Hanneke de Frel
Zaterdagbaantjes had ik legio. Van een krantenwijk tot werken in de slagerij. Van oppassen tot – en dat was de leukste herinnering – werken als rondleider en verkoper in de Delfts blauw fabriek en winkel van De Porceleyne Fles in Delft. Vertellen over de soorten schilderingen, laten zien hoe de handgeschilderde vaasjes en borden werden gemaakt, het verkopen van de spullen, het netjes inpakken met karton en voorzien van mooi Delfts blauw pakpapier. Maar vakantiebaantjes had ik nauwelijks of niet. Waarom eigenlijk niet?
Met mijn moeder en broers en zussen kampeerden we de hele zomer in Drenthe. Mijn vader kwam later. Hij moest nog werken. Ik vond het heerlijk daar. Buiten rommelen. Gezelschapsspellen. Wandelen. Fietsen. Lezen een stuk minder; ik las eigenlijk niet zo veel als kind. Dat ben ik nu wel aan het inhalen.
Daarbij was ik iemand die me gewoon nooit verveelde. Echt nooit. Ik bedacht altijd dingen. Schooltje spelen. Praten tegen knuffels. Tekenen. Prutjes maken. Gedichtjes maken. Poppenkleertjes maken. Breien. Haken. In het spel verhalen bedenken. Et cetera, et cetera. Dan heb je ook weinig nodig om de afleiding te zoeken. Ik had ook weinig geld nodig, want ik vermaakte me ook met weinig spullen. Fantasie. Creativiteit. Inventiviteit. Ontwerpend. Altijd zoekende naar iets leuks. Zet mij in een hutje op de hei en ik vermaak me de hele dag. Niet voor te stellen nu met internet.
Dan heb je een vakantiebaantje niet nodig, maar het werd waarschijnlijk ook niet echt gestimuleerd van huis uit. School en studeren wel. Muziek maken ook. En sporten. Niet alles ging even soepel en via een rechte lijn. Ik ben er gekomen, zonder vakantiebaan.
Met een vakantiebaantje leer je verantwoordelijkheden te nemen. Zonder vakantiebaantje heb ik dat ook geleerd. Ik speelde met veel kinderen in de buurt, op de camping, op school. Ik kreeg thuis de taak om mee te draaien bij de afwasbeurt. Ik maakte deel uit van verschillende groepen.
Als jongste van een gezin van zes kinderen was ik enerzijds dat jongste kind dat veel mocht. Anderzijds werd ik door schade en schande wijs. Ik leerde veel van die grote broers en zussen, waaronder schaken, wat ik al op mijn vierde speelde met mijn toen nog in leven zijnde oudste broer. Fantastische herinneringen. Mijn broers en zussen leerden me ook wat roken was. Al kuchend hadden zij dikke lol dat het mij niet lukte. De weg op de middelbare school werd gebaand. Ben jij een zusje van … ? Dan wisten de docenten al genoeg. Ik hoorde van alles. Ik vond er ook wat van. Ik paste me ook aan. Misschien omdat er veel zorg ging naar twee broers, de één lichamelijk gehandicapt, de ander een aan autisme verwante stoornis.
Doordat je de jongste bent, was ik op mijn 14e al tante en paste ik vaak op nichtjes en neefjes. Heerlijk! Bij een nichtje zelfs vijf jaar lang iedere dinsdagavond. Dan ging mijn broer bridgen. Ik bracht het nichtje altijd naar bed, uiteraard met het voorleesritueel. Zo leer je verantwoordelijkheden.
Ben ik dan altijd een lieverdje geweest? Nee, er schuilde wel wat ondeugd in mij. Ik weet nog dat ik op de lagere school door de school rende met mijn vriendinnetjes. Stond ik het volgende moment in de hoek in klas 6, waar mijn broer in zat. Pffft. Ik voel me daar nog staan.
Nog steeds houd ik van vakantie. Gewoon even niet op de klok letten. Iets niet hoeven. De dag laten voortschrijden en lekker doen waar je zin in hebt. Ik kon dat blijkbaar al van kinds af aan. Nu merk ik dat ik – door de intensiviteit van het dagelijks leven en werken – de vakanties ook echt nodig heb. Niks geen baantje. Gewoon rust.
Tegenwoordig verzamel ik een heleboel dingen om heen. Een blaadje om te lezen, een leesboek, de iPad (ja, die ook om nieuws te volgen en spelletjes te doen), een puzzelboekje, een handwerkje (meestal haakwerk, dat pakt makkelijk en schiet lekker op), mijn telefoon (voor het contact met de kinderen, vrienden en vriendinnen) en iets te drinken of te knabbelen. Het voelt lekker. Je hoeft niks. Je kunt pakken wat je wilt.
Het betekent niet dat ik de hele dag stil kan zitten. Eigenlijk ben ik best een wiebel. Dan ga ik graag even naar de winkel of gewoon een rondje fietsen of een ommetje maken. Genieten van de natuur, maar ook een stad of een historisch monument trekken aan. Dan is dit weer mooi te combineren met geocachen. Eigenlijk gewoon spoorzoekertje. Soms met een puzzel of een wandeling of gewoon een ‘oppikker’. Je komt op plekken waarvan je van te voren niet wist dat die bestonden. Verrassend. Ontdekkend. Echt gaaf.
Zo zijn ook de vakanties genoeg bezet. Vakantiebaantje? Ik heb er gewoon de tijd niet voor en het geld niet nodig (gehad), denk ik. Een tevreden mens, maar wel een die nieuwsgierig is naar wat er nog meer is. Dus mocht ik ooit met pensioen mogen, is een vakantiebaantje misschien nog eens iets om uit te proberen. Dan kan ik dat in het bejaardentehuis (als die dan nog bestaan) ook nog in geuren en kleuren vertellen.
Een vakantiebaan is er dus nooit geweest, maar wat niet is kan altijd nog komen.
Hanneke de Frel
Schoolleider Octantschool CBS Vlinderboom
Pijnacker
(per 1 augustus 2019)
Geef een reactie