2e Kamerverkiezingen, Partijprogramma's, Verkiezingsprogramma's

Voor wie nog niet kan kiezen

Steven Geurts, blogger en docent biologie bekeek de verkiezingsprogramma’s van de acht grote partijen op het onderdeel onderwijs. Hierbij al zijn drie bijdragen bijeen.

Deel 1 – VVD en CDA

We maken ons op voor de verkiezingen in maart 2021. De verkiezingsprogramma´s zijn geschreven, de lijsttrekkers leren hun speeches uit het hoofd, en de woordvoerders spinnen erop los. Midden tussen de coronasores, toeslagenaffaire, een dreigende economische crisis en hete politieke hangijzers als vluchtelingenproblematiek, het woningtekort, de stikstofcrisis of het klimaat zal onderwijs in de campagne een onderschoven kindje zijn. Toch weten u en ik beter. Er is geen groter politieke erfenis dan het onderwijs aan een hele generatie, dus laten we een duik nemen in de belangrijkste hoofdstukken van de verkiezingsprogramma’s van de grote partijen. Ik heb de acht grootste partijen (peilingwijzer 20 december 2020) bekeken. Te beginnen met de regeringspartijen.

Ik ging op zoek naar antwoorden op de problemen waar het onderwijs vandaag de dag mee te maken heeft. Over wat die problemen dan precies zijn verschillen de meningen nog wel wat. Ik heb die vraag hier en daar in onderwijsland gesteld en de reacties naar eigen inzicht gegroepeerd rond vijf rode lijnen. 

  1. Ongelijkheid. Groter wordende verschillenversterkt door het afstandsonderwijs van de coronacrisisde aansluiting PO-VO (advisering), inclusief onderwijspassend onderwijs, het leenstelsel en het (niet kunnen) stapelen van diploma’s zijn hier onderdelen van. En natuurlijk het antwoord op de grote vraag: hoe pakken we die kansenongelijkheid aan?
  2. Kwaliteit. De onderwijskwaliteit in Nederland daalt, al jaren. We dalen op internationale ranglijstenhet aantal laaggeletterden neemt toe en de leesvaardigheid neemt af. Wat zijn de politieke partijen van plan om de kwaliteit weer te laten stijgen?
  3. Lerarentekort. Zonder docent voor de klas houdt alles op. Zou meer salaris helpen, in het bijzonder in PO en VSO? Kleinere klassen? Of andere bevoegdheden? Minder werkdruk? En als we het dan over werkdruk hebben, nemen we meteen het hoger onderwijs mee. De werkdruk is daar omgekeerd evenredig met het aantal vaste contracten en dat laatste is echt heel laag.
  4. Onderwijsvernieuwing. Er zal geen partij te vinden zijn die niet iets wil toevoegen aan het curriculum. Maar wat moet eruit? En hoe staan partijen in de onderwijsbrede beweging naar gepersonaliseerd leren? Vallen er lessen uit het afstandsonderwijs te trekken? En willen partijen eigenlijk doorgaan met de veel betwiste curriculumherzieningcurriculum.nu?
  5. Vrijheid van Onderwijs. Waar vier jaar geleden de term ‘artikel 23’ voorzichtig hier en daar viel, hebben we daar na vier jaar compromispolitiek van D66 en CU weinig meer van vernomen, totdat enkele weken geleden het onderwerp weer hoog op de politieke agenda kwam door wat onhandige verklaringen. Ik ben benieuwd of we ons kunnen opmaken voor een herziening van het uit 1917(!) stammende artikel 23

VVD: Sterkere rol overheid, alleen kansenongelijkheid ontbreekt

De VVD heeft een lijvig document afgeleverd met een flinke onderwijsparagraaf. Onder de titel ‘Onderwijs en Vrijheid’ vinden we klassiek (neo)liberaal gedachtengoed. Het eerste onderwerp is meteen al vrijheid van onderwijs, waarbij de wrijving tussen art. 1 en art. 23 genoemd worden. De VVD wil art. 23 niet herzien, maar wel ondergeschikt maken. Bijzondere scholen krijgen een acceptatieplicht. Een islam-kritische ondertoon is overigens duidelijk in deze paragraaf aanwezig. 

  • Het tweede grote onderwerp bij de VVD is onderwijskwaliteit. Die moet omhoog vinden ze. Dat de VVD’ers daar neoliberale instrumenten als prestatiebeloning geschikt voor achten zal voor niemand als een verrassing komen. Ook wil de VVD een grotere rol voor de overheid als prestaties achterblijven. Zelfs het vervangen van de gehele schoolleiding wordt genoemd als optie, maar er zal nog heel wat water door de Rijn stromen voordat dat juridisch geregeld is. 
  • Het derde thema bij de VVD is flexibilisering. De coronacrisis heeft laten zien dat het onderwijs anders georganiseerd kan worden en dat is goed, vinden ze. Ook moeten maatwerkdiploma’s mogelijk worden, waarmee vakken een niveau hoger worden afgesloten en daarmee toegang bieden tot hoger vervolgonderwijs. De ironie is dat de VVD-instellingen wel alle vrijheid geeft om te selecteren voor én achter de poort, dus in de praktijk zullen die maatwerkdiploma’s allemaal weinig uitmaken. 
  • Voor het hoger onderwijs komt nog een sausje marktwerking over die flexibilisering heen. Zo moeten studenten de rijksbekostiging ook kunnen meenemen naar private aanbieders, gaat collegegeld voortaan per studiepunt en ook blijft het leenstelsel bestaan. Opvallende andere punten uit het program zijn dat de onderwijsinspectie de taak krijgt om vooraf lesmateriaal te beoordelen op democratische waarden, gemeenten iets te zeggen krijgen over of nieuwe scholen mogen starten en thuisonderwijs vakkundig de nek wordt omgedraaid. Leraren zullen ook geïnteresseerd zijn in het feit dat salarisverhoging er alleen voor de excellente leraren is. Ook verdwijnt de lerarenbeurs. Daarvoor in de plaats komt het ‘recht’ om iedere twee jaar ‘terug naar de opleiding’ te gaan. 
  • Al met al een samenhangend VVD-onderwijsprogramma, met aandacht voor bijna alle grote thema’s van dit moment. Alleen kansenongelijkheid komt niet in het stuk voor. Verder blijft de VVD weg van dubieuze politieke resultaten uit het verleden zoals het passend onderwijs of het basisschooladvies. Onverwacht is dat de VVD op een aantal punten juist voor een grotere rol van de overheid pleit en dat ze stelt dat ‘aanvullende investeringen’ nodig zullen zijn om de onderwijskwaliteit te verhogen. Of dat onder de streep ook een plus betekent is nog maar de vraag. Deze onderwijsparagraaf biedt de VVD in elk geval alle ruimte in de coalitieonderhandelingen over een ministerie wat ze graag aan anderen zullen laten.

CDA: gecombineerde schooladviezen en school betaalt de bijlessen

In het verkiezingsprogramma van het CDA is ook een flink hoofdstuk gereserveerd voor onderwijs. Onder de titel “Goed onderwijs dat iedereen gelijke kansen biedt” komen de meeste actuele thema’s wel aan bod. Na een vaag begin over dat het woord “afgestudeerd” geschrapt moet worden uit het woordenboek – daar zullen de huidige studenten blij mee zijn – komen we bij een betoogje over de onderwijskwaliteit. Dat het CDA zegt dat ‘de lat omhoog gelegd moet worden’ (sic) onderstreept onbedoeld het punt over slechte schrijfvaardigheid.

Het CDA-programma is aardig compleet. Een tikje conservatief misschien, maar dat had niemand anders verwacht. Wel blijft bij veel punten onduidelijk wat het CDA nu precies wil en blijft het teveel hangen bij de goede bedoelingen. Zo moet het ‘gezag en respect voor leerkrachten’ weer hersteld worden, en dat wil het CDA onder andere doen met een goed salaris dat meer ruimte biedt voor beloning van extra inzet. In de zin erna gaat het over het speciaal onderwijs of wijken met kinderen met leerachterstanden, maar of het CDA nu lokale bonussen wil uitdelen, prestatiebeloning mogelijk wil maken of gewoonweg overuren uit wil betalen blijft onduidelijk. Ook wordt het leesvaardigheidsprobleem benoemd, maar komen we met ‘wij versterken het leesonderwijs’ niet echt veel te weten over wat het CDA dan precies van plan is.

De grote onderwijsthema’s dan. Kansenongelijkheid wil het CDA bestrijden door basisscholen de optie te bieden om kinderen vanaf 3 jaar al op school te ontvangen. Ook vindt het CDA dat bijlessen voortaan bekostigd moeten worden door het regulier onderwijs en willen ze ruimte bieden aan verlengde brugklassen en ‘gecombineerde schooladviezen’. Daarnaast maakt het CDA zich hard voor de herinvoering van de basisbeurs voor studenten.

Een duidelijke visie op de dalende onderwijskwaliteit ontbreekt, maar het CDA hoopt dat door het samenvoegen van alle lerarenopleiding in een regio gaat leiden tot een kwaliteitsimpuls. Op het gebied van het lerarentekort blijft het bij het bieden van een stagevergoeding voor stagiairs die al voor de groep staan en een halvering van het pabo-collegegeld in het eerste jaar.

Op het gebied van curriculumherziening blijft het opvallend stil. Alleen ‘meer aandacht’ voor Duits en Frans in het VO en zelfs het hoger onderwijs. Wederom blijft te precieze uitwerking achterwege. Ook wil het CDA in het eindexamen ‘burgerschap, democratie en rechtsstaat’ apart gaan toetsen. Verder verwacht het CDA veel van het online onderwijs. De coronacrisis heeft een ‘geweldige impuls’ gegeven en die ontwikkeling moet versterkt worden. Leerkrachten moeten extra tijd krijgen om die omschakeling goed vorm te geven.

Een klein interessant puntje: het CDA wil een uitzondering mogelijk maken om niet al je vakken op het hoogste niveau te doen. Dat ze daarmee ingaan tegen de kernvakkenregeling van voormalig CDA-minister Van Bijsterveldt is op zich al boeiend, maar het feit dat we dit punt in meerdere andere verkiezingsprogramma’s terugzien is nog veel interessanter.

Over de vrijheid van onderwijs gaat het natuurlijk ook, en het zal voor niemand een verrassing zijn dat het CDA dat een groot goed vindt en alles wil laten zoals het nu is. Goed toezicht en strenge handhaving gaan ervoor zorgen dat elke school goed onderwijs zal geven. Is dat ook weer opgelost.

Al met al heeft het CDA een uitgebreid onderwijshoofdstuk, waar de nieuwe woordvoerder wel een paar jaar mee vooruit kan. Het programma laat ruimte genoeg aan de invulling en onderhandeling aan de coalitietafels. Met name de basisbeurs en het art. 23 standpunt zijn dan belangrijke onderwerpen waarover we nog wel wat zullen horen en de positie van het CDA cruciaal zal zijn. Interessant voor de onderhandelingen daarbij is dat het CDA hun standpunt qua Art. 23 licht wijzigde, wat de deur mogelijk open zet voor een acceptatieplicht. We gaan het zien.

Afbeelding met persoon, muur, person

Automatisch gegenereerde beschrijving

Deel 2 – ChristenUnie en D66

D66: ‘breed investeren en ruimte, vertrouwen en middelen aan leraren geven’

D66, de zelfbenoemde onderwijspartij, heeft net als 4 jaar geleden, veel ruimte gemaakt voor het thema onderwijs. Het verkiezingsprogramma begint er zelfs mee, onder de ronkende titel ‘Vrij zijn begint met onderwijs’. Op een hippe website kun je naar hartenlust browsen tussen de mooie plannen. Gelukkig is er ook een pdf. Met maar liefst 22 pagina’s met plannen voor het onderwijs is dit verreweg de meest uitgebreide onderwijsparagraaf.

D66 erkent het lerarentekort, noemt zelfs de stijgende werkdruk, en dalende schoolprestaties. Ook kansenongelijkheid komt meteen aan bod. D66 gaat dit allemaal aanpakken door ‘breed te investeren’ en ruimte, vertrouwen en middelen aan leraren te geven. Schotten en regels worden ingewisseld voor zeggenschap. Wie kan daar nou tegen zijn?

Kansenongelijk wordt bestreden met gratis kinderopvang en een langere ‘rijke’ schooldag met lunch, opvang, sport en cultuur. De kinderopvang gaat zich meer richten op ontwikkeling. Scholen met kansarme leerlingen krijgen extra budget. Ook wordt de studiebeurs uitgebreid, zodat ook de middeninkomens tot 70.000 in aanmerking komen voor een aanvullende beurs voor hun kroost. Ook wil D66 meer ruimte geven voor individuele routes door het onderwijsbestel. Dat begint bij brede brugklassen voor kinderen tussen de 10 en 14. En ook na een selectiemoment moeten sommige vakken nog gezamenlijk worden gegeven, zodat leerlingen contact met elkaar blijven houden, dwars door alle onderwijsrichtingen heen.

D66 wil doorpakken op het dossier passend onderwijs en inclusief onderwijs invoeren: elke leerling moet op iedere school terecht kunnen. D66 stelt die ambitie iets verderop al meteen bij wanneer ze schrijven dat er in de regio ‘een’ reguliere school moet zijn waar een leerling terecht kan. Passend onderwijs heeft laten zien dat het voor de uitvoering veel uitmaakt wat precies de politieke wens is en daar had D66 hier wat helderder over kunnen zijn.

Een grote verandering die D66 voorstelt is het maatwerkdiploma. Dat moet een portfolio van je resultaten worden. Een leerling kan dan bijvoorbeeld over meerdere niveaus vakken doen. Er zal nog wel wat water door de Rijn stromen voor het zover is, maar dit is een onderwerp waar ook bij andere partijen en koepelorganisaties als bijvoorbeeld de VO-raad de handen voor op elkaar gaan.

Onderwijs kan niet zonder leraren en daar is D66 zich van bewust. Ze willen een einde aan salariskloof tussen PO/VO, één cao en een bonus voor leraren op achterstandsscholen. De lestaak van leraren moet omlaag en er moet een meerjarenplan komen om naar een maximale klassengrootte van 23 leerlingen per klas te komen. Dat laatste is een haast onbetaalbare ambitie waar ik de komende regeerperiode nog weinig van verwacht. Ook krijgen leraren de regie over een nieuw functiebouwwerk en nieuwe bevoegdhedenstructuur. Scholingsmogelijkheden worden verruimd, maar alleen als de beroepsgroep zelf werk maakt van permanente ontwikkeling. Aangezien er van een georganiseerde beroepsgroep nog nauwelijks sprake is kan dat nog even duren. Wat de onderwijskwaliteit betreft, daar kijkt D66 voor naar de leraren, die moeten zich daarvoor gaan inzetten en daarover verantwoording afleggen aan ouders en Raden van Toezicht.

D66 wil ook het curriculum wat wijzigen: meer aandacht voor lezen, schrijven en rekenen. Het schoolvak Nederlands wordt aangepast. Verder wil D66 dat kinderen leren over burgerschap, mensenrechten en het belang om niet te discrimineren. Ook moeten digitale vaardigheden een plek krijgen. Voor het ‘effectiever gebruik’ van digitale methoden is er ‘steun’. Wat dat precies betekent zullen we moeten afwachten.

D66 heeft ook plannen voor de ‘achterkant’ van het onderwijs. Zo moet er één wet op het funderend onderwijs komen en worden de inspecties op het onderwijs en op de kinderopvang samengevoegd. De geldstroom wordt verlegd van bestuur naar de school. De school wordt daarmee ook de primaire partner voor de onderwijsinspectie. De positie van ouders in de MR wordt ook versterkt. Het zijn interessante voorstellen, met een flinke impact. Het zal in ieder geval interessante Kamerdebatten opleveren, maar ik denk dat het daar ook bij blijft gezien de beperktere ambities van mogelijke regeringspartners.

Wat de discussie over Artikel 23 betreft kiest D66 voor de liberale lijn waar scholen een acceptatieplicht krijgen voor leerlingen die de grondslag van de school respecteren. Daaruit vloeit voort dat leerlingen weigeren op basis van religie niet langer kan. Wel wordt invloed van gemeenten vergroot. Die krijgen bevoegdheden bij inschrijving en toelating, iets wat in de grote steden zeker een factor van betekenis zal worden.

Ook op het gebied van het hoger onderwijs wil D66 veel bereiken. Met meer geld voor wetenschap, meer ruimte voor de combinatie van onderwijs en onderzoek en meer financiële garanties op de lange termijn ben ik heel benieuwd naar wat een D66-minister op deze ministerpost allemaal zou kunnen bereiken.

Zonder gekheid, het onderwijsprogramma als geheel is ambitieuzer dan vier jaar geleden en past bij D66 als partij. De opvattingen van onderwijsveteraan Paul van Meenen lijken hun hun weg haast letterlijk naar het papier te hebben gevonden. Enige schifting had daarin niet misstaan, het is nu moeilijk om door de bomen het bos te zien. Tot slot rest de vraag wat er van de plannen terecht gaat komen. Als het gebrek aan prestaties van minister Van Engelshoven enigszins maatgevend is voor een komende regeringsperiode, kan de onderwijswoordvoerder van D66 zich wederom opmaken voor periode waarin er ook vanuit de Kamer nog meer dan genoeg te doen is.

ChristenUnie: “Mooi allemaal, maar je kunt er vaak alle kanten mee op”. 

Het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie is maar liefst 144 pagina´s lang. Daarvan zijn er 8 gereserveerd voor het onderwijshoofdstuk. De inleiding begint met de gebruikelijke woorden over hoe belangrijk het onderwijs wel niet is, om vervolgens tot een aantal pijnpunten te komen: leerresultaten die onder druk staan, toenemende segregatie en kansenongelijkheid en het lerarentekort. De ChristenUnie wil ‘denkend vanuit de kernbegrippen keuzevrijheid, vertrouwen, verantwoordelijkheid en professionaliteit’ bijdragen aan oplossingen. En investeren. Dat ook.

Dat de ChristenUnie niet wil tornen aan Artikel 23 zal niemand verrassen. Opvallend is de link met het burgerschapsonderwijs die de ChristenUnie legt. Daar hoort de staat zich vooral terughoudend in op te stellen en dat is een verschil met bijvoorbeeld de positie van het CDA.

Net als D66 wil de ChristenUnie de zeggenschap over geld meer op school- dan op bestuursniveau leggen. Of dat ook betekent dat het geld primair bij scholen binnen gaat komen is nog de vraag, maar zeker niet uitgesloten. Een interessante ontwikkeling, die we ook al bij de PvdA terugzagen. Het einde van de vrije lumpsum lijkt daarmee in zicht te kunnen komen.

Kansengelijkheid wil de ChristenUnie bereiken met het uitbreiden van de voorschoolse educatie, een schooladvies na een doorstroomtoets en het herinvoeren van de basisbeurs. Opvallend is dat de brede brugklassen, die we in veel andere programma’s terugzien, wel genoemd worden, maar door de ChristenUnie aan de scholen zelf worden gelaten.

Bij veel onderwerpen die de ChristenUnie noemt blijft het bij het uitvoeren van staand beleid. Zo klinken ‘gratis schoolboeken’, ‘vrijwillige ouderbijdrage’ en ‘aanpakken werkdruk’ natuurlijk goed, maar de partij wil in feite gewoon doorgaan op de ingeslagen weg met de huidige wetgeving en werkdrukgelden.

Bij een aantal andere onderwerpen blijft de concrete invulling helaas achterwege. Zo wordt er ‘geïnvesteerd in ruimte voor ontwikkeling voor leraren’, moeten scholen ‘voldoende hulp bieden aan kinderen die dat nodig hebben’ en wordt ‘het curriculum verbeterd’. Mooi allemaal, maar daar kun je alle kanten mee op.

Ik richt me voor nu op concrete nieuwe voorstellen: de ChristenUnie wil de loonkloof tussen PO-VO dichten en één cao. Verder gaat de bevoegdhedenstructuur op de schop. Opvallend is dat er al een commissie hier mee bezig is, maar de ChristenUnie de enige politieke partij is die er iets over zegt in hun programma. De ChristenUnie wil extra geld uittrekken voor onderwijskwaliteit en de invulling daarvan bij de scholen leggen. Zo zouden scholen zelf kunnen kiezen voor kleinere klassen of meer tijd voor onderwijsontwikkeling. Het leesonderwijs krijgt ook meer aandacht, met extra middelen en een herziening van het examenvak Nederlands.

Het blokje ‘inclusief onderwijs’ is vrij uitgebreid, met veel verschillende voorstellen over het verbeteren van het passend onderwijs. Datzelfde geldt voor het blokje over beroepsonderwijs, ook daar heeft de ChristenUnie diverse verbetervoorstellen voor, zoals een stagepact, extra bekostiging voor duurdere opleidingen en een MBO ‘niveau 5’. Voor het WO zien we veel punten terug die we ook al in andere verkiezingsprogramma’s lazen. Meer bekostiging, zeker voor de sociale en geesteswetenschappen, minder nadruk op rendement en meer financiële zekerheid.

Het ChristenUnieprogramma is erg uitgebreid, en dat geldt ook voor de onderwijsparagraaf. Dat is natuurlijk niet verrassend voor de partij van minister Arie Slob. Het zou zomaar weer eens kunnen dat de ChristenUnie noodzakelijk smeermiddel is in een coalitie. Op basis van dit programma kunnen ze makkelijk andere partijen vinden en sluit ik een terugkeer van Slob op het ministerie zeker niet uit.

Deel 3 – PvdA, PVV, GroenLinks en SP

PvdA: “pleit voor een Rijksacademie voor opleiding leraren vergoed door de staat”

De schrijvers van de PvdA zijn hard bezig geweest en op een mooie website (of in deze pdf) vinden ook voor het onderwijs omvangrijke plannen terug. Onder de kop “ons plan voor onderwijs met gelijke kansen voor ieder kind” worden in zes deelonderwerpen de plannen uit de doeken gedaan. Een algemene inleiding geeft precies aan waar het nog niet goed gaat in het onderwijs: de onderwijskwaliteit is niet wat het zou moeten zijn; er zijn leraren te weinig en de verschillen zijn te groot. Een veelbelovende start waar bijna alle grote onderwerpen genoemd worden. De PvdA noemt zelfs waaraan dat volgens hen te wijten is: er wordt in Nederland veel te weinig geïnvesteerd vergeleken met andere westerse landen. Dan weten we al meteen wat voor richting het programma op zal gaan.

De PvdA wil investeren en flink ook. De loonkloof tussen PO en VO gaat dicht, leraren krijgen meer ontwikkeltijd en de klassen worden kleiner. Scholen met veel achterstandsleerlingen krijgen meer geld en leraren die daar gaan werken gaan beter verdienen. Opvallend is dat de PvdA ook schoolleiders expliciet noemt als het gaat om investeringen in werving, opleiding en salaris. De investeringen komen niet zomaar op een lumpsum, de PvdA wil geld duidelijker gaan oormerken.

Een opvallend punt is dat de PvdA werk wil maken van de lerarenopleiding. Er moet een Rijksacademie voor leraren komen, de staat vergoedt de opleiding mits iemand minstens 5 jaar werkzaam blijft in het onderwijs en zijinstromen wordt makkelijker en aantrekkelijker.

Voor al deze investeringen wil de PvdA wel meer resultaten zien. De onderwijskwaliteit moet omhoog en de onderwijsinspectie krijgt meer tanden. Ook in het gedeelte over leesvaardigheid zien we deze quid pro quo: extra middelen, maar ook hogere eisen en verscherpt toezicht.

De gratis kinderopvang zien we ook bij de PvdA terug, het liefst in centra met scholen, sport en cultuur samen. ‘Op termijn’ komt daar de onderbouw van het VO ook bij, zodat er later geselecteerd kan worden. Opvallend dat de PvdA hier van alle progressieve partijen het minst ambitieus is. Of misschien het meest realistisch, dat kan natuurlijk ook. Voor het VO geldt dat de PvdA graag een einde ziet aan de categoralisering en segregatie. Verdere bevoegdheden van de gemeenten moeten hier voor een doorbraak gaan zorgen.

De PvdA wil ook naar inclusief onderwijs toe, maar is nog niet meteen duidelijk over wat dat betekent: ‘passend onderwijs moet het streven blijven’. Later in het programma, bij het blokje onderwijsvrijheid lezen we dat ieder kind, ongeacht religie, zorgbehoefte of inkomen van ouders, elke school moet kunnen kiezen. De PvdA wil dat bereiken door investeringen, het vastleggen van een minimaal ondersteuningsniveau en de aansluiting met jeugdzorg te repareren. Persoonlijk ben ik ook nog benieuwd naar de verdere invulling van dat ‘ongeacht inkomen van hun ouders’. Wil de PvdA een einde maken aan de (dure) private scholen in Nederland?

‘onderwijs als springkussen’ 

Onder het kopje ‘onderwijs als springkussen’ vinden we verdere plannen. Die vergelijking is toch wel erg vreemd. Een springplánk kan nog, maar een luidruchtig en opzichtig gammel bouwwerk waar kinderen tevergeefs de hoogte in proberen te komen om uiteindelijk huilend en onder de blauwe plekken in de armen van hun ouders vallen lijkt mij toch niet de goede associatie voor het onderwijsbestel. Maar dat terzijde.

Het keuzemoment voor een schoolniveau schuift twee jaar op, er komen maatwerkdiploma’s en opstromen en doorstromen worden mede door de inzet van zomerscholen makkelijker. Voor het hoger onderwijs wil de PvdA de basisbeurs weer terug, en wordt de financiering minder rendementsafhankelijk. 

Over het algemeen is het PvdA-programma herkenbaar en redelijk genuanceerd. Tegenover investering staan eisen en toezicht en de PvdA laat met opmerkingen over differentiatie in de klas (bij het gedeelte over brede brugklassen) en zorgvuldige invoering in samenspraak met leraren zien dat ze aandacht heeft voor de vaak complexe realiteit in het onderwijs. Het is jammer dat dit in het gedeelte wat het hoger onderwijs betreft niet zo uit de verf komt. Daar blijft het toch hangen bij optimistisch geformuleerde verwachtingen die weinig concreet worden. Zo wil de PvdA ´investeren in kwaliteit´en ´een eind maken aan de publicatiedrift´. Was het maar zo simpel. Maar ach, binnen zo’n uitgebreid programma is dat een kleinigheid en de woordvoerder hoger onderwijs moet immers ook nog wat te doen hebben. 

PVV: “Toename van linkse indoctrinatie”

In tegenstelling tot vier jaar geleden heeft de PVV deze keer wel een verkiezingsprogramma gepubliceerd. Met ruim een A4-tje is er ook aandacht voor onderwijs. De PVV constateert ´een toename van politieke linkse indoctrinatie’. Vrijheid voor onderwijs is een groot goed, behalve Islamitisch onderwijs dat verboden moet worden. Ik voel een haast fysieke weerstand om dit programma inhoudelijk hier door te nemen. Een partijprogramma dat openlijk onze grondwet schoffeert, vluchtelingen wil uitzetten en een complete godsdienst wil verbieden is het begin van de afbraak van onze vrije democratie en staat haaks op alles waar het onderwijs over gaat. 

De PVV wil een verregaande inbreuk doen op de autonomie van scholen en docenten. Zo is dit de enige partij die een didactiek wil opleggen. Uiteraard komt er ook een curriculumherziening en worden ‘modieuze bijkomende zaken’ geschrapt. Het lerarentekort verdwijnt als we stoppen met het vernieuwen van onderwijs, volgens de PVV. Zeker als de ‘kennisbasis hersteld wordt’. Ook mogen onbevoegden niet meer voor de klas. De PVV wil daarnaast schaalverkleining in het onderwijs, het aantal thuiszitters verminderen en passend onderwijs voor iedereen. Tot slot wil de PVV de basisbeurs terug.

Door te stellen dat leraren politiek neutraal moeten worden stelt de PVV dat ze dat nu niet zijn. Het is een programma wat de professionaliteit van docenten te grabbel gooit. Een programma dat doelbewust twijfel zaait over het onderwijs en de rol van docenten daarin. Harm Beertema, onderwijswoordvoerder voor de PVV, zette dat punt op Twitter kracht bij door een tabel van de AOb te linken waaruit blijkt dat maar 1% van de AOb-leden een stem op de PVV overwoog. Het is mijn inschatting dat het huidige programma daar weinig verandering in brengt.

GroenLinks: “Gelijke kansen centraal”

GroenLinks kiest, weinig verrassend voor gelijke kansen als belangrijkste uitgangspunt van hun onderwijsparagraaf. Het programma is beknopt en het hoofdstuk over onderwijs behelst een overzichtelijke 15 punten. We zien veel punten terug die we ook al bij D66 aantroffen. Dat is gezien het overlap van beide progressieve partijen niet raar, natuurlijk. Zo zien we hier ook de gratis kinderopvang terug, het streven naar kleinere klassen en de meerjarige brugklassen. Ook in de bonus voor leerkrachten op achterstandsscholen staat GroenLinks niet alleen. Samen met extra ondersteuning in de klassen waar het nodig is heeft GroenLinks veel ideeën over hoe de kansenongelijkheid kan worden teruggedrongen.

Een hele opvallende daarbij is uiteraard het startkapitaal van € 10.000 dat iedere 18-jarige krijgt als het aan GroenLinks ligt. Daarbovenop komt nog een verruimde aanvullende beurs van € 400 per maand voor gezinnen met een inkomen tot € 100.000 per jaar. In het huidig politieke landschap lijkt dit plan me niet realiseerbaar, maar wellicht dat er samen met het CDA nog ergens een compromis over een basisbeurs te sluiten valt. 

Passend onderwijs moet inclusief onderwijs worden als het aan GroenLinks ligt. Daarvoor wordt de portemonnee getrokken met meer ondersteuning voor scholen, thuiszitters en hulp voor ‘zwevende’ leerlingen. De ambitie ligt hoog: iedere leerling moet op een school in de buurt terecht kunnen.

Artikel 23 wordt, als het aan GroenLinks ligt, hervormd waarbij het onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs vervalt. Dat leidt tot een grotere overheidsinvloed op religieuze scholen en zorgt ervoor dat scholen geen leerlingen meer kunnen weigeren op grond van religie. 

Verder ziet ook GroenLinks een maatwerkdiploma wel zitten en is zelfs redelijk specifiek over de uitvoering: maximaal één vak een niveau lager en zoveel als je wil een niveau hoger. De roostermakers kunnen hun borst gaan natmaken, want deze wens lazen we al in meer verkiezingsprogramma’s terug.

Andere onderwerpen uit het verkiezingsprogramma zijn dat GroenLinks de salariskloof tussen PO/VSO en VO wil dichten en de werkdruk van leraren wil verminderen. Een salarisverhoging is er verder ook voor vmbo- en mbo-medewerkers. Het zwakke punt van de compacte schrijfstijl van dit programma is dat het op veel punten weinig concreet wordt. Niemand zal tegen het verlagen van werkdruk zijn of tegen het bieden van tijd en ruimte aan pubers om zich te ontwikkelen. Maar we blijven wel achter met vragen over hóe GroenLinks die werkdruk wil verlagen en wat die brede brugklassen bijvoorbeeld betekenen voor categorale scholen

Ook in de alinea over wetenschappelijk onderzoek blijft de hoe-vraag staan. Doorgeslagen competitie wordt teruggedrongen, de invloed van het bedrijfsleven op onderzoeksgelden wordt beperkt en wetenschappelijke publicaties worden open access. Allemaal sympathiek klinkende plannen, maar wat meer uitwerking van deze ambitieuze agenda had niet misstaan.

GroenLinks zegt niets over de dalende prestaties van het Nederlandse onderwijs in het algemeen of leesvaardigheid in het bijzonder en dat is jammer. GroenLinks lijkt daarmee slechts voor de punten te kiezen waarvan ze weten dat ze het goed zullen doen bij hun achterban. Het programma is bondig, duidelijk en past bij GroenLinks. Maar de programmacommissie had de onderwijsparagraaf net wat meer diepgang kunnen geven door ook aandacht te geven aan bijvoorbeeld onderwijskwaliteit, (mede)zeggenschap of specifieke geldstromen.

SP: “Salariskloof dichten”

De SP heeft haar onderwijshoofdstuk ‘een lerend land’ genoemd, in lijn met de andere hoofdstuktitels van het verkiezingsprogramma. Het behelst een overzichtelijk twee pagina’s, met daarin tien punten waarvan er ongeveer zeven over onderwijs gaan. In een korte inleiding benoemt de SP de groeiende tweedeling en begint een pleidooi voor de basisbeurs en meer zeggenschap voor leraren.

Dat de SP niet bang is voor grote systeemwijzigingen blijkt al uit het eerste punt, waar de SP de lerarensalarissen vanuit Den Haag wil gaan betalen. Eén cao voor PO, VO én bestuurders moet ervoor zorgen dat de PO-VO-kloof wordt gedicht en de salarissen omhoog gaan. Behalve voor bestuurders dan. Samen met kleinere klassen wordt het onderwijs daarmee aantrekkelijk genoeg en zal het lerarentekort verdwijnen.

Passend onderwijs moet ‘op de schop’. Wat dat precies betekent blijft helaas vrij vaag. De SP noemt leerrecht voor ieder kind en meer scholen voor speciaal onderwijs, al dan niet bij het regulier onderwijs in.

Aan het curriculum wil de SP meer gymlessen en schoolzwemmen toevoegen. Verder moet het MBO ‘alle ruimte’ krijgen voor goede beroepsopleidingen, behalve voor particuliere scholen. Die worden aan banden gelegd.

In de inleiding werd de basisbeurs al genoemd, de SP wil weer terug naar het oude systeem: een basisbeurs voor iedereen met een aanvullende beurs daarbovenop voor de lage inkomens. De SP is daar niet de enige partij in. Waar ze wel alleen in staat (nou ja, naast PvdD en FvD) is dat ze een compensatieregeling wil voor de studenten die de afgelopen jaren te maken hebben gehad met het leenstelsel.

Tot slot wil de SP voor wetenschappers meer vaste aanstellingen en meer waarborgen voor onafhankelijk onderzoek. Een fonds wat midden tussen opdrachtgevend bedrijf en wetenschapper komt te staan moet daar voor gaan zorgen. En alle artikelen worden open access. Zeker dit onderdeel is een déjà-vu van het GroenLinks programma; in drie zinnen wordt de wetenschappelijke wereld bestormd, maar iets meer uitwerking niet had misstaan.

Wat mij opvalt is dat de SP kansenongelijkheid meteen in hun inleidende paragraaf benoemt, maar er in de uitwerking niet meer op terug komt. Geen plannen over brede brugklassen, segregatie, leesvaardigheid of onderwijskwaliteit. Zelfs geen aandacht aan hoe het lerarentekort specifiek op achterstandsscholen bestreden gaat worden. Dat is een gemiste kans, zeker voor een partij als de SP. 

Dat laatste vat het SP programma misschien wel het beste samen. Aan intenties ontbreekt het misschien niet, maar deze tien geformuleerde punten zijn echt te simplistisch. Je kunt je uiteraard afvragen of dat een nadeel is. Nu acht ik de kans op regeringsdeelname van de SP sowieso erg klein, maar mocht het zover komen dan kunnen de SP onderhandelaars nog alle kanten op. En mocht dat regeren er onverhoopt toch niet van komen, dan is er ruimte genoeg voor de eigen inbreng van de onderwijswoordvoerder.

Samenvattend: artikel 23 blijft, kwaliteit en gelijke kansen vaak centraal

Verkiezingsprogramma´s zijn maar één kant van het verhaal. Je ziet dat sommige partijen (PvdA+D66+CU) ervoor gekozen hebben om uitgebreid al hun ideeën uit de doeken te doen, andere partijen het houden bij de rode lijnen (VVD+CDA) en weer andere het houden bij een kort en bondig overzicht (GL+SP+PVV). De verkiezingsprogramma’s zullen niet meer dan richtinggevend zijn in de coalitieonderhandelingen. Het lijkt me daarbij onwaarschijnlijk dat het onderwerp ‘onderwijs’ bepalend zal zijn in die onderhandelingen. Los van de PVV is de VVD vermoedelijk de moeilijkste klant, met een behoorlijk andere invalshoek op de meeste zaken dan het christelijke-sociale blok. De afgelopen kabinetsperiode heeft de VVD weinig aandacht besteed aan onderwijs en ik vermoed dat ze dit in een komende periode ook graag aan andere partijen zullen laten. 

Als we dan een beetje verder speculeren zie ik een coalitieakkoord ontstaan dat de leesvaardigheid wil verbeteren, waarin PO-leerkrachten op scholen met kansarme leerlingen er financieel op vooruit gaan, scholen gaat stimuleren om brede meerjarige brugklassen te starten en meer burgerschap in het curriculum gaat stoppen. Artikel 23 zal blijven zoals het is, VO-leraren zullen meer betaald blijven worden dan PO-leraren, de werkdrukgelden zullen waarschijnlijk wel blijven. De kwaliteit moet weliswaar omhoog, maar daar zal in crisistijd waarschijnlijk echt geen geld tegenover staan. Ik reken op een aangepast toezichtkader voor de inspectie of iets dergelijks. Tegen de tijd dat het kabinet aftreedt in 2025 (laten we optimistisch zijn) ligt er een rapport waaruit blijkt dat klassenverkleining heel duur gaat zijn en hebben we net de eerste maatwerkdiploma’s uitgereikt, ongetwijfeld door de minister in eigen persoon. Dat we dan nog steeds dalen op de ranglijsten komt omdat veranderingen nu eenmaal tijd nodig hebben.

Kortom, we gaan door zoals het al jaren gaat. Zolang er geen structurele veranderingen komen blijft het aanmodderen met het lerarentekort en kan je ook niet verwachten dat het onderwijs ineens beter wordt. Daar zijn leerlingen de dupe van en helaas is die last niet evenredig verdeeld. De komende jaren gaan we met vrijblijvende experimenten met brugklassen en maatwerkdiploma’s daar geen verbetering in zien. Maar misschien heb ik het helemaal mis. Ik hoop het van harte. 

Steven Geurts (33) is leraar biologie en teamleider in het voortgezet onderwijs. Hij is actief op Twitter onder @stevengeurts en publiceert ook op zijn eigen site.  

Geef een reactie

− 6 = 3

Translate »