KomenskyPost info

Het departement en de onderwijskloof

Jan Lepeltak

Het begon bij Ritzen

Passagier op de Titanic: “Ik vroeg om wat ijs bij de whiskey, maar dit is overdreven”. Het is een aardige grap met een lange baard. Jo Ritzen gebruikte hem vaak als hij moest speechen en dan wordt hij op den duur toch wel flauw. Het ministerschap van Ritzen markeert een omslagpunt in de onderwijspolitiek en verklaart de verwijdering tussen de onderwijspraktijk en de politiek. Hoe komt het toch dat Jet Bussemaker (studeerde politicologie en was bestuurder van de Hogeschool van Amsterdam), een intelligente en betrokken vrouw lijkt me, vaak tot merkwaardige uitspraken en ideeën komt. Onder Bussemaker zien we voor het eerst sinds decennia dat de gelijke onderwijskansen voor ieder kind afnemen. Gevolg van haar beleid. Wie adviseert haar?
Sander Dekker (studeerde bestuurskunde en was wethouder financiën in Den Haag, wordt ook wel getipt als opvolger van Mark Rutte) is handiger en teflonachtig. Dekker laat zaken liever aan anderen over zoals de commissie onderwijs 2032. Het rapport van Schnabel (‘Ik ben hoogleraar dus..”), ook geen onderwijskenner, leest inhoudelijk als de Contourennota van Van Kemenade (1974) , maar dan zonder echte wetenschappelijke onderbouwing en ICT.

Schoolbezoeken
De bewindspersonen staan graag regelmatig in de krant op de foto met kinderen op de scholen die ze vaak bezoeken. Is dat voldoende? Hebben hun ideeën daarmee genoeg draagvlak in de onderwijspraktijk? Denk aan het in de toekomst verplichte lerarenregister dat de meeste docenten niet zien zitten (‘overbodig en bureaucratisch’). Ondanks de twitterinspanningen van de koningin van de Onderwijscoöperatie Annette Kil, wil het niet erg opschieten met de inschrijvingen.
Is het erg als een minister inhoudelijk niet veel van zijn/haar portefeuille weet? Dat hoeft niet mits hij/zij zich maar met goede adviseurs weet te omringen. Daar lijkt de schoen te wringen.
Als het om ICT gaat zien we dat sinds de jaren ’90 de inhoudelijke ICT-kennis op het departement nagenoeg is verdwenen. Voor inhoudelijke zaken wordt meestal verwezen naar Kennisnet of PO-raad. In een gesprek dat ik eind vorig jaar had met oud-minister Deetman vroeg ik hem naar een verklaring. In de tijd van zijn ministerschap werd hij omringd door degelijke en integere beleidsambtenaren zoals Koos van Deursen en Leon Henkens die zich de materie hadden eigen gemaakt (mijn woorden). In de periode van Ritzen (studeerde economie in Delft en was hoogleraar onderwijseconomie aan de Erasmus Universiteit) veranderde het beleid volgens Deetman in ‘besturen op afstand’. Door harde reorganisatie, waarbij Ritzen werd bijgestaan door Pim Pollen (nu directeur adviesbureau CBE), verdwenen veel van de inhoudelijke beleidsmedewerkers.

Daarna vonden de dure consultants hun weg naar Den Haag. Ritzen introduceerde het plan Investeren in voorsprong waarin hij nog erg leunde op de ideeën van zijn eerder adviseurs zoals de hoogleraar Tjeerd Plomp, die voorzitter was van de eerste commissies onderwijs en informatica begin jaren ‘80.
Ofschoon Ritzen goed benaderbaar was, werd hij als het om ICT in het onderwijs ging erg nerveus tijdens persconferenties. Deetman liet zich zowel tijdens zijn ministerschap en later als Tweede Kamervoorzitter zonder problemen interviewen over ICT en onderwijs. Hij kende de grenzen van zijn kennis en had een deskundige staf. Ritzen zag zich graag als visionair maar hield categorisch de boot af voor interviews over onderwijs en ICT. Ook toen hij Investeren in Voorsprong presenteerde in de jaren ’90. Van die voorsprong bleek overigens later weinig te merken. De minister die Kennisnet opzette was Loek Hermans. Hij liet zich gewillig interviewen en wist met zijn welbespraaktheid overal mee weg te komen. Hij gaf ruiterlijk toe geen deskundige te zijn en vond dat er vooral naar docenten moest worden geluisterd. Het gaat om een ‘nut en noodzaak discussie’ bij de inzet van ICT benadrukte hij telkens.
Zijn staf was inmiddels op enkele personen na, een treurig geheel. Directeur werd een extern consultant. Hij was projectleider geweest van de Betuwelijn dus hij moest wel iets weten van een netwerk aanleggen (Kennisnet). Het was de tijd van NL-tree en Kennisnet. De man wist weinig van ICT en zeer weinig van onderwijs. Daar kwam nog bij dat zijn stijl van managen grote overeenkomst vertoonde met de wijze waarop men in het verleden een bataljon aanstuurde. Veel verhalen doen nog de ronde over deze kleurrijke figuur, die op zijn beurt ook weer personen inhuurde die ook van toeten nog blazen wisten, zoals een voormalig PvdA- wethouder financiën van de gemeente Amsterdam.
Deze ontwikkeling zag men ook bij andere vakministeries zoals Ruimtelijke ordening waarbij de zeer deskundige Rijksplanologische dienst werd opgeheven. Dit alles onder het motto van bezuiniging en reorganiseren en samenvoegen.

Dit alles was vrucht van het paarse kabinetsbeleid onder Wim Kok en strookte goed met de ideeën van privatisering waar we nu de zure vruchten van plukken.

(JL)

  1. Reactie door auteur

    de auteur

    Jaap van de Aa zegt mij helemaal niets. Ik was van 1997 tot 2001 een van de twee adjunct directeuren onder Hans Boom, niets gemerkt van deze Jaap.
    Iets anders: Ik herinner mij Deetman als iemand met een ijzeren geheugen, maar ik heb het gevoel dat zijn verhaal over Koos van Deursen en Leon Henkes niet klopt. Beiden waren nog jaren na Ritzen in dienst bij OCW, evenals vele andere deskundige ambtenaren.
    Verder is het sturen op afstand m.i. ingezet door Deetman zelf: STC-operatie, SVM-operatie en “Naar de autonome school” was zijn beleidsnotitie, opgesteld door zijn toenmalige assistent PG Kroeger.
    De vlucht van deskundigen bij OCW is uit de tijd van Pollen na 2001, ik schat in de periode Maria vd Hoeven.

    Groet,
    Mees van Krimpen

  2. Mees van Krimpen

    Wie was die voormaligePvdA- wethouder financiën van de gemeente Amsterdam?
    Moet een directe collega van mij zijn geweest, maar kan het mij niet (meer?) herinneren.

  3. Theo Mensen

    Zeer verhelderend!

Geef een reactie

83 − 79 =

Translate »