In Vlaanderen volgen bijna alle kinderen van drie tot zes jaar het kleuteronderwijs. De leerplicht start bij zes jaar. Er zijn nog enkele honderden zelfstandige kleuterscholen, een afnemend aantal, want de meeste scholen organiseren zich net als in Nederland als basisschool. Toch wordt het onderwijs aan de jongste kinderen in België anders gewaardeerd dan in Nederland.
Johan De Wilde is werkzaam bij hogeschool Odisee als lerarenopleider en lid van de Cel Onderwijsontwikkeling en innovatie
Binnenkort mogen wellicht alle kleuters in Vlaanderen en Nederland voltijds terug naar school. Dat het zo lang geduurd heeft wijten we gemakshalve aan het voorzorgsprincipe, kleine kinderen zijn minst vatbaar voor afstandsregels en moesten wachten. Maar mijn instinct zegt dat het niet de enige is. Kleuteronderwijs is in de ogen van veel beleidsmensen het minst belangrijke onderwijsniveau. Als ze moeten kiezen wie eerst naar school mag, dan kijken ze de andere kant op. In dit bericht zal ik daar trachten een verklaring voor te geven, waar stapsgewijs meer mensen aanstoot aan kunnen nemen. Een blogbericht als een steen dus. Geen kiezelsteen, maar een geworpen kei… in de kikkerpoel, niet een naar iemands hoofd.
Kleuteronderwijs is kinderspel
Hoewel het samengesteld woord kleuteronderwijs het woord onderwijs bevat en enkel de doelgroep preciseert, roept de term heel andere associaties op. Politici -en zij niet alleen- denken spontaan aan lachend spelende kinderen, koeken eten, liedjes zingen en regelmatige toiletbezoeken om natte broeken te voorkomen. Het is alsof oudere of elders gangbare termen zoals bewaarschool en Kindergarten tot op vandaag het beeld van kleuteronderwijs domineren. Meer dan wat water en warmte hebben die bloemetjes van kinderen toch niet nodig om te groeien?
Misbegrepen en miskend
Dat kleuteronderwijs onbekend en onbemind is, is een understatement. Toch is het vreemd dat politici het belang van kleuteronderwijs onderschatten. Al wie zich met sociale thema’s inlaat, heeft op zijn minst gehoord van de Heckman curve die aangeeft dat de return on investment in kleuteronderwijs groter is dan voor alle latere onderwijsniveaus. Het moet zijn dat het dan toch niet vanzelf gaat. Een goede basis leggen is fundamenteel en moeilijker dan vaak gedacht. Leerlingen die iets ouder zijn kunnen lezen en schrijven, wat maakt dat de leraar ook in geschreven tekst met hen kan communiceren. Met kleuters gaat dat niet. Meer nog, sommige kleuters kennen de instructietaal van op school nog te weinig, net als hun ouders, waardoor ze amper nog Nederlands horen. Dat dat nadelig is voor de verdere schoolloopbaan, dat beseffen politici doorgaans wel, zij het laat.
Vreemd genoeg dragen sommige kleuteronderwijzers zelf bij tot die misvatting. Velen hameren voortdurend op het belang van zelfstandig spel en spelend leren, waardoor ze beleidsmensen bevestigen in het waanidee dat kleuteronderwijs als puntje bij paaltje komt maar een vrijblijvend spelletje is. Die leraren vergeten met andere woorden zelf de spot te zetten op de grote en noodzakelijke meerwaarde die zij bieden… en die wegvalt tijdens de lockdown.
Spel en spel is twee
Schommelen is spel. Gokken en menselijke figuren neerknallen in een virtuele omgeving ook. Alle drie passen ze in de meeste definities van spel, die twee weerkerende elementen bevatten: vermaak en het feit dat er geen extern doel aan gekoppeld wordt. Pleintjesvoetbal is doorgaans spel, de champions league is dat niet. De knoop voor kleuteronderwijs zit niet zozeer in het eerste element, dat het vermakelijk is, maar in het tweede, dat het geen extern doel heeft. Wie in de kracht van spelend leren gelooft, wringt zichzelf in bochten. Hoe kan spel geen doel hebben en tegelijk het leren stimuleren? Moet de overheid kleuteronderwijs financieren omwille van leeruitkomsten die het niet nastreeft, maar toch opstrijkt als een soort bijvangst van spel. Dat bizarre idee van collateral benefit is meer dan een taalspelletje. Het is rampzalig voor het imago van de beroepsgroep. Een goede kleuteronderwijzer is niet iemand die per ongeluk leerwinst boekt, maar iemand die beter dan een ander doelgericht een kind iets kan aanleren.
Symbolisch spel
Ik geef het toe, mijn spelvoorbeelden hierboven zijn hoogst tendentieus. Niemand zal beweren dat shooting games de meest educatief verantwoorde en courante schoolse spelvormen zijn en zelfs die hebben waarde. Ongetwijfeld leert het schutters zich te concentreren en verbetert het hun oog-handcoördinatie. Laat het ons hebben over andere vormen van spel. Piaget zag in de kindertijd drie dominante speltypes: sensomotorisch spel, symbolisch spel en regelspel. Elk type stemde volgens hem overeen met een specifieke ontwikkelingsfase en de manier van denken in die fase. Volgens hem toonde een nieuwe dominante spelvorm aan dat een kind die nieuwe fase bereikt heeft. Hij zei dus niet dat dit soort spel gestimuleerd moet worden om kinderen tot een volgende fase in hun (denk)ontwikkeling te brengen. Vygotsky, die andere grootheid uit de ontwikkelingspsychologie, zag spel wel als iets functioneel in de ontwikkeling.
Het symbolisch spel is volgens Piagets theorie de geëigende spelvorm voor peuters en kleuters en tot op heden wellicht de meest onderzochte. In die spelvorm legt de kleuter de werkelijkheid zijn gedachten op, maakt het kind het nieuwe beheersbaar. Laat ons die abstracte taal concreet vertalen naar actueel kinderspel.
Enkele weken terug hoorden veel kinderen plots dat er veel zwaar zieke oudere mensen waren en dat ze zelf niet meer naar school mochten omwille van iets dat de grote mensen besmettingsgevaar noemen. Kinderen snapten er het fijne niet van maar pasten het principe van de gescheiden bubbels en afstand houden feilloos toe op de poppen thuis, zetten die maskers op om buiten te komen… en zagen dat de wereld niet verging.
De Lego Foundation doet meer dan bouwstenen promoten
Het klassieke rollenspel in de verkleedhoek, de poppenhoek, de huishoek en de winkelhoek in de klas passen ook helemaal in dit plaatje. Zelfs volwassenen stomen zich wel eens klaar met een vorm van pretend game. Sommigen doen in hun kelder alsof ze al op een groot podium staan met een gitaar rond de nek, anderen maken hun lief voor de spiegel duidelijk dat ze ervan houden of bereiden een debat voor met een stand-in voor hun politieke opponent. Blijft de vraag of het echt werkt? Leren kinderen uit symbolisch spel? De Lego foundation, die hele knappe brochures maakt en daar onderzoekers van prestigieuze universiteiten voor inschakelt, klinkt overtuigd. Ze stelt niet alleen dat kinderen geboren zijn om te leren door spel.
‘Research has repeatedly shown that play experiences are not merely fun, nor a way just to pass time along the way to adulthood. Instead, play has a central role in learning and preparing you for challenges later on in childhood and through adulthood.’
Vreemd genoeg vindt Lillard, waar hogergenoemde brochure ook aan refereert, daar in haar literatuuronderzoek geen afdoend bewijs voor.
‘“Despite over 40 years of research examining how pretend play might help development, there is little evidence that it has a crucial role” (Lillard et al., 2013, p27).’ (Lillard, 2015, 450-451).
Spel of speels
Vragen stellen bij de bijdrage van deze en andere vormen van spel aan de ontwikkeling voelt aan als vloeken in de onderwijskerk. Het betekent evenwel niet dat we spel moeten afwijzen. We kunnen spel op normatieve gronden verdedigen en ervoor pleiten om kinderen speels in te leiden in de wereld van het leren en in het leven op een school tussen klasgenoten en leraren. We kunnen aan spel zelf waarde toekennen en dat laten doorwegen, zelfs als zou blijken dat veel druk op de kinderen zetten effectiever en efficiënter is om leerwinst te boeken.
Rijping is nog geen ontwikkeling
Maar we hoeven spel niet louter op normatieve gronden te verdedigen. We kunnen het in een schoolse context ook anders opvatten. Goed kleuteronderwijs laat ruimte voor spel, maar beperkt zich daar niet toe en vooral, het verrijkt het en zet het strategisch in, zelfs al moet het daarvoor de klassieke definitie van spel openbreken.
In mijn allereerste les in de lerarenopleiding kleuteronderwijs mocht ik mijn studenten meteen het begrip ontwikkeling uit de doeken doen. Meer dan toen besef ik hoe fundamenteel dat begrip wel is en hoe makkelijk de invulling ervan verwatert. Mijn boek stelde terecht dat ontwikkeling het resultaat is van de interactie tussen rijping en stimulering. Een goede leraar stimuleert dus, verrijkt spontaan of ander spel van kleuters, bouwt verder op wat kinderen inbrengen in de interactie en biedt ook zelf waardevolle zaken aan waar kinderen niet mee afkomen. Naar rijping, van bananen bijvoorbeeld, kun je kijken als je veel tijd hebt. Ontwikkelen is een werkwoord in de dubbele betekenis, het vergt inspanning en begeleiding. Ook van de leraar. En ook als het speels aanvoelt.
Afstand is soms onoverbrugbaar
De afwezigheid van een professionele begeleider om mee te interageren, dat is de reden waarom het zo spijtig is dat kleuters niet naar school kunnen. Leraren kunnen immers maar met kleuters communiceren in gesproken taal. Een leraar die sterke impressies wil meegeven moet dat via video of audio doen, in de hoop dat de ouders de missing link willen en kunnen spelen. In het beste geval maken die indrukken los en zetten die aan tot verwerking in spel en andere vormen van expressie. Die talig begeleiden en verrijken is voor een niet leraar zo mogelijk nog moeilijker, zelfs als hij er tijd en fysieke ruimte kan voor maken. Als uit later onderzoek zou blijken dat de kinderen maandenlang thuis intensief gespeeld hebben, moeten we hun schooldeprivatie niet minder erg vinden. Kleuteronderwijzers mogen beseffen dat ze onmisbaar zijn en niet omdat ze de liefste zijn, maar omdat ze als professionals meer en beter kunnen dan een leek.
Bronnen:
Arnou, C., Van den Branden, K., De Witte, K., Henkens, B. & Rotty, N. (2020) Uitpakken met zomerscholen als vaccin tegen corona-achterstand. Hoe haalbaar en realistisch is dat? Platform L blog KU Leuven. https://ppw.kuleuven.be/platforml/Blogs/uitpakken-met-zomerscholen-als-vaccin-tegen-corona-achterstand-hoe-haalbaar-en-realistisch-is-dat
Lillard, A. S. (2015). The Development of Play. In: Handbook of Child Psychology and Developmental Science. 2:11:1–44.
Roose, I., Pulinx, R., & Van Avermaet, P. (2014). Kleine kinderen grote kansen. Hoe kleuterleraars leren omgaan met armoede en ongelijkheid. Brussel: Koning Boudewijnstichting in samenwerking met de Vlaamse overheid. http://old.steunpuntdiversiteitenleren.be/sites/default/files/Kleine%20kinderen%20grote%20kansen.pdf (zie p23-24 voor duiding bij Heckman-curve)
VVKBaO (2000) Ontwikkelingsplan voor de katholieke basisschool. Brussel: CRKLO.
Zosh, J. M., Hopkins, E. J., Jensen, H., Liu, C., Neale, D., Hirsh-Pasek, K., Solis, S. L., & Whitebread, D. (2017). Learning through play: a review of the evidence (white paper). The LEGO Foundation, DK.
https://www.legofoundation.com/media/1063/learning-through-play_web.pdf
Geef een reactie