “Op de basisschool heeft huiswerk geen voordelen.”
Harris Cooper van de Amerikaanse Duke University. The battle over homework (2007). Corwin Press:
Huiswerk verbetert de schoolprestaties op de basisschool niet.
Er is geen bewijs dat huiswerk de schoolprestaties van basisschoolleerlingen verbetert. Dat stelt professor Harris Cooper. Een opzienbarende uitspraak. Is huiswerk niets meer dan tijdverspilling? Huiswerk zit zo ingebakken in onze maatschappij dat de meeste volwassenen geen moment twijfelen aan de waarde ervan.
Als je naar de feiten kijkt, kom je tot de ontdekking dat huiswerk voordelen heeft, maar dat die voordelen afhankelijk zijn van de leeftijd. Onderzoek laat zien dat extra schoolwerk voor leerlingen van de basisschool niets meer is dan extra werk.”
Eren, O., & Henderson, D.J. (2011). ‘Are we wasting our children’s time by giving them more homework?’ Economics of Education Review 5(30).
Leren door spel en sociale interactie.
In zijn boek Free To Learn, zegt ontwikkelingspsycholoog Dr. Peter Gray: “Spel is de manier waarop kinderen leren om de controle over hun leven te nemen en daarmee dus hun zelfstandigheid en zelfontplooiing te bevorderen. Een hoog angstniveau bij kinderen is deels te wijten is aan de stress van te veel huiswerk en een gebrek aan tijd om te spelen. In plaats van de leerlingen aan te moedigen om in hun vrije tijd aan een bureau te gaan zitten en pagina’s oefeningen in te vullen, moeten we misschien de nadruk leggen op zelfstandig en creatief oplossen van problemen door middel van spel en sociale interactie.”
Dus toch …?
Onderwijsexpert dr. Misty Adoniou zegt:
“Huiswerk heeft eigenlijk geen invloed op de leerresultaten in het primair onderwijs. Er is algemene overeenstemming over het standpunt dat huiswerk in de basisschoolperiode weinig invloed heeft op leerprestaties.
Wel kan het een belangrijke rol spelen in de in de voorbereiding van leerlingen op de middelbare school.”
Evelien Hoogendoorn
Wordt er wel rekening gehouden met het soort huiswerk dat opgegeven wordt? Ik kan me voorstellen dat het inoefenen van sommen (tafels leren?) of het van tevoren doorlezen van een tekst het leerproces wel dient. Wat is hierover bekend?
admin
Wellicht vind je hier een antwoord http://operation.education/onderwijsvraag-10-waarom-geven-we-huiswerk/