2e Kamerverkiezingen, Politiek

Onderwijs in de verkiezingsprogramma’s deel 2: D66 en ChristenUnie

Steven Geurts

D66: ‘breed investeren en ruimte, vertrouwen en middelen aan leraren geven’

D66, de zelfbenoemde onderwijspartij, heeft net als 4 jaar geleden, veel ruimte gemaakt voor het thema onderwijs. Het verkiezingsprogramma begint er zelfs mee, onder de ronkende titel ‘Vrij zijn begint met onderwijs’. Op een hippe website kun je naar hartenlust browsen tussen de mooie plannen. Gelukkig is er ook een pdf. Met maar liefst 22 pagina’s met plannen voor het onderwijs is dit verreweg de meest uitgebreide onderwijsparagraaf.

D66 erkent het lerarentekort, noemt zelfs de stijgende werkdruk, en dalende schoolprestaties. Ook kansenongelijkheid komt meteen aan bod. D66 gaat dit allemaal aanpakken door ‘breed te investeren’ en ruimte, vertrouwen en middelen aan leraren te geven. Schotten en regels worden ingewisseld voor zeggenschap. Wie kan daar nou tegen zijn?

Kansenongelijk wordt bestreden met gratis kinderopvang en een langere ‘rijke’ schooldag met lunch, opvang, sport en cultuur. De kinderopvang gaat zich meer richten op ontwikkeling. Scholen met kansarme leerlingen krijgen extra budget. Ook wordt de studiebeurs uitgebreid, zodat ook de middeninkomens tot 70.000 in aanmerking komen voor een aanvullende beurs voor hun kroost. Ook wil D66 meer ruimte geven voor individuele routes door het onderwijsbestel. Dat begint bij brede brugklassen voor kinderen tussen de 10 en 14. En ook na een selectiemoment moeten sommige vakken nog gezamenlijk worden gegeven, zodat leerlingen contact met elkaar blijven houden, dwars door alle onderwijsrichtingen heen.

D66 wil doorpakken op het dossier passend onderwijs en inclusief onderwijs invoeren: elke leerling moet op iedere school terecht kunnen. D66 stelt die ambitie iets verderop al meteen bij wanneer ze schrijven dat er in de regio ‘een’ reguliere school moet zijn waar een leerling terecht kan. Passend onderwijs heeft laten zien dat het voor de uitvoering veel uitmaakt wat precies de politieke wens is en daar had D66 hier wat helderder over kunnen zijn.

Een grote verandering die D66 voorstelt is het maatwerkdiploma. Dat moet een portfolio van je resultaten worden. Een leerling kan dan bijvoorbeeld over meerdere niveaus vakken doen. Er zal nog wel wat water door de Rijn stromen voor het zover is, maar dit is een onderwerp waar ook bij andere partijen en koepelorganisaties als bijvoorbeeld de VO-raad de handen voor op elkaar gaan.

Onderwijs kan niet zonder leraren en daar is D66 zich van bewust. Ze willen een einde aan salariskloof tussen PO/VO, één cao en een bonus voor leraren op achterstandsscholen. De lestaak van leraren moet omlaag en er moet een meerjarenplan komen om naar een maximale klassengrootte van 23 leerlingen per klas te komen. Dat laatste is een haast onbetaalbare ambitie waar ik de komende regeerperiode nog weinig van verwacht. Ook krijgen leraren de regie over een nieuw functiebouwwerk en nieuwe bevoegdhedenstructuur. Scholingsmogelijkheden worden verruimd, maar alleen als de beroepsgroep zelf werk maakt van permanente ontwikkeling. Aangezien er van een georganiseerde beroepsgroep nog nauwelijks sprake is kan dat nog even duren. Wat de onderwijskwaliteit betreft, daar kijkt D66 voor naar de leraren, die moeten zich daarvoor gaan inzetten en daarover verantwoording afleggen aan ouders en Raden van Toezicht.

D66 wil ook het curriculum wat wijzigen: meer aandacht voor lezen, schrijven en rekenen. Het schoolvak Nederlands wordt aangepast. Verder wil D66 dat kinderen leren over burgerschap, mensenrechten en het belang om niet te discrimineren. Ook moeten digitale vaardigheden een plek krijgen. Voor het ‘effectiever gebruik’ van digitale methoden is er ‘steun’. Wat dat precies betekent zullen we moeten afwachten.

D66 heeft ook plannen voor de ‘achterkant’ van het onderwijs. Zo moet er één wet op het funderend onderwijs komen en worden de inspecties op het onderwijs en op de kinderopvang samengevoegd. De geldstroom wordt verlegd van bestuur naar de school. De school wordt daarmee ook de primaire partner voor de onderwijsinspectie. De positie van ouders in de MR wordt ook versterkt. Het zijn interessante voorstellen, met een flinke impact. Het zal in ieder geval interessante Kamerdebatten opleveren, maar ik denk dat het daar ook bij blijft gezien de beperktere ambities van mogelijke regeringspartners.

Wat de discussie over Artikel 23 betreft kiest D66 voor de liberale lijn waar scholen een acceptatieplicht krijgen voor leerlingen die de grondslag van de school respecteren. Daaruit vloeit voort dat leerlingen weigeren op basis van religie niet langer kan. Wel wordt invloed van gemeenten vergroot. Die krijgen bevoegdheden bij inschrijving en toelating, iets wat in de grote steden zeker een factor van betekenis zal worden.

Ook op het gebied van het hoger onderwijs wil D66 veel bereiken. Met meer geld voor wetenschap, meer ruimte voor de combinatie van onderwijs en onderzoek en meer financiële garanties op de lange termijn ben ik heel benieuwd naar wat een D66-minister op deze ministerpost allemaal zou kunnen bereiken.

Zonder gekheid, het onderwijsprogramma als geheel is ambitieuzer dan vier jaar geleden en past bij D66 als partij. De opvattingen van onderwijsveteraan Paul van Meenen lijken hun hun weg haast letterlijk naar het papier te hebben gevonden. Enige schifting had daarin niet misstaan, het is nu moeilijk om door de bomen het bos te zien. Tot slot rest de vraag wat er van de plannen terecht gaat komen. Als het gebrek aan prestaties van minister Van Engelshoven enigszins maatgevend is voor een komende regeringsperiode, kan de onderwijswoordvoerder van D66 zich wederom opmaken voor periode waarin er ook vanuit de Kamer nog meer dan genoeg te doen is.

ChristenUnie: “Mooi allemaal, maar je kunt er vaak alle kanten mee op”. 

Het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie is maar liefst 144 pagina´s lang. Daarvan zijn er 8 gereserveerd voor het onderwijshoofdstuk. De inleiding begint met de gebruikelijke woorden over hoe belangrijk het onderwijs wel niet is, om vervolgens tot een aantal pijnpunten te komen: leerresultaten die onder druk staan, toenemende segregatie en kansenongelijkheid en het lerarentekort. De ChristenUnie wil ‘denkend vanuit de kernbegrippen keuzevrijheid, vertrouwen, verantwoordelijkheid en professionaliteit’ bijdragen aan oplossingen. En investeren. Dat ook.

Dat de ChristenUnie niet wil tornen aan Artikel 23 zal niemand verrassen. Opvallend is de link met het burgerschapsonderwijs die de ChristenUnie legt. Daar hoort de staat zich vooral terughoudend in op te stellen en dat is een verschil met bijvoorbeeld de positie van het CDA.

Net als D66 wil de ChristenUnie de zeggenschap over geld meer op school- dan op bestuursniveau leggen. Of dat ook betekent dat het geld primair bij scholen binnen gaat komen is nog de vraag, maar zeker niet uitgesloten. Een interessante ontwikkeling, die we ook al bij de PvdA terugzagen. Het einde van de vrije lumpsum lijkt daarmee in zicht te kunnen komen.

Kansengelijkheid wil de ChristenUnie bereiken met het uitbreiden van de voorschoolse educatie, een schooladvies na een doorstroomtoets en het herinvoeren van de basisbeurs. Opvallend is dat de brede brugklassen, die we in veel andere programma’s terugzien, wel genoemd worden, maar door de ChristenUnie aan de scholen zelf worden gelaten.

Bij veel onderwerpen die de ChristenUnie noemt blijft het bij het uitvoeren van staand beleid. Zo klinken ‘gratis schoolboeken’, ‘vrijwillige ouderbijdrage’ en ‘aanpakken werkdruk’ natuurlijk goed, maar de partij wil in feite gewoon doorgaan op de ingeslagen weg met de huidige wetgeving en werkdrukgelden.

Bij een aantal andere onderwerpen blijft de concrete invulling helaas achterwege. Zo wordt er ‘geïnvesteerd in ruimte voor ontwikkeling voor leraren’, moeten scholen ‘voldoende hulp bieden aan kinderen die dat nodig hebben’ en wordt ‘het curriculum verbeterd’. Mooi allemaal, maar daar kun je alle kanten mee op.

Ik richt me voor nu op concrete nieuwe voorstellen: de ChristenUnie wil de loonkloof tussen PO-VO dichten en één cao. Verder gaat de bevoegdhedenstructuur op de schop. Opvallend is dat er al een commissie hier mee bezig is, maar de ChristenUnie de enige politieke partij is die er iets over zegt in hun programma. De ChristenUnie wil extra geld uittrekken voor onderwijskwaliteit en de invulling daarvan bij de scholen leggen. Zo zouden scholen zelf kunnen kiezen voor kleinere klassen of meer tijd voor onderwijsontwikkeling. Het leesonderwijs krijgt ook meer aandacht, met extra middelen en een herziening van het examenvak Nederlands.

Het blokje ‘inclusief onderwijs’ is vrij uitgebreid, met veel verschillende voorstellen over het verbeteren van het passend onderwijs. Datzelfde geldt voor het blokje over beroepsonderwijs, ook daar heeft de ChristenUnie diverse verbetervoorstellen voor, zoals een stagepact, extra bekostiging voor duurdere opleidingen en een MBO ‘niveau 5’. Voor het WO zien we veel punten terug die we ook al in andere verkiezingsprogramma’s lazen. Meer bekostiging, zeker voor de sociale en geesteswetenschappen, minder nadruk op rendement en meer financiële zekerheid.

Het ChristenUnieprogramma is erg uitgebreid, en dat geldt ook voor de onderwijsparagraaf. Dat is natuurlijk niet verrassend voor de partij van minister Arie Slob. Het zou zomaar weer eens kunnen dat de ChristenUnie noodzakelijk smeermiddel is in een coalitie. Op basis van dit programma kunnen ze makkelijk andere partijen vinden en sluit ik een terugkeer van Slob op het ministerie zeker niet uit.

Steven Geurts (33) is leraar biologie en teamleider in het voortgezet onderwijs. Hij is actief op Twitter onder @stevengeurts en publiceert ook op zijn eigen site.

Geef een reactie

+ 4 = 13

Translate »