content, Curriculum.nu, Digitale geletterdheid, KomenskyPost info

I&I conferentie over digitale geletterdheid en het curriculum

Foto: Frans Peeters

Jan Lepeltak

De presentaties van Felienne Hermans zijn altijd een feest om naar te luisteren. Met haar Vlaamse collega Pedro de Bruyckere vormen zij de eredivisie in sprekersland (benieuwd wanneer de Speakersacademy Felienne ontdekt).

Felienne, die met een team programmeeronderwijs onderzoekt aan de Universiteit Leiden, verzorgde de keynote op deze (bijna 30e) I&I conferentie (I&I is: Vakvereniging voor informatica & digitale geletterdheid in het Nederlandse Onderwijs) die ditmaal in het kader stond van digitale geletterdheid. Van de 150 bezoekers bleek dit jaar een substantieel deel van de aanwezigen in opleiding als docent informatica. Dat betrof vaak zij-instromers met een wisselende achtergrond die werkzaam zijn geweest bij IT- en consultancybedrijven of docenten die soms na jaren onbevoegd lesgeven worden geacht een bevoegdheid te halen. Het aantal studenten leek wat minder groot. Het zijinstromen gaat niet altijd over rozen. Uit gesprekken bleek dat men soms weliswaar vrijstellingen krijgt voor onderdelen, maar ook bepaalde delen van de zijstroomcursus als weinig zinvol ervaart. Het is mede daarom dat I&I op korte termijn een meldpunt opzet waar men terecht kan voor vragen en opmerkingen, zo maakte voorzitter Ramon Moorlag bekend. Moorlag mocht ook nog in commissie voortijdig Sinterklaas spelen toen bleek dat het Franse bedrijf Numworks voor alle aanwezigen een splinternieuwe grafische calculator voor het voortgezet onderwijs bij zich had. Opmerkelijk aan de ‘Numworks’ is dat het ook de programmeertaal Python aan boord heeft. De Numworks kost tussen de ca. € 80,- en €100,- .

Felienne Hermans ontpopte zich in haar presentatie ‘Hoe leer je programmeren’ wederom als een gedreven directe instructie evangeliste, waarbij ze haar argumenten mede ontleent aan literatuuronderzoek en eigen onderzoek. Ze brak een overtuigende lans voor het hard oplezen door leerlingen van code (‘Sound matters’). Ook probeert ze een pedagogisch-didactische discussie rond programmeeronderwijs van de grond te krijgen (de ‘programming war’); een discussie zoals die ook in andere vakgebieden bestaat. Een goed idee, mits het echter niet de kant op gaat als bijvoorbeeld de zogenoemde ‘Math war’, waarbij de deelnemers elkaar nog net niet te lijf gaan.  Seymour Papert staat nu een beetje in het verdomhoekje omdat hij niet van de directe instructie was.  Dan moet ik toch aan Einstein denken: “It is the supreme art of the teacher to awaken joy in creative expression and knowledge” Zie The Quotable Einstein, pg. 70. Princeton University Press 2005. Dat bracht Papert zeker tot stand.

Graag gebruikt Felienne het adagium: ‘You don’t become an expert by doing expert things’. Prima, maar je leert ook niet zwemmen door expliciete directe instructie (EDI) en iets leren over en kunnen programmeren betekent niet dat je expert moet worden. Dat geldt ook voor wiskundelessen, maar we vinden het overbrengen van die kennis toch belangrijk.

Uiteindelijk is EDI prima om leerlingen op weg te helpen, maar leerlingen helpen elkaar ook en sommige luisteren nauwelijks. Ook niet als Professor Kirschner of Felienne Hermans of wie dan ook iets uitlegt. Knutselen blijft ook heerlijk. Het is het vakmanschap van de docent om uit uit de didactische mogelijkheden de voor de groep meest werkzame aanpak te kiezen of mogelijkheden te combineren. En ja daar behoort EDI zeker toe.

Internet of things (IoT). Gaat dat het worden?

Interessant was de presentatie van Eelco Dijkstra over netwerken en the Internet of Things (IoT). Dijkstra stelt dat we begonnen zijn aan een nieuwe periode, het begin van een nieuwe revolutie, die hij vergelijkt met de introductie van bijvoorbeeld email, internet en het World Wide Web. Dijkstra werkt men een aantal scholen en docenten aan de ontwikkeling van lesmateriaal waarbij men gebruikmaakt van de principes van LoRaWAN (Long Range Wide Area Network). Het gaat hier om het gebruik van een telecomnetwerk geschikt voor langeafstandscommunicatie met weinig vermogen. Er zijn gateways in veel gebieden beschikbaar en men kan ze vaak vanaf een behoorlijke afstand gebruiken (er zijn voorbeelden van 30 km in landelijke gebieden)

De technologie wordt gebruikt voor machine-to-machinecommunicatie. Binnen IoT stuurt men allerlei apparaten aan en/of verzamelt men gegevens door middel van sensoren. Het gaat niet om grote datapakketten. De aanvullende hardware is niet kostbaar. Men hoeft binnen een school geen gebruikt te maken van het bestaande wifi-netwerk. Bekende alledaagse toepassingen zijn het weergeven van vrije plaatsen op een parkeerterrein tot aan een alarmknop die ouderen permanent bij zich dragen voor het geval er iets gebeurt. Maar er kan zoveel meer. Denk aan de gezondheidszorg. Hartpatiënten kunnen door middel van IoT in permanente verbinding staan met een ziekenhuis.

Eelco Dijkstra demonstreerde de benodigde relatie simpele hardware die men nodig heeft en die Cisco voor scholen gratis beschikbaar stelt onder de vlag van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De eerste echt door leerlingen ontwikkelde IoT  toepassingen zullen in de loop van dit schooljaar beschikbaar komen. Onder andere de docenten Hakan Akas, leraar op Metis in Amsterdam, en Ramon Moorlag werken er met hun leerlingen aan.

Algoritme-onderwijs unplugged

Dat je zonder computer zinnig aan algoritmes kan werken in de klas werd aangetoond door Jacqueline Nijenhuis-Voogt, Tim Steenvoorden en Jacco Gnodde van de Radboud Universiteit. Na de interactieve presentatie over sorteeralgoritmes en datastructuren van Nijenhuis-Voogt, presenteerde Tim Steenvoorden een interessant thema rond berekenbaarheid en vooral onberekenbaarheid / onbeslisbaarheid. De zaal mocht nadenken over wat in het kader van berekenbaarheid door een computer als acceptabel kan worden gekwalificeerd, dan wel als onacceptabel of als onberekenbaar/onbeslisbaar. Die laatste categorie is het interessants en het lastigst, omdat wat in het verleden op wiskundige gronden als onbeslisbaar/onberekenbaar werd beschouwd door anderen, mede door de grote computersnelheid en -kracht nu wel als acceptabel wordt gezien. Denk aan het handelsreizigersprobleem. Kun je de meest optimale route op een dag tussen een aantal steden af te leggen door een handelsreiziger berekenen? Nee, zegt de wiskundige; ja, zeggen sommige informatici.

Curriculum.nu: polderen in leerplanland

In een interessante presentatie ging Kees Buiter (ICT-coördinator in Groningen) in op de voorstellen Digitale geletterdheid van Curriculum.nu. Ze zijn volledig democratisch tot stand gekomen. Ja, dat is vragen om moeilijkheden. Ook hier werd begonnen met het uitgangspunt: de opnieuw uitgevonden driedeling van onderwijsfilosoof Biesta: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Heeft het laatste onderdeel niet geleid tot kritische opmerkingen en een aangenomen motie in de 2e kamer? Het Curriculum.nu-voorstel voor digitale geletterdheid is inmiddels uitgedijd tot een document van 90 pagina’s met voor ieder wat wils. Leren in de cloud krijgt met dit wollige document een geheel eigen betekenis. Het resultaat lijkt nauwelijks implementeerbaar. De waarschuwing aan de ontwikkelgroep om op het gevaar van overladenheid te letten lijkt verworden tot een lege letter.

Bij de als alternatief ontwikkelde SLO-leerlijn ziet men een meer overzichtelijk geheel van vier onderdelen: Computationeel denken, ICT basisvaardigheden, Info vaardigheden en Mediawijsheid. Curriculum.nu stelt dat men hier een schil omheen heeft geplaatst bestaande uit een aantal thema’s/gebieden: 1. Data en info; 2. Veiligheid en privacy; 3. Werking en creatief gebruik van digitale technieken; 4. Digitale communicatie en samenwerking; 5. Digitale burgerschap; 6. Digitale economie. En dat moet allemaal binnen het initieel onderwijs. Dat kan slechts leiden tot oppervlakkigheid of, bij de invoering van digitale geletterdheid als nieuw vak (samen met burgerschap), een volledig strippen van het curriculum. Wie zal zeggen wat er moet verdwijnen? Dat kan nog een aardige discussie opleveren. De reactie dat er onderdelen ook in andere vakken zullen moeten worden geïntegreerd is niet erg overtuigend.

Ook bij Curriculum.nu zag men terecht twee ‘uitdagingen’ de professionalisering van het huidige lerarenbestand en het vernieuwen van veel lerarenopleidingen. Het goede nieuws, dat ook door Ramon Moorlag is genoemd, is de vertaling en bewerking van het materiaal van een succesvol Amerikaans project : The Beauty and Joy of Computing. Met dit materiaal, dat gebruik maakt van de educatieve programmeertaal Snap! een broertje van Scratch, kunnen leerlingen en leerkrachten direct aan de slag. Een deel van het al vertaalde materiaal is hier te zien.bjocimg_3299
De voorstellen van Curriculum.nu zullen waarschijnlijk in februari in de 2e Kamer worden besproken. De volgende stap moet zijn het distilleren van kerndoelen uit het materiaal. Geen simpel karwei, zachtjes uitgedrukt. Het gevaar is wel, dat bij afwijzen het kind met het badwater wordt weggegooid en er van programmeren en computationeel denken in het initiële onderwijs niks terecht komt.

Geef een reactie

8 + 2 =

Translate »