2e Kamerverkiezingen, Bekostiging, havo/vwo, KomenskyPost info, PO, Politiek, Schoolbesturen, VMBO, VO

Slobs leermoment en er is feitelijk 13 miljard extra beschikbaar voor het onderwijs

Hans Duijvestijn

Op 17 februari maakten de ministers van OCW bekend dat er 8,5 miljard euro beschikbaar komt om de achterstanden in het onderwijs die ontstaan zijn door het gevoerde coronabeleid in 2,5 jaar weer weg te werken. Waar komen dan die 13 miljard in de kop van dit artikel vandaan? Dat ga ik u straks uitleggen, maar eerst het volgende:

De genoemde 8,5 miljard euro worden uitgekeerd in de jaren 2021, 2022 en 2023. Daarna gaat het budget weer terug naar de in de meerjarenraming vermelde bedragen met dien verstande dat er wel nog 635 miljoen structureel bijkomt. Maar dat is een compensatie voor de verwachte grotere aantallen leerlingen en studenten. In die zin is het geen extra geld om het onderwijs te verbeteren. In voorgaande stukken (5 juni 2019) (2 november 2019) heb ik het standpunt ingenomen dat het incidenteel beschikbaar stellen van extra geld voor het onderwijs meestal geen zoden aan de dijk zet als dat geld eind van het jaar als onderdeel van de lumpsum aan de besturen wordt overgemaakt. Er ontstaan dan namelijk twee problemen.

Ten eerste kan het geld bijna altijd niet meer in het boekjaar besteed worden en wordt het volgens de boekhoudregels als winst aan de reserves toegevoegd.

Ten tweede: als extra geld in de lumpsum wordt opgenomen dan zijn schoolbesturen niet verplicht afzonderlijk te rapporteren wat ermee gebeurd is. Dat schuurt des temeer als het extra geld met een specifiek doel ter beschikking werd gesteld. (bijvoorbeeld in 2014: 3.000 jonge leraren aanstellen)

In tijden van corona wordt alles anders. De schoolsluitingen hebben ervoor gezorgd dat veel leerlingen/studenten achterstanden hebben opgelopen. Dat vergt een inhaalslag en dat maakt het zinvol om eenmalig extra geld ter beschikking te stellen. Met name minister Arie Slob blijkt lessen getrokken te hebben uit de mislukkingen in het verleden. Het grootste deel van de middelen voor het funderend onderwijs wordt niet verstrekt als een opslag op de lumpsum, maar wordt uitgekeerd op basis van plannen die op schoolniveau gemaakt zullen worden. Dat vraagt nogal wat van schoolleiders en leraren, maar zij weten toch het beste wat er nodig is om de opgelopen achterstanden weg te werken. Slob brengt wel een beperking aan: er moet gekozen worden uit een ‘menukaart’ van bewezen werkzame interventies. Dat lijkt me geen probleem. Sterker nog: als daarmee voorkomen wordt dat er weer scholen een dure licentie aanschaffen voor een onbewezen Zweeds onderwijsconcept dan is dat alleen maar winst.

Ik vraag me wel het volgende af. Wat gebeurt er als de plannen van schoolleider en leraren bij elkaar opgeteld duurder uitpakken dan wat nu beschikbaar is? Er wordt bij de toekenning rekening gehouden met individuele omstandigheden, maar de ervaring leert dat bij dit soort regelingen het geld altijd eerder op is dan verwacht. En wat dan?

In dit verband vraag ik me af wat de rol gaat worden van de schoolbesturen. In de brief van de ministers wordt hen geen specifieke rol toegedacht bij het ontwikkelen van de plannen. Wel  wordt verwacht dat ze via het jaarverslag verantwoording afleggen. Besturen kunnen zich dus passief opstellen en de plannen van hun scholen eenvoudigweg doorgeven nadat de medezeggenschap er haar fiat aan heeft gegeven. Ze kunnen ook een actieve rol voor zich opeisen, maar dan in positieve zin. Hoe mooi zou het zijn als uw bestuur zou zeggen: maak maar plannen en als de medezeggenschap akkoord is dan garanderen wij dat ze ook uitgevoerd kunnen worden, want daarvoor zijn we bereid onze reserves in te zetten.

De besturen in het onderwijs beschikken over (te) ruime reserves, daar is inmiddels zelfs de Inspectie van het Onderwijs van overtuigd. (de Financiële staat van het onderwijs 2019) Tussen 2006 en 2018 werd er in het Nederlandse onderwijs alles bij elkaar opgeteld een bedrag van 4,5 miljard euro winst gemaakt. (CBS Statline) Ik zou liever zeggen: er werd 4,5 miljard euro, bestemd voor het onderwijs, niet daaraan uitgegeven. Dat geld staat op de bank, want de liquide middelen bedragen bijna 9 miljard euro.

Besturen die hiermee geconfronteerd worden verweren zich vaak met het argument dat de reserves maar een keer besteed kunnen worden. Je kan er geen langlopende verplichtingen mee aangaan. Dat is juist en daarom doet zich nu de unieke gelegenheid voor om de reserves zinvol in te zetten. We zitten in een coronacrisis en we moeten acuut de onderwijsachterstanden aanpakken. Dus, besturen, wacht niet passief af, maar toon initiatief. Garandeer uw schoolleiders en leraren dat hun plannen kunnen worden uitgevoerd. Stel uit de reserves tenminste 4,5 miljard euro beschikbaar, waarmee de 8,5 miljard van OCW uitgroeien tot de 13 miljard die ik in de kop van dit stuk noemde.

Ik beloof u: we zullen allemaal een beetje meer van u gaan houden.

Hans Duijvestijn is econometrist. Hij werkte o.a. als docent Bedrijfskunde. De laatste zes jaar doet hij onderzoek naar de effecten van de bekostigingssystematiek in het onderwijs. Hij werkte ook mee aan het televisieprogramma De slag om Nederland van de VPRO. Daarin bekritiseerde hij de geldverkwisting in het mbo en verder publiceerde hij onder het motto: Geld voor stenen in plaats van onderwijs
  1. René van kempen

    Er is wel geld beschikbaar maar we zijn geen gekwalificeerde docenten.
    Veel bevoegde docenten op leeftijd en uitgetreden na de befaamde hos-nota worden niet ingezet.
    Gaat om ca 50.000 docenten die met bijscholing snel weer beschikbaar kunnen komen .

Geef een reactie

19 − = 18

Translate »