Op het eind van het jaar publiceren we de meest gelezen bijdragen van 2017 nogmaals. We beginnen met een verslag van een presentatie van prof. Anna Bosman tijdens de ResearchEd Amsterdam conferentie in januari. Haar betoog ging over de zeer grote stijging van het aantal ‘dyslectici’ in tien jaar. Er is sprake van bijna een vertienvoudiging in tien jaar. Anna Bosman gaf daar een verklaring voor.
Het stuk in KomenskyPost leidde (tot verbazing van Bosman) tot veel reacties en discussie op de site en een kleine mediahype. De meeste onderwijsjournalisten van de grote dagbladen volgen KomenskyPost. Nadat het artikel in KomenskyPost ook werd opgemerkt door een grote onderwijswebsite volgde het AD, het Radio 1 Journaal en het Acht uur journaal. Anna Bosman werd uitgenodigd voor RTL Late Night met Humberto Tan en gaf daar aan dat ze al jaren beweert dat er grote vraagtekens gezet moeten worden bij het aantal dyslectici in Nederland, maar nu pas werd het opgepikt door de media. De sociale media hadden hun kracht bewezen.
Was in Nederland in 2007 nog 1,6% van de leerlingen officieel dyslectisch in 2015 was dit aantal gegroeid tot 10,5%. Anna Bosman (hoogleraar ‘Dynamiek van leren en ontwikkeling’) hield een glashelder, nuchter verhaal over dyslexie tijdens ResearchEd. Hier kwamen praktijk en onderzoek voorbeeldig samen.
Bij leren lezen en spellen speelt de aanleg van de lezer/speller een rol. Een grotere rol spelen de eigenschappen van de geschreven taal (de relatie van het grafeem/schrijfteken met de klank). De belangrijkste rol speelt de kwaliteit van de instructie. Anna Bosman ontmythologiseert op basis van wetenschappelijk onderzoek een aantal vastgeroeste opvattingen. Hoe het op basis wetenschappelijk onderzoek echt zit, zetten we even op een rijtje:
– Er is geen relatie tussen gender en dyslexie.
– Intelligentie speelt bij leren lezen en spellen nauwelijks een rol.
– Er is geen noemenswaardige samenhang tussen het geheugen / de executieve functies en kunnen spellen en lezen.
– Dialectsprekers zijn soms in het nadeel en soms in het voordeel.
– Een visuele beperking speelt nauwelijks een rol. Al geven visueel beperkten, als dat nog kan, de voorkeur aan een te lezen tekst in plaats van braille. Het hebben van een auditieve beperking is daarentegen wel een groot nadeel.
– Eigenschappen van een (geschreven) taal spelen ook een rol. Als de schrijfwijze/spelling consistent is dan heeft dat een gunstig effect, zoals bij het Fins in tegenstelling tot het Engels bijvoorbeeld. In het Nederlands is met name de werkwoordspelling een probleem.
Maar hoe zit het nu met de diagnose dyslexie en dyscalculie? De volgende criteria worden gebruikt bij het vaststellen van dyslexie:
- Het discrepantiecriterium. De resultaten zijn significant minder dan het IQ. Dit is een heel twijfelachtig criterium. Als je nooit goed spellingonderwijs hebt genoten dan kun je met dat IQ niets.
- Het exclusiecriterium. Als je verder geen enkele andere stoornis hebt die verantwoordelijk zou kunnen zijn. Vgl. auditieve stoornis.
- Het ernstcriterium. Als je achterstand substantieel is (bijvoorbeeld gebaseerd op de CITO-normen)
- Ondanks uitgebreide remediëring (bijv. na 6 maanden) is er geen vooruitgang te zien.
Kortom de criteria rammelen soms. Anna Bosman zei het niet, maar het hele commerciële circus rond dyslexie speelt ook een rol.
Prof. Bosman kwam in aanraking met Douwe Sikkes, een leraar die op zijn basisschool geweldige resultaten boekte met zijn didactische aanpak van het rekenonderwijs, “Zo leer je kinderen rekenen”. Uit haar onderzoek bleek dat hij in 6 weken tijd een rekenachterstand van 2 jaar kon wegwerken. Ook heeft ze de methodiek voor lezen en spellen van José Schraven onderzocht. Op haar site kunt u hiervan de resultaten zien. Schraven’s “Zo Leer je Kinderen Lezen en Spellen” (ZLKLS) is voor een beperkt bedrag te bestellen en levert geweldige resultaten op. Meer dan de helft van haar leerlingen haalde de hoogste testscores. De laagste scores (zogenaamde ‘dyslectische leerlingen) kwamen nauwelijks meer voor. Zie voor de getallen haar site en kijk bij presentaties voor professionals in de praktijk http://www.annabosman.eu/.
Goed opgeleide leraren dienen volgens Bosman te beschikken over inhoudelijke vakkennis, kennis van leerprocessen, effectief klassenmanagement, relationele en didactische vaardigheden. De leerlingen moeten de docent goed kunnen zien; daar dient bij opstelling in het lokaal rekening mee te worden gehouden. Begin met klassikale, directe instructie + begeleide oefening (ca. 25 min.) Daarna volgt de individuele verwerking op niveau waarbij de leerkracht rondloopt, controleert en feedback geeft (ca. 25 min).
Bosman vindt het belangrijk dat ICT sterk wordt beperkt in de onderbouw. Kinderen leren met hun hele lichaam (zoals Jelle Jolles ook in zijn boek stelt). Interactie met elkaar, samenwerkend leren dus, bevordert de cognitieve en sociale ontwikkeling. Een jong kind kan men dus niet lang achter de iPad laten werken. Voorkom in je educatieve software het gokken. Daar leert men niets van. Koppel feedback direct aan uitleg.
De eindconclusie van prof. Anna Bosman: de leraar is onvervangbaar en onbetaalbaar.
Zie voor alle reacties en discussie.
Met dank aan prof. Anna Bosman voor de nuances en aanvullingen
Door Jan Lepeltak
Geef een reactie