Ik ben Steven. Dit is een puzzelstukje van mijn onderwijs- en levensverhaal, een beschouwend verhaal dat ik weldra wil vertellen aan toekomstige leraren.
Die droom heb ik alvast met hen gemeen. Ook ik wou leraar worden. Nee, ik ben het. Terug. Op mijn 35e leer ik Nederlands aan vluchtelingen en andere anderstalige nieuwkomers in Aalst (Vlaanderen, red.) terwijl ik als leraar lager onderwijs opgeleid en begonnen ben. Op 8 jaar tijd heb ik in 30 scholen in een straal van 30 kilometer rond mijn woonplaats gewerkt. Na die sliert van korte en iets minder korte opdrachten heb ik een hele tijd als loopbaanbegeleider met laaggeschoolden, met personen met een handicap of een lange afstand tot de arbeidsmarkt gewerkt, om dan verrijkt terug te keren naar een onderwijsniveau dat me niet vertrouwd was, maar waar ik me helemaal thuis voel.
Zien en gezien worden, zijn en er mogen zijn
Ik heb lang in twee gescheiden werelden geleefd, een wereld thuis en één erbuiten. De eerste voelde vertrouwd maar alles behalve veilig aan. Zoals zoveel kinderen en jongeren wist ik van binnenuit wat een problematische opvoedingssituatie en kansarmoede betekenen, lang voor ik de begrippen leerde kennen in die andere wereld, die van het onderwijs, die van de middenklasse. Alles was er anders. Ik moest er de codes van kraken terwijl ik angstvallig verzweeg hoe vreemd ze aanvoelden voor mij. In de ene wereld moest ik op mijn hoede zijn voor geweld, in de andere voor ontmaskering. Stress was de constante. Toch was de keuze snel gemaakt. Mijn hart en mijn verstand kozen resoluut voor de nieuwe wereld die voor me openging en die een lastige weg naar een beter leven beloofde.
Met vallen en opstaan heb ik die belofte waargemaakt, een hoger onderwijsdiploma behaald waarin de samenleving formeel bevestigt dat ik anderen kan helpen hun potentieel te ontwikkelen. Dat ik het gehaald heb, is niet alleen mijn verdienste, maar het werk van velen. Op zijn minst hebben alle leraren en docenten me gedoogd, me er laten zijn en hun kennis en kunde met me gedeeld. Ik prijs me gelukkig dat ik op drie bijzondere figuren ben gebotst, die veel meer hebben gedaan dan dat.
De eerste is mijn lerares van het zesde leerjaar (groep 8). Zij liet me als kind mijn intrinsieke motivatie voor leren ontdekken en bood me jaren later een veilige haven nadat ik bij de start van de lerarenopleiding gebuisd was voor stage. Ik mocht altijd langskomen in haar klas. Ik mocht komen stelen met mijn ogen, eigen lessen uitproberen en op eigen initiatief individuele leerlingen bijstaan. In dat jaar werd ik meester Steven en kreeg ik er een mentor voor het leven bij.
De tweede was de ombudsvrouw en bibliothecaris op de hogeschool. Ze luisterde onbevooroordeeld en wees mij rustig de weg in haar biotoop dat stilaan deze van mij werd.
De derde was een van mijn pedagogen. Op een dag zei ze me: “Steven, er is iets met jou. Wat is het?” Hoe banaal het ook klinkt, de woorden misten hun effect niet. Ik voelde me gezien door de professional die me persoonlijk moest begeleiden. Haar empathie bracht me weer in beweging.
Voelen en zin geven
Deze drie figuren hebben een zekere gevoeligheid (sensitivity) met elkaar gemeen. Ze zagen mijn kwetsbaarheid. Meer nog, ze hadden ook de neiging (inclination) om dan het juiste te doen, me te ontmoeten, zonder me te bruuskeren. Tot slot hadden ze alle drie de kunde (ability) om me op te tillen. Een samenhangend geheel van sensitivity, inclination en ability noemen Perkins, Jay en Tishman (1993) a disposition of een gezindheid. Professioneel omgaan met kansarmoede vraagt dat, veel meer dan een set van vaardigheden. Een goede leraar wil leerlingen aanvoelen en neigt ertoe de juiste stappen te zetten en handelt ernaar. De ene heeft het wellicht wat meer van nature, maar je kan het tot op zekere hoogte ook leren als je ervoor openstaat.
Ik wil groeien naar het model van mijn voorbeelden, zeker wat mijn abilities betreft. Van de sensitiviteit en geneigdheid durf ik te beweren dat ik ze al in grote mate bezit. Ik kan als de beste iemands lichaamstaal en stiltes lezen en voel aan wanneer ik een volgend stapje kan zetten. De training waar ik tijdens mijn kindertijd en jeugd niet aan kon ontkomen levert zo een onvoorzien voordeel op dat ik graag inzet wanneer ik Nederlands geef aan volwassen anderstaligen. De rugzak die velen torsen verlichten en dromen die ze koesteren helpen mogelijk maken is niet alleen part of the job, maar een missie.
Groeien, laten bloeien of mezelf bewijzen?
Om een zo goed mogelijke leraar te worden voor mijn leerlingen volg ik al jaren extra opleidingen, van een banaba en een postgraduaat tot een cursus voor zwemmonitoren. Mijn leergierigheid voedt me en maakt me trots en dankbaar. Tegelijk besef ik dat de beste versie van mezelf worden voor de anderen slechts een deel van het verhaal is. Ik wou mezelf daardoor voortdurend bewijzen, anderen en mezelf tonen dat ik het wel kan, ik die vaak moest vechten om er te geraken. Het is tijd om die strijdbijl te begraven. Lotgenoten inspireren begint daar. Jezelf keer op keer bewijzen is ook vluchten voor jezelf en dat mag je niet blijven doen. Focussen op wat je niet kan, is een heilloze strategie voor gekwetsten. De kansen grijpen die welwillende leraren je bieden loont meer. Het versterkt je wilskracht en je hoop dat het op een dag ooit goed komt, je eigen positieve selffulfilling prophecy.
De leraarskamer
Ik prijs me gelukkig deel te zijn van een divers team, hecht naar binnen – warm naar buiten. Wij voelen dat, onze cursisten ervaren dat. Ik ben er met mijn gat in de boter gevallen. Veel leraren hebben dat geluk niet. Als je wat pech hebt, beland je in een leraarskamer die harder naar buiten is dan naar binnen, waar hard gesproken wordt over kinderen -zoals ik vroeger- die daarmee een tweede keer gestraft worden voor zaken waar ze niet aan kunnen doen. Maar die pechvogels wil ik mee gevoelig maken en motiveren om niet mee te gaan in de toxiciteit van hun collega’s. Nee, ook zij kunnen een factor van verandering zijn, voor het team en voor de kids die op hen rekenen. Wat ik nu vandaag zeker weet,
Deze post is een gezamenlijk schrijfsel van twee mensen die elkaar al lang kennen ‘van ziens’. Eerst kruisten we jarenlang elkaars blik als student en docent in de gangen van de hogeschool, nu als passanten op straat waar Steven werkt en Johan woont. Drie weken geleden spraken we elkaar voor het eerst echt op de hogeschool. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Steven de Sadelaer (35) is werkzaam in het Ligo Centrum voor Basiseducatie Zuid-Oost-Vlaanderen en geeft les aan anderstalige nieuwkomers in Aalst/België.
Johan de Wilde is lerarenopleider bij het Vlaamse Odisee, Aalst/België.
Geef een reactie