Beleid, Docenten, OCW

Over de autonomie in zorg en onderwijs

 KneyberVerslag van de discussie in de Balie, tussen zorgverlener Jos de Blok en  leraar-activist Rene Kneyber.

Door Jan Lepeltak

“Dat gaat het hem dus niet worden”, aldus Jos de Blok, de zeer succesvolle zorgverlener en oprichter van Buurtzorg, tegen René Kneyber, docent wiskunde, medeauteur van Het Alternatief en lid van de Onderwijsraad. De discussie in de zeer matig bezochte Balie ging maandagavond 6 juni over hoe je kunt bereiken dat zorg- en onderwijsprofessionals autonoom kunnen functioneren en plezier hebben in hun werk. Dat doel werd door beiden gedeeld, maar over de manier waarop dat te bereiken is verschilde men van mening. Volgens Kneyber wordt er in het onderwijs op de verkeerde dingen gestuurd zoals het behalen van toetsen. Maar sturing vindt hij wel belangrijk. Kneyber ziet vooral heil in curriculumvernieuwing vanuit de basis. Educatieve uitgevers schrijven nu vooral het curriculum voor. Dat laatste is waar. De keuze voor een methode wordt m.i. echter vooral bepaald door de handige meegeleverde hulpmiddelen zoals toetsen, antwoordmodellen en normering. De vraag is hoe komt dat zo? Niet omdat de docent lui is. De karikatuur die Kneyber presenteerde van de alleswetende klassieke docent die (met pijp in de hand ) zijn klas bestiert, viel niet overal goed in de Balie.
Ons systeem met algemeen geformuleerde kerndoelen en een betrekkelijk vrij curriculum is een zegen. Alleen wordt die zegen onvoldoende benut. Dat docenten niet zelf hun curriculum en lesmateriaal samenstellen heeft als hoofdoorzaak de aanwezige werkdruk met 25 lesuren in het VO. Als het goed is, gaat dat op termijn veranderen (motie van Meenen).

De beroepsgroep moet zichzelf organiseren volgens Kneyber (de term verplicht lerarenregister viel overigens niet), zodat men meer invloed krijgt bij het ministerie en de onderwijsinspectie. “Dat gaat het hem dus niet worden” was de reactie van de Blok. Kneyber: “Nou, er verandert wel het een en ander. We hebben nu de leraar/ambtenaar op OCW, het LOF (leraarontwikkelfonds). Er verandert daar echt wat.“ Allemaal zoethoudertjes volgens De Blok. Houd de overheid zover mogelijk weg van waar je mee bezig bent, is zijn advies.
“Hoeveel jaren denk je voor dat alles nodig te hebben”, vroeg De Blok. Kneyber meende 20 à 30 jaar. De Blok moet lachen. Zolang? Kneyber gelooft in de weg der geleidelijkheid en De Blok in snelle disruptieve initiatieven. Wat we nodig hebben zijn volgens hem in het onderwijs Ubers of Airbnb’s.
De zorgorganisatie van Jos de Blok (hij is zelf ook van huis uit wijkverpleegkundige net zoals zijn vrouw die ook in Buurtwerk actief is) is zeer plat, kent geen management, geen beleidsplannen. Het gaat hem om werken in kleine groepen, leren van je ervaringen en niet eindeloos vergaderen. Alles draait om de cliënt en de dialoog met hem. Het adagium van De Blok is: “Doe normaal”.
Zowel qua klant- als werknemerstevredenheid scoort zijn club een 9. Zijn organisatie telt 8000 medewerkers en heeft een omzet van 275 miljoen euro, lezen we in het NRC van 12 maart 2016 http://www.nrc.nl/handelsblad/2016/03/12/hogepriester-van-de-kleinschalige-zorg-1597679. Bloks salaris ligt ruim onder de Balkenendenorm.

Interessant is de vraag of het onderwijs vergelijkbaar is met de zorg. Sommigen meenden in de groepsdiscussie van niet, volgens Jos de Blok eigenlijk wel. Ook in het onderwijs draait het uiteindelijk om de klant namelijk de leerling. De leerling weet precies wat hij uiteindelijk wil. Zo had ik ooit een jonge net afgestudeerde collega. Kind van de jaren ’70. Orde is in het vo-onderwijs, zeker als je net begint, altijd een punt. Mijn startende collega was van mening dat je in de klas geen regels moest hanteren (‘afspreken’ heette dat). Als de leerlingen proppen gingen gooien dan liet je dat toe, tot de aardigheid eraf was (dat kon lang duren). Wij binnen de sectie Nederlands schudden meewarig ons hoofd en lieten hem begaan. Het nieuwe schooljaar begon en de roosters met de bijbehorende leraren werden uitgedeeld. Ik ving bij toeval een gesprek op in de gang. Een meisje zei tegen haar vriendin: “Ik heb Lex voor Nederlands. Dat wordt lachen. Leuk. En wie heb jij?”. “Ik heb Lepeltak. Die is strenger, maar daar leer je wel Nederlands”. Lex is tegenwoordig voorzitter van het College van Bestuur van een grote scholengemeenschap, ereburger van zijn stad en ridder in de orde van Oranje Nassau. Inderdaad zoals Bredero zei: “Het kan verkeren”.

Geef een reactie

56 + = 63

Translate »