Beleid, Coding, Computational thinking, Curriculum, ICT

De Digitale kloof

In de vroege ochtend hoorde ik vandaag in het radio1programma Nachtzuster een inbeller die vertelde van een whatsapp van zijn dochter. Zij moest snel voor acht uur een rekening betalen. Of paps die even kon voorschieten en betalen. Na het overmaken van ruim €  2500,- bleek dochter van niks te weten. Geld foetsie.  Fishing en hacks treft veel digitaal laaggeletterden. Op internet blijken Whatsapp hackprogramma’s eenvoudig te downloaden.

Dat er sprake is van een digitale kloof is inmiddels geen onderwerp van discussie meer. De vraag is of deze kloof groter wordt. Terwijl het aantal ‘achterblijvers’ langzaam groeit zien we dat de voorhoede die naast het gebruik van sociale media moeiteloos allerlei handige apps installeren en natuurlijk de basics van het internetgebruik kennen. De spelers in deze voorhoede doen aan wachtwoordenbeheer, kennen de ins en outs van de privacy, gebruiken zoekmachines en email, werken in tekstverwerkings- en presentatieprogramma’s met tekst, beeld en geluid (de basics zoals genoemd door de Stichting lezen en schrijven).

Ouderen blijven achter in internetgebruik. Ruim 80% van de mensen van 12 jaar en ouder gebruikt internet in ons land. Maar na verfijnen van de gegevens zien we dat van de ouderen tussen de 65-75 jaar iets meer dan de helft internet gebruikt en van de ouderen boven de 75 jaar slechts 22%. Volgens CBS-cijfers uit 2015 blijkt dat minder dan 40% van de personen van 55 en ouder gebruikmaakt van sociale netwerken. Van senioren boven de 75 jaar is dit slechts 12%.  Met het downloaden van overheidsdocument (steeds vaker onontbeerlijk) is het niet veel beter gesteld. De door de overheid gepropageerde zelfredzaamheid van de oudere burger wordt er dus niet bepaald makkelijker op.

Nederland doet het binnen de EU niet slecht.

Ook binnen de EU maakt men zich zorgen. Daar zien we dat de verschillen nog groter zijn.  Nederland komt er niet slecht van af in een EU-rapport over beheersingsniveau van ‘basic digital skills’, al lijken de cijfers me geflatteerd. Vaak zijn de cijfers afkomstig van overheidsinstanties en is onduidelijk wat er onder ‘basic digital skills’ wordt verstaan. Wij staan na Luxemburg en Denemarken met respectievelijk 86%, 78% en 77% op de derde plaats. Maar met Oost- en Zuid-Europa is de kloof echt groter. Malta scoort bijvoorbeeld 49% en onderaan staat Bulgarije met 26% van de bevolking als het gaat om het beschikken over digitale vaardigheid.

Landen met een lange traditie van ICT in het onderwijs behoren tot de top 10. Frankrijk val er net buiten met 56%. Ook de Scandinavische landen scoren goed. Ook onze zuiderburen zitten nog in de top 10. Van de EU-landen beschikt gemiddeld 44% niet over de digitale basisvaardigheden. De achtergrond van het EU-rapport, dat eind vorig jaar uitkwam, is niet het belang van een inclusieve samenleving, maar het stimuleren van de gemeenschappelijke digitale Europese markt (‘Digital Single Market’). In zo’n markt is ICT-vaardigheid steeds belangrijker voor de logistiek, transport, landbouw, gezondheidszorg, automatisering, onderwijs en de ICT-industrie zelf.

Daar komt nog bij dat (ook in ons land) 40% van de bedrijven moeite heeft ICT-specialisten te werven. Men schat dat er eind dit jaar in de EU 500.000 onvervulde ICT-vacatures zullen zijn.  Deze verwachte tekorten belemmeren een verdere economische ontwikkeling. Nu al hoort men ceo’s van multinationals als DSM, Shell, Philips en Akzo zeggen dat, wanneer men geen gekwalificeerd ICT-personeel kan vinden, het niet onmogelijk is dat men het hoofdkwartier naar bijvoorbeeld een Aziatisch land verplaatst. Dit lijkt een belangrijker politiek aandachtspunt dan discussies over afschaffing van de dividendbelasting. Overigens is de EU niet erg duidelijk in wat men precies onder de digitale basisvaardighedenverstaat.

Inhoudelijk valt er echter veel voor te zeggen om coding/programmeren niet onder de eerder genoemde ‘basic digital skills’ te laten vallen. Wanneer men die toch als uitgangspunt neemt, is het uit pragmatische overwegingen verstandig om coding, of beter computational thinking(CT), mee te nemen als het gaat om de in het onderwijs beoogde digitale geletterdheid. Dit gebeurt ook in de voorstellen van Kennisnet en SLO.

Bij de ‘traditionele geletterdheid’ wordt ook niet iedereen schrijver of journalist. Dat geldt natuurlijk ook bij CT in het lesplan van het VO. Niet iedereen wordt programmeur als CT in het lesprogramma zit.

Jan Lepeltak

  1. Naast de kloof in de massa is er een digitale kloof in het bestuur. Aan de ene kant de vertrouwde bestuurder (politiek, overheid èn bedrijfsleven) die digitalisatie vooral begrijpt in termen van automatisering die hier en daar forse bezuiniging kan ondersteunen. Daartegenover de ondernemer die helemaal enthousiast wordt wanneer hij of zij een markt ontdekt waar de disruptieve krachten van digitaal nog niet ten volle zijn benut. Bij gebrek aan regelgeving waagt deze ondernemer de poging unicorn te worden en soms lukt dat. Dat is geen feest voor de maatschappij als geheel.
    Wat volgens mij dreigt is dat eerstgenoemde bestuurders zo lang blijven besturen tot het niet meer hoeft. Dat een of ander digitaal onheil niet miljoenen, niet miljarden maar tientallen miljarden schade aanricht. Of dat bij de eerste de beste cyberwar van enige omvang Nederland bij Estland, ik noem maar eens een land dat iets bewuster is van de ontwikkelingen, om bescherming moet vragen.

Geef een reactie op Reactie annuleren

− 2 = 1

Translate »