Judith Porcelijn
In het Algemeen Dagblad van 31 oktober 2019: Stoelen die door het lokaal vliegen, klasgenootjes die elkaar aanvallen en tienerjongens die haar een langzame, pijnlijke dood toewensen: een juffrouw in Rotterdam onthult in een openhartige column hoe zij dagelijks worstelt met het speciaal onderwijs. Ze gaat regelmatig gebukt onder intimidatie en geweld en roept de overheid op tot verandering. ,,Ik hoef echt niet meer salaris. Ik wil hulp.”
Ik ken zulke scholen. Ik weet hoe het er aan toe gaat. En ik weet ook hoe het komt. Het ligt niet aan de juf. Het ligt ook niet aan de leerlingen of aan hun ouders. Het ligt aan het ontbreken van een gestructureerde schoolomgeving. De ene interim-directeur volgt de andere op. Alle leraren staan in de overlevingsstand. Deze juf heeft de noodklok geluid. Ze wil hulp.
Waar moet die hulp uit bestaan? Het staat niet in het artikel, maar ik kan het bedenken:
1. Kleinere klassen
2. Een onderwijsassistent in iedere klas
3. Een schoolteam dat als één blok de grenzen aangeeft en vasthoudt
Denk niet aan zo’n wiebelige doorkijkschutting. Denk aan het ijzeren gordijn. Kleinere klassen en onderwijsassistenten zijn een zaak van het bestuur Dat beslist waar het geld heen gaat. De grenzen zijn de taak van de directeur. Een sterke directeur zorgt ervoor dat zijn school een veilige omgeving is. Je gaat naar school om te leren. Je kunt alleen leren in een veilige omgeving. Dan ben je ook gemotiveerd om te leren.
Hoe zorg je voor een veilige omgeving?
1. Duidelijke regels
2. Duidelijke consequenties
3. Persoonlijk contact
4. Terugkerende rituelen en routines
5. Begrip, geduld en strengheid
Rust, reinheid en regelmaat. Waarom lukt dat niet op die school in Rotterdam? De leerlingen op dit soort scholen komen uit een omgeving die de meeste leerkrachten niet kennen. Niet van dichtbij en zeker niet uit hun eigen leven: met gebroken gezinnen, in armoede, met drugs en geweld. De ouders proberen te overleven. Hun kinderen kopiëren. Ze nemen hun thuiswereld mee naar school. Die thuiswereld kennen ze en die is voor hen veilig. School is voor hen per definitie onveilig. Ze zijn gewend aan chaos, en niet aan structuur. In ons perspectief is het precies andersom: hun thuissituatie is onveilig en onze school is veilig.
Het gevolg als een leerling structuur als onveilig ervaart:
Op scholen waar de meeste leerlingen uit veilige gezinnen komen, herkennen leerlingen de situatie van thuis en voegen ze zich naar de structuur. Natuurlijk proberen ze de grenzen wel even uit, daar kan menig invaller van meepraten. Omdat leerlingen willen weten of je een veilig persoon bent. Veilig genoeg om bij te kunnen leren.
Op scholen zoals die in Rotterdam gaan de leerlingen er niet in mee. Ze komen in opstand tegen de structuur. Omdat het niet op thuis lijkt. De regels zijn anders, de taal is anders, de gebruiken zijn anders.
Je moet deze leerlingen alles opnieuw leren. Andere regels, andere taal, andere gebruiken. Opvoeden noemen we dat. Met strengheid, met liefde en met geduld. En met respect voor hun thuissituatie, want die is wat voor hen telt: die is veilig en dus goed.
Als schoolteam is het heel moeilijk om een veilige omgeving te creëren en in stand te houden.
Voor ouders is het al moeilijk om één lijn te trekken naar een of twee kinderen. Laat staan als 30 teamleden consequent moeten zijn tegen 500 leerlingen. En dan heb je de ouders nog. Het kost maanden, jaren, om dat voor elkaar te krijgen. Maar als het draait, dan draait het goed. Zulke scholen ken ik ook.
Ik snap de noodkreet van die juf wel. Ik zou haar kunnen helpen. In haar klas, met haar leerlingen. Maar het hoeft niet. Ze kan het zelf. Ze heeft mij niet nodig. Het schooljaar is net begonnen en waar klassen op normale scholen na de herfstvakantie in het gareel zijn, zal deze juf blijven knokken tot de zomervakantie. Tegen de tijd dat ze een echte band heeft met haar leerlingen is het schooljaar bijna voorbij. Ondanks het feit dat punt 1 t/m 3 niet in orde zijn. Topjuf.
Ik vind dit wel een mooi punt: punt 4. Laat de leraren op dit soort scholen meegaan van klas naar klas, net als op de Vrije School. Als het opbouwen van een band meer tijd kost, moet je er ook zuiniger op zijn. Ik kan een heleboel betekenen voor leraren van dit soort klassen, maar aan punt 1 t/m 3 kan ik niets veranderen. Helaas.
Judith Porcelijn heeft tot 2016 gewerkt in alle vormen van onderwijs als docent en leidinggevende. Sinds 2014 is zij trainer en coach bij Sterke School. Auteur van ‘Pas voor de klas’, en diverse andere praktische onderwijsschrijfsels (www.sterkeaap.nl). Klust bij als docent studievaardigheden. Geeft trainingen aan startende leraren. (www.sterkeschool.nl).
Wil je het artikel van de juf lezen? Klik dan hier.
Wil je meer lezen over veiligheid op school? Klik dan hier
Wil je meedoen met mijn workshop Doorbreek Storend Gedrag? Klik dan hier
Ype Akkerman
Ik zal niet treden in de vraag hoe scholen en leraren het best met deze kinderen om kunnen gaan. Wel vind ik schoolbesturen hun personeel veel meer in bescherming moeten nemen door de gemeente steviger en consequenter aan te spreken op hun beleid op het gebied van armoede, schuldhulpverlening, huiselijk geweld en gezinsondersteuning. Anders is het voor directeuren dweilen met de kraan open. Ik merk hier in Rotterdam niets van zo’n houding bij de schoolbesturen.
Judith Porcelijn
Ik ben het helemaal met je eens.
admin
Er is hier sprake van een misverstand. Uiteraard zijn de thuissituaties van veel van de leerlingen niet veilig in onze ogen.
Geweld en armoede kan men onmogelijk als veilig zien, maar als individuele leerkracht is men niet instaat dat op te lossen. Wel kan geprobeerd worden een andere omgeving van veiligheid te creëren.
Het draait om het woord veilig. In het blog wordt daar een betekenis aan gegeven op een wijze die die leerlingen van huis uit niet kennen. Kinderen denken dat hoe het bij hen thuis gaat normaal is.
Zij beschouwen hun thuisbasis als veilig. Die thuisbasis is niet veilig, maar ze weten niet beter.
Veilig is hier: bekend. Zo gaan de dingen. Zo gaan we met elkaar om. Zo praten we tegen elkaar.
Leerlingen halen hun veiligheid en onze structuur (met bijbehorende taal en gebruiken) door elkaar. Dat is de kern van het blog.
Overigens gaat het niet aan om in dit verband kwalificaties als Bah te gebruiken. Laten we het als onderwijsmensen en opvoeders een beetje zakelijk houden.
Judith Porcelijn
Adam Lenaarts
@alois ik dacht eerst ben ik nu gek, maar fijn dat je het onder woorden brengt. Dat omdenken van een ongestructureerde thuissituatie als iets veilig gaat er bij mij ook niet in. Niettemin is het een bijzonder gedachte experiment. Wellicht kan de auteur het toelichten.
Alois Ruitenbeek
Ik werk zelf al jaren op achterstandsscholen in dit soort wijken, eerst als leerkracht en later als begeleider van leerkrachten. Ik ben het volstrekt met je eens als het gaat om je aanbevelingen. Maar als je beweert dat de thuissituatie voor deze kinderen als veilig wordt ervaren, dan heb je iets niet helemaal begrepen. Wat een lariekoek!
Opgroeien in armoede, met geweld, geschreeuw, zonder structuur en regels of met een steeds wisselende gezinssamenstelling is voor geen enkel kind veilig.
En omdat die kinderen geen veiligheid kennen (ze zijn ‘onveilig’) gaan ze zo tekeer. Maar als je ze op school de 3 R’s geeft (wat ze thuis niet hebben), dan krijgen ze de veiligheid om weer kind te kunnen zijn.
Jouw redenering is een vrijbrief voor rijksoverheid en gemeentelijke instellingen om niets aan armoede te doen en weg te kijken voor alle ellende die dat voor kinderen brengt. Bah.